CITAAT(Profiel van Filmmaker Michael Moore, de Volkskrant van zaterdag 22 september 2018):
"Maar na een jaar seminarie wordt hij van school gestuurd, volgens Moore zelf omdat hij te veel vragen stelt.
Daarna belandt hij op de middelbare school, waar hij erop wordt aangesproken dat hij zijn overhemd niet goed in zijn broek heeft gestopt. Hij reageert door zich kandidaat te stellen voor het bestuur van het schooldistrict, een politieke functie in de VS, om vervolgens de directeur en onderdirecteur van zijn school te kunnen ontslaan. Zo wordt hij op zijn 18de de jongste gekozen politicus van het land, een prestatie die hij vorig jaar in zijn onemanshow The Terms of My Surrender memoreerde. ‘Kijk, zo simpel is het’, zei Moore, nooit vies van een narcistisch schouderklopje."
Het hele Profiel van Filmmaker Michael Moore van de Volkskrant op VK.nl lees je --- Hier ---
***
Volkskrant Recensie van zijn Nieuwste Documentaire/Film 'Fahrenheit 11/9', het originele artikel lees je --- Hier ---:
Michael Moore ageert tegen Trump, maar de woede van de Trump-stemmers snapt hij volkomen
Zijn jongste documentaire Fahrenheit 11/9 gaat deze week in première.
Het beste wat Michael Moore kon overkomen is dat hij is geboren in Flint, Michigan. De
middelgrote stad ten noorden van Detroit is altijd een bron van
opwinding gebleven voor de Amerikaanse filmmaker. Altijd is er wel een
schandaal te vinden, altijd ligt er wel een kiem of een thema of een
belangrijk element van een nieuwe film van Moore.
En dus doemt Flint ook weer op in Fahrenheit 11/9,
de film die deze week in première gaat. Voor de helft gaat de film over
Trump, en dat is niet de origineelste helft. Beelden van Hitler onder
een toespraak van Trump: dat is het dikke hout waarvan iedereen planken
kan zagen. Maar dan, in de tweede helft, volgt een opzwepende
reconstructie van het drinkwaterdrama in Flint, waar een corrupte
gouverneur met een combinatie van machtsmisbruik en vriendjespolitiek
geld probeerde te verdienen over de ruggen van de arme zwarte bevolking:
dat is het soort schandaal waarmee Moore groot is geworden. Onrecht is
zijn bestaansrecht.
Moore
werd in 1954 in Flint geboren in een middenklassegezin met een
arbeideristische traditie. Zijn vader, een marinier die in de Tweede
Wereldoorlog had gevochten, werkte net als zijn moeder bij de
autofabrieken van General Motors in Flint, net als zijn grootvader en
oom, die een vakbond had opgericht en een beroemde staking had
georganiseerd. Moore was als babyboomer precies op tijd om mee te surfen
op de grote Amerikaanse naoorlogse welvaartsgolf, die twee decennia zou
aanhouden. Al snel verhuisde het gezin naar een buitenwijk, waar de
Amerikaanse Droom van huis, tuin en auto gestalte kreeg. Flint werd,
zoals veel andere steden in Amerika, aan zijn zwarte lot overgelaten. Meer dan een paar jaar had Moore er niet gewoond, maar het was genoeg voor een blijvende band.
Hij heeft vanaf zijn jeugd een idealistische inslag, schrijft hij in zijn autobiografie Here Comes Trouble – met
dank aan Vietnam. Eerst wil hij priester worden, geïnspireerd door de
radicale gebroeders Berrigan, jezuïeten die in 1968 met zelfgemaakte
napalm honderden dienstplichtpapieren verbrandden. Maar na een jaar
seminarie wordt hij van school gestuurd, volgens Moore zelf omdat hij te
veel vragen stelt.
Daarna
belandt hij op de middelbare school, waar hij erop wordt aangesproken
dat hij zijn overhemd niet goed in zijn broek heeft gestopt. Hij
reageert door zich kandidaat te stellen voor het bestuur van het
schooldistrict, een politieke functie in de VS, om vervolgens de
directeur en onderdirecteur van zijn school te kunnen ontslaan. Zo wordt
hij op zijn 18de de jongste gekozen politicus van het land, een
prestatie die hij vorig jaar in zijn onemanshow The Terms of My Surrender memoreerde. ‘Kijk, zo simpel is het’, zei Moore, nooit vies van een narcistisch schouderklopje.
In
die schoolraad is hij vervolgens zo irritant dat zijn mede-raadsleden
een verkiezing organiseren om hem weg te stemmen. Daarmee komt de
politieke carrière van Moore voortijdig ten einde.
Hij
gaat studeren aan de universiteit van Michigan, en houdt ook dat net
een jaar vol. Toch levert het een blijvende passie op: journalistiek, om
precies te zijn geëngageerde journalistiek. Na de universiteitskrant
richt hij zijn eigen blad op, The Flint Voice, om in 1984, na een verhuizing naar Californië over te stappen naar het blad Mother Jones.
Daar wordt hij na vier maanden weggestuurd omdat hij geen kritisch
verhaal over de (linkse) Sandinisten in Nicaragua wil plaatsen, en wel
een verhaal over de sluiting van de fabrieken van General Motors. Moore
spant een rechtszaak aan, krijgt 58 duizend dollar, en begint met dat
geld zijn eerste film.
Die
film gaat, niet geheel verrassend, over de sluiting van de fabrieken
van General Motors in Flint en over de verhuizing van die fabrieken naar
Mexico. Roger & Me (1989, genoemd naar GM-baas Roger Smith) wordt Moore’s eerste j’accuse
tegen de mondialisering van de economie. Het is een thema waarmee hij
zijn tijd vooruit is en dat hij drie decennia later terugziet in de
presidentscampagne van een andere dikke man met een honkbalpetje: Donald
Trump.
Moore
herkent zijn eigen woede in de woede van de Trump-stemmers. ‘Ik denk
dat hij gaat winnen’, zegt de filmmaker in de zomer van 2016 in een
interview met komiek Bill Maher over Trump. Hij voorspelt precies welke
vier staten de doorslag zouden geven: Pennsylvania, Ohio, Wisconsin en
zijn eigen Michigan.
In de jaren daarvoor heeft hij een reeks andere spraakmakende films over het grote geld en de politiek gemaakt. Met Bowling for Columbine (2002)
ageert hij tegen de vuurwapenlobby (fameus is zijn bezoek aan Charlton
Heston, baas van de wapenlobby-organisatie NRA, die hij confronteert met
de foto van een 6-jarig slachtoffer van vuurwapengeweld, uit Flint
natuurlijk); met Fahrenheit 9/11 (2004) ageert hij tegen de Irak-oorlog van president George W. Bush; met Sicko (2007)
ageert hij tegen de Amerikaanse gezondheidszorg. De eerste film levert
hem een Oscar op, de tweede en derde nogal wat kritiek: Moore is wel
heel sturend, bijvoorbeeld als hij Bush belachelijk maakt wegens zijn
eerste reactie op de gebeurtenissen van 11 september (Bush zit op een
school in Florida een groep kinderen voor te lezen en blijft dat gewoon
doen). Het typeert zijn methode. Confronterend en suggestief.
De
kracht van Moore is dat hij thema’s oppakt die de traditionele media
laten liggen. De Irak-oorlog en de mondialisering zijn thema’s waar in
progressieve kranten vrij onkritisch over wordt geschreven. Moore is één
groot alternatief medium, die wel kritisch naar deze neoliberale
projecten kijkt.
Hij
maakt school met zijn documentaires. Zijn overvaltechnieken worden
nagedaan door komieken als Sacha Baron Cohen en door de politieke
parvenu's van Project Veritas. En kritische documentaires worden
inmiddels aan de lopende band gemaakt voor tv-zenders, Netflix of Vice.
Juist door die overvloed lijkt de methode-Moore een beetje sleets
geraakt, en is zijn invloed afgenomen. Vlak voor de verkiezingen van
2016 houdt hij, als aanhanger van Bernie Sanders, met zijn film Michael Moore in Trumpland
nog een sterk pleidooi om toch vooral op Clinton te stemmen. Het heeft
geen merkbaar effect. Zijn eerdere voorspelling komt uit.
Toch blijft de idealist in hem het proberen, ook weer in zijn jongste film, Fahrenheit 11/9.
Hij wil bewegen tot actie. Wat die actie precies is weet hij ook niet –
als je maar iets doet. ‘Niemand in het Franse verzet zei ooit: tjee, ik
zou graag die nazi-brug opblazen, maar ik moet nu de kinderen naar de
voetbaltraining brengen. Ik bedoel: zo serieus is het nu.’
En ook al woont hij nu al 25 jaar als bemiddeld man aan de Upper West Side van New York, hij ziet zich nog steeds als een Everyman, een vertegenwoordiger van de arbeidersklasse. ‘Ik ben hun stand-in’, zei hij vorig jaar tegen New York Magazine.
‘Ik weet niet hoe ik uit Flint ben weggekomen en hoe ik hier ben
terechtgekomen, maar nu ik hier ben, willen ze dat ik voor hen spreek,
en dus doe ik mijn best, om onze verhalen te vertellen.’
@MMFlint,
noemt hij zich dan ook op Twitter. Het is een twee-eenheid. Het beste
wat Flint kon overkomen is dat Michael Moore er geboren werd.De Volkskrant bekeek en recenseerde de documentaire Fahrenheit 11/9 al. Berend Jan Bockting geeft de film drie sterren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten