Mijn Passie? Delen(want 'Gedeelde Vreugd=Dubbele Vreugd & Gedeelde Smart=Halve Smart).Zie mijn Blog-bijdragen dus als mijn middel om wat me interesseert te delen. Als Links, Reposts, en regelmatig in de vorm van Column, Analyse of Commentaar & al dan niet bijtend, ironisch, of roerend statement. Mijn intentie is iedere dag iets van waarde door te geven...
Ik krijg ook graag feedback; dus Volgen en Reageren stel ik zeer op prijs!
Rutte zei 'Het Onderwijs is Beter dan Ooit!' - Maar hij loog...zoals veel te vaak; er wordt juist slechter gerekend en gelezen!
Ik vind het nog steeds idioot dat we 17 maart geacht worden te gaan stemmen voor een nieuwe periode van vertegenwoordiging in de Tweede Kamer, en indirect dus voor een nieuwe regering (ook al weet je in Nederland maar nooit welke coalitie er uit de achterkamertjesbussen komt nadat de stemmen van de kiezers zijn uitgebracht en geteld) na een vol jaar Corona waardoor iedereen op het tandvlees loopt en murw is van het zwabberende Corona-crisis-beleid van het kabinet Flutte-III en de vele Corona-debatten na al die zwabberbewegingen van de zichzelf voor de camra's goed presenterende 'sterke leider' presenterende Mark Rutte c.s.
De koninklijke weg zou zijn: uitstel van de Verkiezingen totdat we uit de derde dan wel vierde of welke golf dan ook zijn, een rustperiode en een goede periode voor een campagne waar de kansen voor iedere partij min of meer gelijk zouden zijn - nu profiteert Rutte met de calculerende en sterk spinnende VVD, terwijl hij natuurlijk helemaal geen sterke leider is; dan zou er veel minder gezwabberd zijn!
Bovendien komen de belangrijke thema's die Corona zelfs ver overstijgen - zoals Klimaatbeleid - maar ook de vele schandalen als gevolg van 10-jaar Ruttiaans Rotbeleid, veel te weinig aan bod, terwijl we eigenlijk de kennis die de maar liefst DRIE(3!) komende parlementaire enquêtes, en een duidelijke visie op waar het heen moet met Nederland NA Corona nodig hebben om onze keuze voor de politici en visies waar we het van moeten hebben goed te kunnen bepalen.
Maar (niet) goed...het ziet ernaar uit dat we over twee weken mogen/moeten gaan stemmen en de campagne komt sinds vrijdag - het eerste Radio-1 Debat - pas op gang...
En daar kregen we meteen een voorproefje van wat we de weinige keren dat we Rutte in (debat-)actie zullen gaan zien, vaker mee zullen maken; de Big Spinner was goed voorbereid door zijn staf van spinners en beweerde weer een en ander dat niet klopte - we kennen de vele beloftes en beweringen van Markje 'Flutte' Rutte, waar zelden wat van terecht komt... Een nieuwe tactiek was vragen stellen aan zijn tegenstanders...
Een ding bleef bij mij hangen van dit eerste debat: Rutte profileerde zichzelf als de Maatschappijleraar van de Haagse Binnenstad-scholengemeenschap - ik meen het JWC - en stelde dat "het onderwijs nu zoveel beter is dan toen hij op het VO zat..!"
Dat zegt waarschijnlijk meer over die bewuste school - ik vermoed dat Debatteren er i.i.g. op hoog niveau werd gedoceerd, terwijl het ontwikkelen van Visie als een ondergeschoven kindje moet hebben bijgebungeld... - dan over een realistische vergelijking; want uit alle onderzoek blijkt dat voor vele kinderen zowel het Rekenonderwijs - lees het onderstaande artikel daarover - (maar ook het Leesonderwijs) achteruitkachelt. Anders zouden er niet zoveel kinderen als (zowat) functioneel analfabeet uitstromen uit dat onderwijs.
Het klonk leuk, en Rutte leidde de aandacht vaardig af van dat schandaal van het Nederlandse Onderwijs na 10 jaar Rutte, maar dat maakte het nog NIET WAAR...
Vanavond het 2e debat...ik ben benieuwd...
(AD)
Het bovenstaande Opinie-artikel van Sezgin Cihangir- directeur Nederlands
Mathematisch Instituut - vind je in originele versie op NRC.nl --- Hier --- of hier:
Er wordt
juist niet beter gerekend
Onderwijs
Minister Slob (Onderwijs) juicht te vroeg, schrijft Sezgin
Cihangir. En dat is riskant.
Het gaat slecht met de rekenvaardigheid van Nederlandse kinderen.
Verschillende onderzoeken, nationaal
en internationaal,
laten zien hoe het Nederlandse rekenonderwijs de afgelopen decennia
is verslechterd.
Sezgin Cihangir is directeur Nederlands
Mathematisch Instituut.
Sommige betrokkenen relativeren de slechte onderzoeksresultaten
als ‘gebrek aan motivatie’ onder Nederlandse leerlingen. Maar in
het algemeen erkent men dat het opkrikken van het rekenonderwijs de
allerhoogste prioriteit moet krijgen, om te voorkomen dat we nóg
meer laaggecijferden de maatschappij insturen, mensen die niet in
staat zijn eenvoudige rekentaken zoals het controleren van een
kassabon of het berekenen van een korting op Black Friday te
volbrengen.
Die reken-noodklok beiert al een tijdje en dat is niet leuk voor
de politiek, die graag goed nieuws brengt, en voor de media, die niet
van herhaling houden. Dat verklaart wellicht waarom het ministerie
van OCW onlangs groot uitpakte met het nieuws dat ons rekenonderwijs
aan de beterende hand is. Onder meer NRC kopte: ‘Leerlingen
rekenen beter maar nog niet op het niveau van 1995’. Maar zelfs
die bescheiden claim is twijfelachtig, blijkt uit een nadere
inspectie van de gegevens.
Onbetrouwbare gegevens
Het ministerie baseert zich op het onderzoek
van Trends in International Mathematics and Science Study (Timss)
uit 2019, een vierjaarlijks internationaal vergelijkend onderzoek,
waaraan 58 landen deelnemen. De onderzoekers hanteren vier
rekenniveaus en stellen vast dat meer Nederlandse leerlingen het
hoogste niveau haalden: van 4 procent in 2015 naar 7 procent in 2019.
Ook het aantal leerlingen dat slaagde voor het één na hoogste
niveau steeg: van 37 naar 44 procent.
Timss vermeldt deze resultaten weliswaar, maar stelt ook dat deze
gegevens statistisch niet betrouwbaar zijn. Om representatieve
cijfers te krijgen, hanteert Timss twee criteria: 85 procent van de
geselecteerde scholen moet meedoen, en van die geselecteerde scholen
moeten álle leerlingen deelnemen. Anders krijgen scholen de
mogelijkheid om de deelnemers op hun rekenkunde te selecteren.
In Nederland deed slechts 75 procent van de geselecteerde scholen
mee. En daarmee voldoet de Nederlandse steekproef niet aan de door
Timss
gestelde minimum eisen.
In het juichende persbericht en de dito Kamerbrief van minister
Slob (Basis en Voortgezet Onderwijs, ChristenUnie) over het onderzoek
wordt over die onbetrouwbaarheid met geen woord gerept – daar valt
veelvuldig het woord ‘significant’.
Kan een verbetering van 3 procent ‘significant’ zijn wanneer
de steekproef zelf van onbetrouwbare kwaliteit is? Als Nederland
inderdaad zijn beste scholen naar voren heeft geschoven en dan nog
slechts de veertiende plaats op de ranglijst haalt, lager dan in
1995, is dat dan reden tot vreugde?
Onderzoeksleider Martina Meelisen stelt in NRC dat er iets aan die
veel geciteerde meting van 1995 mankeerde, maar over de ondermaatse
Nederlandse steekproef: geen woord! Of zijn meetfouten alleen
relevant wanneer ze het resultaat negatief beïnvloeden, en vegen we
ze bij een positief effect onder de mat?
Een plaatsje in de middenmoot
Ja, we zijn ‘gestegen’ ten opzichte van Frankrijk, Duitsland
en Denemarken. Maar wat als het rekenonderwijs in die landen net zo
gedegradeerd is als bij ons? Zou het niet van meer ambitie getuigen
als wij onszelf vergeleken met de echte toppers op deze ranglijst,
zoals China, Japan en Singapore? Altijd het lichtend voorbeeld voor
de rest van de wereld willen zijn en nu complimenteren we onszelf met
een plaatsje in de middenmoot?
Ooit veroverden Nederlandse innovaties de wereld; denk aan de
waterwerken, de microscoop, het kunsthart, de cd, de klapschaats en
de continu variabele transmissie (CVT), die over de hele wereld in
auto’s zit. De laatste Nederlandse wereldinnovatie die mij bijstaat
is de uitvinding van Bluetooth, door de Nederlander Jaap Haartsen, in
1994, ruim 25 jaar geleden. Toen Nederland nog kon rekenen.
Dat minister Slob zichzelf in deze donkere dagen graag een
politiek kerstcadeautje geeft, kan ik begrijpen, maar bevat de
verpakking ook iets van substantie? Nee.
Er is een grote kans dat dit ‘significante’ herstel van ons
rekenonderwijs slechts een statistisch artefact is. Zeker ook gezien
de oplopende onderwijsachterstanden door corona lijkt het mij
verstandig om voorlopig daar vanuit te gaan, in plaats van
triomfantelijk achterover te leunen in de waan dat het lek alweer
boven water is. De grootschalige aanmaak van laaggecijferden gaat
door. Tijd voor actie, minister!
Topbasketbal mag weer: ‘Ik voel me absoluut
niet bezwaard’
Profvoetbal mocht wel, profbasketbal niet. Bij Heroes Den Bosch
zaten ze zich de laatste maanden te verbijten. Inmiddels kunnen ze
trainen voor de herstart van de competitie op 16 januari. ‘Als wij
nu moeten stoppen, dan het betaald voetbal ook.’
Met een tegenstander in de rug krijgt basketballer Stefan Wessels
(36) de bal aangespeeld in de Maaspoorthal in Den Bosch. Hij maakt
een schijnbeweging naar links, draait weg naar rechts en zet af.
Precies op dat moment krijgt Wessels een duwtje, hij verliest zijn
balans en de bal, bestemd voor de basket, ketst af tegen de rand.
‘Het is wennen nu we na twee maanden met elkaar in contact mogen
komen’, zegt Wessels na de zaterdagochtendtraining. ‘Opeens
hangen er weer tegenstanders aan je arm, als je richting de basket
zweeft. Dat voelt nog vreemd, maar heerlijk dat het weer mag.’
Half oktober werd de basketbalcompetitie na twee speelronden
stilgelegd. Trainen mocht nog wel, maar alleen in groepjes van
maximaal vier spelers op anderhalve meter. Lichamelijk contact was
vanaf dat moment uit den boze. ‘Heel frustrerend’, zegt Wessels
die ruim tien jaar in Den Bosch speelt en meer dan 600 wedstrijden op
het hoogste niveau achter zijn naam heeft staan. ‘We deden
schietoefeningen, krachttraining en hielden onze conditie op peil,
maar van echt basketbal was geen sprake.’
Knarsetandend
Ondertussen gingen de basketbalcompetities in bijna heel Europa
verder en zagen Wessels en ploeggenoten knarsetandend hoe in
Nederland het betaald voetbal doorging. ‘Wij werden weggezet als
een stel amateurs’, vertelt center Thomas van der Mars (30). ‘Alsof
de overheid meende dat wij overdag werken en ’s avonds voor de lol
een potje basketbal komen spelen.’
Niets is minder waar. De spelers van Den Bosch trainen twaalf keer
per week, hebben allemaal een profcontract en verdienen hun brood met
basketbal. ‘Wij zijn net zo professioneel als het voetbal’, zegt
Van der Mars met een strak gezicht.
Elke persconferentie zaten de basketballers voor de buis,
smachtend naar versoepelingen voor hun sport. ‘We hebben twee
maanden gewacht op een besluit, dat in onze ogen heel logisch was’,
vertelt Van der Mars. Op 8 december kwam eindelijk het verlossende
bericht. De topcompetities mochten met een streng protocol worden
hervat en vanaf donderdag 17 december konden teams weer in
teamverband trainen, als spelers wekelijks getest zouden worden. ‘De
timing is ongelukkig. Nederland gaat in lockdown en wij beginnen
weer, maar ik voel me absoluut niet bezwaard’, zegt Van der Mars.
‘Onder deze omstandigheden kunnen wij veilig spelen.’
Sinds 17 december mogen ook de basketballers weer in
teamverband trainen. ‘De timing is ongelukkig. Nederland gaat in
lockdown en wij beginnen weer.'Beeld Jiri Buller / de
Volkskrant
Net puppy’s
Donderdag was de eerste training, waarbij spelers elkaar weer
mochten duwen, blocken en uit balans brengen. ‘Het waren net een
stel puppy’s, die voor het eerst naar buiten mochten’, vertelt
coach Jean-Marc Jaumin lachend. Zaterdagochtend heeft Jaumin een
rustige training ingepland, na twee intensieve sessies op donderdag
en vrijdag. Toch kan niet iedereen zich inhouden tijdens de vier
tegen vier. Thomas van der Mars krijgt de bal aan de zijkant van de
cirkel, zet twee tegenstanders van zich af en dunkt de bal met een
flinke vaart in de basket.
Den Bosch heeft een kleine vier weken om zich voor te bereiden op
de herstart van de Nederlandse competitie, die gepland staat voor 16
januari. Dat lijkt aan de snelle kant voor spelers die twee maanden
niet met contact mochten trainen, maar coach Jaumin is niet bang voor
een golf aan blessures. ‘We hebben ondanks de beperkingen hard
doorgetraind. Vorige maand speelde een aantal jongens wedstrijden
voor hun land en behoorden mijn jongens tot de fitste spelers. Een
teken dat we op de goede weg zijn.’
Bij de herstart worden de resultaten van de eerste twee
speelronden geschrapt. Verder is het speelschema ingekort. De twaalf
ploegen treffen elkaar één keer en spelen daarna in twee poules van
zes verder. Aan het eind van de competitie spelen de beste acht
ploegen om het landskampioenschap in de play-offs.
Recordhouder
Den Bosch is met zestien landstitels recordhouder in Nederland,
maar het laatste kampioenschap dateert alweer van vijf jaar geleden.
‘We willen zo lang mogelijk meestrijden in de play-offs’, vertelt
Jaumin. In oktober trof zijn ploeg al de twee belangrijkste
concurrenten voor het kampioenschap. In Zwolle werd gewonnen van
regerend landskampioen Landstede Hammers en thuis werd verloren, met
één punt verschil van Donar Groningen.
Naast de strijd om de landstitel staat volgende maand ook de
groepsfase van de Europacup op het programma. In een bubbel in Den
Bosch nemen de Heroes het op tegen competitiegenoot Donar, Borisfen
uit Wit-Rusland en Parma Perm uit Rusland. De eerste twee ploegen
plaatsen zich voor de volgende ronde. Coach Jaumin is benieuwd naar
de verschillen met de twee clubs uit Oost-Europa, die geen
competitieonderbreking hebben gehad. ‘Zij zullen meer
wedstrijdritme hebben. Dat kan de doorslag geven als het spannend
wordt, maar wij spelen thuis.’
In Den Bosch zijn ze niet bang dat het basketbal opnieuw wordt
stilgelegd tijdens de coronapandemie. ‘Elk team zal te maken
krijgen met besmettingen, maar met wekelijks testen moeten we grote
uitbraken kunnen voorkomen’, zegt aanvoerder Stefan Wessels. Coach
Jaumin sluit zich daarbij aan. ‘Als de overheid ons laat stoppen,
moeten ze het betaald voetbal ook cancelen. Dat zie ik niet
gebeuren.’
Herstart topcompetities
De Nederlandse topsportcompetities komen langzaam weer op gang. In
het korfbal mag, net als het basketbal, vanaf 16 januari wel weer
gespeeld in de hoogste klassen. Het waterpolo gaat vanaf 23 januari
beginnen met wedstrijden in het bekertoernooi. De competitie in de
eredivisie waterpolo bij de vrouwen begint op 13 februari, de mannen
starten twee weken later. De hoofdklasse in het hockey in Nederland
begint op zondag 31 januari. De handballers beginnen in januari met
trainen, maar de competitie begint waarschijnlijk pas in februari.
Het badminton heeft besloten voorlopig niet te spelen.
Zou Geert Mak hebben geweten wie er door de Tweede Kamer was
afgevaardigd naar de herdenking van tachtig jaar Februaristaking toen
hij zijn toespraak schreef? De live-uitzending
leverde hoe dan ook een scène op die weggelopen leek uit een
Scandinavisch toneelstuk over de diepste duisternissen van de
menselijke ziel. Het desolate decor hielp mee: de Dokwerker keek uit
over een vrijwel leeg Jonas Daniël Meijerplein, waar slechts een
twintigtal genodigden was toegelaten.
Mak begon kalm over het Amsterdam dat hen omringde, maar trapte al
snel de brommer van zijn humanistische retoriek aan. Hij vertelde de
parabel van de jongen die zijn dorpsgenoten zo vaak valselijk voor
een wolf uit het bos had gewaarschuwd dat toen het moorddadige beest
daadwerkelijk opdook, niemand hem nog geloofde. Dit zijn de dagen,
zei de schrijver. „De wolf staat voor ons.” Vervolgens verwees
hij naar het antisemitisme bij Forum voor Democratie. Dat deed hij
zonder die partij bij naam te noemen, tot de geest van Freud de macht
over zijn tong overnam en hij ineens ‘Forum’ zei waar ‘voor’
grammaticaal op zijn plaats was geweest.
Daar bleef het niet bij, want daarna begon Mak over een partij
„die, als het even kan, het land wil zuiveren van een bepaalde
bevolkingsgroep” en die in de peilingen de op één na grootste
was. Dat kon er maar eentje zijn. Mak kon zien hoe zijn woorden
vielen, want een paar coronameters voor zijn neus stond PVV’er
Martin Bosma. Niet in schaapskleren, in een lange jas, maar toch. In
de seconden na Maks verwijzing draaide de NOS-camera langzaam in de
richting van Bosma, die even iets groots leek weg te slikken. Tien
minuten later legde een stoïcijnse Bosma, in zijn hoedanigheid van
vicevoorzitter van de Tweede Kamer, een krans voor de voor een
belangrijk deel communistische stakers.
De ijzige confrontatie tussen Mak en Bosma was het spectaculairste
moment van de herdenkingsuitzending, maar ook de rest van het verslag
was de moeite waard. Zo was er de pijnlijke nuance dat de staking de
Amsterdammers weliswaar hoop had gegeven, maar dat die hoop
uiteindelijk vals was gebleken: de repressie was keihard.
Mooi was het gesprekje met Tinie IJisberg, dochter van een van de
stakingsleiders, die zich in een fraaie vuurrode mantel had gehuld en
vol spijt het lege plein overzag – je voelde hoe belangrijk het
gezelschap van andere Amsterdammers voor haar was. Opmerkelijk was
haar antwoord op de vraag hoe ze haar vader zag: „Niet als held,
maar ik vond hem wel moedig.” Hoe dichter je echt heldendom nadert,
hoe minder los mensen het woord in de mond nemen.
De later op de avond herhaalde
documentaire De stakende stad scherpte het contrast aan
tussen de corona-activisten die dezer weken het monument voor Van
Randwijk (‘Een volk dat voor tirannen zwicht / zal meer dan lijf en
goed verliezen / dan dooft het licht’) trachten te koloniseren en
de oude mannen die echte tirannie van dichtbij hebben gezien. Een van
hen vertelde dat „de moffen in het begin heel lief waren”. Dat
veranderde snel toen geüniformeerde NSB’ers eenmaal door de
straten marcheerden en hard in botsing kwamen met joodse knokploegen.
Prachtig was de opborrelende woede van kunstenaar Jan Sierhuis
toen hij zich het moment herinnerde waarop NSB-leider Mussert een
toespraak op de Dam kwam houden. Daar zat niet alleen antifascisme
bij, maar ook een scheut Amsterdams chauvinisme: hoe durfde die
schoft zich in Mokum te vertonen? Benieuwd of Sierhuis (92)
donderdagmiddag nog naar de herdenking heeft gekeken.
Schaatsen? Ja! Maar hoe gevaarlijk zijn de Adempluimen van andere schaatsers? (Foto: Schaatsverhalen.nl)
Riskante sporterswolken op de dijk
Wekelijks stuit Karel Knip in de alledaagse werkelijkheid op raadsels en onbegrijpelijke verschijnselen.
Deze week: een normaal winterverschijnsel is verworden tot een bron van zorg.
Lang geleden was de Diemerzeedijk het territorium van
kabelbranders en illegale vuilstorters waar zelfs de overheid niet graag
naarbinnen drong. Er hingen kwalijke dampen en de morsige werkers die
er hun kostje bij elkaar scharrelden straalden geen gastvrijheid uit. In
het oosten vloog van tijd tot tijd de Muider kruitfabriek de lucht in.
Inmiddels
ademt het gebied een en al frissigheid. Er zijn leuke bruggen en
torenflats neergezet en voor de vrijwillige sportbeoefening is een
overgeschoten weg vrijgemaakt. Vorige week zondag was het er om half
tien al een drukte van belang. Het was koud, op de sloten lag nog wat
ijs, maar windstil en laag aan de hemel scheen een prettig zonnetje. Het
zal een graad of twee geweest zijn met een luchtvochtigheid van meer
dan 90 procent.
De toevallige passant zag er geen mens die geen
ademwolk uitblies. Stilstaande en langzaam wandelende personen
produceerden ademwolken die boven hun hoofd uitstegen en daar langzaam
vervluchtigden, hardlopers en wielrenners trokken een horizontaal
dampspoor achter zich aan van wel één of twee meter lang.
In andere jaren had de passant het een normaal
winterverschijnsel gevonden, maar deze keer moest-ie bij het doorkruisen
van elk nieuw dampspoor aan het coronavirus denken. Als ik nu inadem,
dacht hij dan, dan zuig ik de respiratoire uitstoot, de slijm-
en speekseldruppeltjes, van de langsrazende sporter in en als die
coronalijder is ben ik de pineut. Dan heb ik geen vaccin meer nodig.
De slipstream van hardlopers
Echte
sporters hébben geen corona, beweerden bijdehante sporters vorig jaar
toen commotie uitbrak rond de slipstream van hardlopers en wielrenners,
maar iedereen wist dat dat onzin was. Je kunt besmettelijk zijn vóór je
symptomen hebt. De Eindhovense hoogleraar Bert Blocken sloot de
combinatie van sportbeoefening en besmettelijkheid niet uit en liet in
april in een computersimulatie
zien waar virusbeladen respiratoire druppeltjes zouden kúnnen
terechtkomen: tot vele meters achter hollende of racende sportlieden.
Zijn feitelijke constatering is een eigen leven gaan leiden – er zijn horrorverhalen
van gemaakt, zegt Blocken – maar er viel eigenlijk weinig tegenin te
brengen, al moet je misschien wel veel en lang deeltjes uit de
slipstream opsnuiven om besmet te raken.
Geven de ademwolken bij
benadering het gebied aan waar virusbeladen respiratoire druppeltjes
zich kunnen ophouden, dat is de vraag die zich opdringt en aardig genoeg
valt er wel wat zinnigs over te zeggen.
Ademwolken ontstaan uit
vermenging van luchtsoorten (de adem en de buitenlucht) die elk apart
onverzadigd kunnen zijn aan waterdamp maar na menging lucht opleverden
die oververzadigd is. Het klinkt raadselachtig maar meteorologen kunnen laten zien
dat het tamelijk makkelijk gebeurt. Of in de oververzadigde lucht ook
zichtbaar waterdamp zal condenseren hangt af van de aanwezigheid van
voldoende condensatiekernen
in het luchtmengsel. In lucht die van al zijn condensatiekernen is
ontdaan kan een hoge oververzadiging worden aangebracht zonder dat
mistvorming optreedt. Daarop berust de werking van het Wilsonvat (de ‘cloud chamber’).
Buitenlucht
in stedelijke omgeving bevat van nature veel condensatiekernen, maar
het is aannemelijk dat de condensatie in de ademwolken toch vooral
plaatsvindt op de respiratoire druppeltjes. Dat zegt de Twentse
hoogleraar Detlef Lohse en hij licht het toe. Waterdamp verzamelt zich
makkelijker op de waterige slijm- en speekseldruppeltjes dan op de
condensatiekernen uit de buitenlucht die vaak hydrofoob zijn. Je ziet
ook dat in de zeer zuivere lucht van het hooggebergte net zo makkelijk
ademwolken ontstaan als hier in Nederland. Tenslotte heeft de
onderzoeksgroep van Lohse het aangroeien van de respiratoire druppeltjes
onlangs in een simulatie aangetoond. Het moet er wel koud en vochtig
genoeg voor zijn.
Men hoopt binnenkort te publiceren in Physical Review Fluids.
Uitgehijgd of uitgehoest
Kortom:
een deel van de mistdruppeltjes uit de ademwolk kan zeker een
virushoudende kern hebben. Blocken en Lohse beklemtonen dat de feitelijk
besmettelijke luchtmassa aanzienlijk groter kan zijn dan de zichtbare
ademwolk en dat de grootste druppeltjes die worden uitgehijgd of
uitgehoest al direct uit de wolk (als steentjes in een ‘ballistische
baan’) naar beneden vallen. Maar in ruwe lijn geven de ademwolken wel
ongeveer aan waar het centrum van het gevaarlijke gebied ligt. Bij lage
temperatuur ligt het kielzog aan druppeltjes achter hardlopers en
wielrenners wat hoger dan vorig jaar uit de simulatie van
Blocken naar voren kwam (die gold voor 25 graden) en dat kan wat
gevaarlijker zijn. Dat de ademwolk van stilstaande mensen opstijgt tot
boven hun hoofd en daar veilig uitwaaiert en vervluchtigt is te danken
aan de warmte van de menglucht en aan het gegeven dat vochtige lucht
lichter is dan droge (bij dezelfde temperatuur en druk).
Een
winterse omgevingstemperatuur kan de besmettingskans dus zowel vergroten
als verkleinen. Verontrustend is dat de levensduur van respiratoire
druppeltjes veel hoger is dan tot nu werd aangenomen. Dat blijkt uit een
simulatie waarover de groep van Lohse juist afgelopen week publiceerde als ‘coverarticle’ in Physical Review Letters.
De uitgestoten druppeltjes verdampen veel minder snel dan werd
aangenomen omdat ze gedeeltelijk opgesloten blijven binnen vochtige
lucht en elkaar ook door onderlinge interactie deels tegen verdamping
beschermen. De druppeltjes kunnen daardoor ook op grote afstand van de
bron gevaarlijk blijven.
*
Ook de volgende Aflevering van deze Rubriek is nuttig voor Schaatsers en Andere Winterliefhebbers: 'Het-ritme-van-koude-vingers'
Ik lees graag, en als het ff kan veel; kranten, tijdschriften, boeken, internet. Maar dit stukje is geïnspireerd op een artikel in de NRC-Wetenschap-bijlage van 22 januari j.l. Door mijn oogproblemen en andere gezondheidsbeperkingen komt het er lang niet altijd van om de dikke zaterdagkrant zelfs maar in erop volgende week te verstouwen, maar deze keer toevallig deze bijlage wel.
Ik ben van jongs af aan een groot liefhebber van echte winters, liefst met sneeuw en heel veel en lang schaatsijs. Dat komt omdat mijn vader ooit een 11Steden-rijder was (in 1942), en hij mij schaatsen leerde in de beroemde winter van 1963, ik was toen 4 jaar. Vanaf dat moment zit schaatsen op natuurijs diep in mij, en omdat je daar nu eenmaal stevige vrieskou voor nodig hebt ben ik meestal erg gespitst op voortekenen dat het weleens zou kunnen gaan vriezen en op alle informatie die daar wat mee te maken heeft. Wellicht was het dus mijn intuïtie die me deze bijlage zo snel deed oppakken...
Vanaf mijn tiende was het een droom van me om zelf ook eens de 11Stedentocht te rijden. Ik moest er lang op wachten, want na 1963 duurde het tot 1985 voor 'de Tocht' weer werd verreden, en zelfs die ging door een samenloop van omstandigheden aan mij voorbij. Maar ik had mazzel; ook in 1986 waas er weer een Tocht, en in 1987 lag er zelfs nog meer ijs, alleen was het toen op een flink deel van het 11Steden-traject onmogelijk om te schaatsen doordat er veel zand op het ijs lag; geen Tocht dus, en geen kans voor mij om een tweede Kruisje te scoren. In 1997 was de vooralsnog laatste keer dat er een officiële 11Steden werd verreden. Sindsdien waren we er enkele malen dichtbij, maar 'hij' kwam er niet.
Waarom deze opsomming? Omdat er een patroon zit in strenge winters - al dan niet met 11Stedentocht - 1963 - 1985 - 1986 - 1987 -1997 - - 2021? Het is geen precieze wiskundige reeks, maar koude winters komen nogal eens in een cyclus van een jaar of 11, plus of min enkele jaren en niet zelden meerdere achter elkaar. Schijnt met de activiteit van de zon te maken te hebben... Ook dat voedde mijn intuïtie...
En toen kwam NRC dus met het onderstaande verhaal. Kort samengevat: er bestaat een weerkundig verschijnsel dat nogal eens kouinvallen in ons deel van de wereld veroorzaakt, in januari deed zich dat voor, en er was een kans van 2-op-3 dat we er eentje zouden krijgen. Het duurde nog best lang, maar afgelopen weekend was het dus zover. En de krant kwam met een verhaal over het hoe en waarom; blij dat er kranten zijn die dit soort informatie goed uitgediept brengen, jammer dat er tegenwoordig zo weinig mensen nog kranten lezen..!
NRC stipte ook al de mogelijke 11Steden-koorts aan, en ja hoor: de sneeuw moest nog komen, er lag nog geen millimeter ijs, en er was alweer een verhit 11Steden-debat, nog eens extra pikant doordat de 11Steden-vereniging al voor het begin van de winter had gesteld dat bij de staat van corona die wij meemaken het organiseren van een Tocht onmogelijk zou zijn...
Maar dat hield niets en niemand tegen het er toch over te hebben...
Begrijp me niet verkeerd: ik zou er graag een zien komen - zelfs onder dit corona-regime, misschien wel juist dan; het volk kan wel wat afleiding van de ellende gebruiken, en ik ben het met Erben Wennemars en anderen eens dat je in zo'n uitzonderlijke situatie moet kijken wat er wel mogelijk is - alleen...ik schatte het als volkomen onmogelijk in dat er bij een inval van de winter die pas na een week in februari komt, nog voldoende 11Steden-ijs zou kunnen groeien - hoe fel de kou ook zou zijn - de zon is gewoon al te sterk en de nacht te kort...
Het was dus welkome afleiding van corona-misère, maar tegelijk onzin en zelfs een mooi voorbeeld van typisch Hollandse/Nederlandse Massahysterie en Sensatiezoekerij.
Maar goed; er kan geschaatst worden de komende dagen; geniet ervan zolang het kan!
En lees hieronder, of op NRC.nl de Originele Post, over hoe het opeens zo koud kon worden.
(AD)
*
Dramatische
fenomenen boven de Noordpool
Meteorologie Soms wordt het
’s winters ineens heel koud, na extreme veranderingen in de
stratosfeer. Gebeurt dat nu ook?
Kou in de Siberische stad Omsk deze winter. De
middagtemperatuur deze week in Omsk was circa -20°C. Foto Alexey
Malgavko/Reuters
Zou het misschien toch? Nog schaatsen op een plas ergens de
komende weken? Of – hoop, hoop – misschien zelfs weer een
Elfstedentocht, na 23 jaar? Sinds begin deze maand hoor je
voorzichtig gefluister dat het wel eens erg koud zou kunnen worden.
In Siberië is het al gaande.
Aanleiding voor de hoop is een beruchte, spectaculaire verstoring
in de stratosfeer, de luchtlaag op tien tot vijftig kilometer hoogte.
Begin januari trad daar in korte tijd een sterke opwarming op, een
zogeheten sudden stratospheric warming (SSW). De gevolgen
daarvan zijn aan het aardoppervlak te voelen, en zorgt in sommige
gebieden juist voor sterke afkoeling.
Maar wat is zo’n SSW precies? Hoe leidt een verstoring op zo’n
hoogte tot extreme kou aan de grond? En in hoeverre valt zo’n
gebeurtenis, en zijn effecten, te voorspellen? Een overzichtsartikel
dat afgelopen november in het tijdschrift Review of
Geophysics is gepubliceerd, geeft veel antwoorden. Een stuk in 5
vragen.
1 Wat is een sudden stratospheric warming?
„Een van de meest dramatische stratosferische fenomenen”, zo
noemt het overzichtsartikel het. Een SSW is een ernstige verstoring
van de normale situatie. Normaal is dat het Noordpoolgebied in de
winter in duisternis vervalt. Door het ontbreken van zonlicht, koelt
het gebied sterk af. Vanuit het zuiden wordt er wel warme lucht
aangevoerd. Dat zorgt voor een groot temperatuurverschil. In reactie
komt de lucht sterk in beweging (in andere seizoenen is die wind er
ook, maar veel minder sterk). De lucht beweegt van hoge naar lage
druk, in dit geval zuidwaarts. In combinatie met de draaiing van de
aarde, wekt dat een sterke westenwind op, de poolwervel geheten –
in het Engels de polar vortex. Tot zover de normale
situatie.
Maar soms raakt de poolwervel ernstig verstoord. De wind valt
stil, keert om, en verandert in een zwakke oostenwind. De
stratosfeer, of een deel ervan, warmt daarbij snel op, 20, 30 soms
wel 50°C. In januari 2019 bijvoorbeeld ging het binnen enkele dagen
van -70°C naar -30°C.
De verstoring in de stratosfeer houdt twee tot drie weken aan. „De
polaire vortex probeert zich te herstellen”, zegt Michiel van
Weele, die zich bij het KNMI bijzonder voor SSW’s interesseert. Wat
vaak wordt gezien, zegt hij, is dat de vortex door de verstoring een
tijd instabieler is, en zich in tweeën splitst. Of hij verplaatst
zich.
Op het zuidelijk halfrond ontstaat de poolwervel ook – in juni,
als het daar winter is. Maar plotselinge opwarmingen doen er zich
nauwelijks voor. Blijkbaar laat de wervel zich hier minder makkelijk
verstoren. „Op dit halfrond is tot nog toe maar één SSW geweest,
in 2002”, zegt Mark Baldwin, eerste auteur van het
overzichtsartikel en hoogleraar klimaatwetenschap aan de universiteit
van Exeter. „En misschien eentje in 2019. Maar dat hangt af van de
definitie die je gebruikt. Er zijn er meer in omloop.”
2 Hoe vaak komen ze voor?
Tussen 1958 en 2019 zijn er 40 SSW’s geobserveerd. Gemiddeld
doen er zich dus elke drie jaar twee voor. De ontdekking van de SSW’s
is volgens het overzichtsartikel toe te schrijven aan de Duitse
meteoroloog Richard Scherhag van de Freie Universität Berlin. Vanaf
de voormalige luchthaven Tempelhof startte hij in 1951 met metingen
aan de stratosfeer, tot een hoogte van 30 km. Hij gebruikte neopreen
ballonnen. Ze waren uitgerust met een nieuw type Amerikaanse
radiosonde, waar hij met hulp van geallieerden uit de VS aan was
gekomen. Eind januari 1952 rapporteerde Scherhag een ‘explosive-type
warming’. Hij gaf het de naam: ‘het Berlijn-fenomeen’. Een
paar dagen daarna zag hij het in de stratosfeer weer snel afkoelen.
Maar ongeveer een maand later volgde een tweede, nog sterkere
opwarming. „Ze kunnen dus in golven komen”, zegt Van Weele.
3 Wat veroorzaakt zo’n verstoring?
Dat is niet bekend. Het overzichtsartikel noemt allerlei
mogelijkheden. Windpatronen in de tropen, de zonnecyclus, de
sneeuwbedekking in Eurazië in de maand oktober, de El Niño-cyclus
waarbij zeetemperaturen in de Grote Oceaan veranderen. Of is het een
combinatie van factoren? „We weten het gewoonweg niet”, zegt
klimaatwetenschapper Baldwin.
Van Weele noemt nog een andere optie. Onderzoek met
klimaatmodellen suggereert een verband met het oppervlak aan zee-ijs
in het najaar in het Arctisch gebied. Dat neemt door de opwarming van
de aarde gestaag af. „En dat zou dan misschien de frequentie van de
SSW’s kunnen beïnvloeden”, zegt hij. „Maar dat is niet meer
dan een hypothese.”
4 Wat zijn de gevolgen?
Een SSW heeft effecten naar boven en naar beneden toe. In hoger
gelegen luchtlagen leidt het volgens het overzichtsartikel tot
„dramatische veranderingen” in de dynamiek en de chemie. Vanuit
de mesosfeer (tussen de 50 en 85 kilometer hoogte) versterkt het
bijvoorbeeld het neerwaartse transport van bepaalde verbindingen,
zoals stikstofoxiden en koolstofmonoxide. Dat werkt weer door in de
stratosfeer en versterkt onder meer de ozonlaag. „De concentratie
ozon blijft hoger”, zegt Van Weele. Dit is vooral voor het
zuidelijk halfrond gunstig, waar zich elk jaar in de late winter
(augustus-september) een ozongat vormt.
Kou in de Siberische stad Omsk.
Foto Evgeniy Sofiychuk/AP
In de stratosfeer ontstaat door de plotselinge opwarming een
hogedrukgebied, dat naar beneden doorwerkt. Op zo’n tien kilometer
hoogte beïnvloedt het de straalstroom. Dat is, net als de
poolwervel, een sterke westenwind. Maar onder invloed van de druk kan
die meer gaan golven. Dat beïnvloedt uiteindelijk het weer, dat
ontstaat in de troposfeer, de onderste laag van de dampkring. „Het
golven van de straalstroom zorgt ervoor dat aan de grond tongen van
koude lucht zuidwaarts uitstulpen”, zegt Van Weele. Eind januari
2019 kampten grote delen van Canada en de VS met extreem koud weer.
Er was toen sprake van een gesplitste poolwervel.
De gevolgen reiken verder. In Groenland en het oosten van Canada
wordt het juist vaak warmer. In Zuid-Europa kan de neerslag toenemen.
In de vorm van regen of sneeuw. Maar volgens Van Weele is er „geen
direct verband” te leggen met de hevige sneeuwval in Spanje eerder
deze maand. Verder koelen de tropen af, wat mogelijk tot droogte
leidt.
5 Kun je ze voorspellen?
Met de huidige weermodellen is een SSW tot twee weken vantevoren
„redelijk goed te voorspellen”, zegt Baldwin. Maar veel lastiger
is dat voor de gevolgen aan de grond. Over de link tussen de
stratosfeer en de troposfeer is nog veel onbekend. Of het aan de
grond extreem koud wordt, en waar dan wel en waar niet, valt daardoor
moeilijk te voorspellen.
Juist die onbekende link boeit Baldwin buitengewoon. In de
stratosfeer duurt een SSW twee tot drie weken, maar aan de grond
houden de gevolgen soms meer dan twee maanden aan. „Dat is tien
keer zoveel als wat de theorie voorspelt.” Hij vindt die zogeheten
‘oppervlakteversterking’ „erg fascinerend”. „Maar begrijpen
doen we ’m nog niet goed.”
Een garantie op
winterweer is er niet
Michiel van Weele KNMI
Ook Van Weele durft niet te zeggen of Nederland nog extra kou te
wachten staat. Een stratosferische verstoring verhoogt wel de kans op
„wind uit de koude hoek”, schreef hij, samen met collega Lars van
Galen, vorige
week in een klimaatbericht. Maar een garantie op winterweer in
Nederland is er niet. Van Weele sluit volgende stratosferische
verstoringen niet uit.
Ook kunnen er nog meer koudegolven komen. Wat hij noemt: „een
tweede, en eventueel een derde golf”. Hij haalt de winter van 1985
in herinnering. Pas na de tweede en de derde koudegolf volgde op 21
februari alsnog een Elfstedentocht. „Schaatsliefhebbers hoeven de
hoop nog niet helemaal op te geven, maar een koude winter gaat het
niet meer worden.”
Basketbalsters staan voor sleutelduel: 'Winnen of doodgaan is ons motto'
De
laatste keer dat een Nederlandse vrouwenploeg actief was op het EK
basketbal was in 1989, maar als het een beetje meezit kan zaterdag aan
die lange periode van absentie zomaar een einde komen.
Winst in en tegen Slowakije in het EK-kwalificatieduel is daarvoor genoeg.
"Dat
was lang voordat ik werd geboren", merkt Laura Cornelius op over dat
laatste EK met Oranje-inbreng. "Het is tijd dat we daar verandering in
gaan brengen." De 24-jarige guard kijkt vol verwachting uit naar het
treffen met de Slowaakse ploeg.
"Knokken, strijden en dan winnen of doodgaan"
In de thuiswedstrijd van november verspeelde
Oranje een voorsprong van dertien punten tegen de Slowaaksen en verloor
het uiteindelijk met 84-64. Daarmee liet de Nederlandse ploeg een
uitgelezen mogelijkheid liggen om al een hele grote stap richting het
eindtoernooi te zetten.
Druk
Omdat er een paar dagen na die domper wel gewonnen
werd van Hongarije, heeft Nederland plaatsing echter nog altijd in
eigen hand. Dat brengt flink wat druk met zich mee, een gegeven waar
bondscoach Hakim Salem voorzichtig mee omgaat.
"We
moeten het samen oplossen. Daarom verspreiden we de druk over het hele
team. We willen ons eigen spel spelen en veertig minuten keihard
knokken. Dan weten we dat we een hele grote kans hebben om naar het EK
te gaan."
WhatsApp
Bang
voor weer een grote deceptie is Salem niet. "In de eerste wedstrijd
tegen Slowakije hebben we in de tweede helft niet hard gewerkt. Dan ga
je gewoon af. Dat hebben we goed geëvalueerd, we hebben er goed over
gesproken. Het gaat er nu om dat we tijdens de wedstrijd steeds
teruggrijpen naar onze afspraken en aan onze doelen blijven denken."
Ook
Cornelius gaat zaterdag vol goede moed de wedstrijd in. "Het is winnen
of doodgaan; dat is een beetje ons motto. In november hebben we twintig
minuten goed gespeeld en twintig minuten heel erg onze kop laten hangen.
Daar ligt nu onze focus op. De tegenslag zal weer komen, maar het gaat
erom hoe je daarop gaat reageren."
"Het
wordt knokken, strijden. Het hoeft ook allemaal niet mooi. Het liefst
wel natuurlijk, maar het gaat erom dat we zo efficiënt mogelijk die
overwinning binnenhalen. Blauwe plekken of schrammen maken dan niks uit.
Dan gaan we naar het EK."
GROU - Den Helder Suns is de
nieuwe competitie geweldig begonnen. Vier gespeeld, vier gewonnen. Maar
deze vier overwinningen zijn in de pocket. Thuis werd zowel tegen Heroes
Den Bosch als Zeeuw & Zeeuw Feyenoord Rotterdam gewonnen. Dat zijn
directe concurrenten voor een plaats bij de bovenste zes en daarmee
duidelijke statements! In oktober werd ook al van Leiden in eigen hal
gewonnen. Er is daar dus iets aan de hand. Erik Braal heeft voor deze
site een analyse gemaakt van de Suns.
Algemeen
Het
schema van de eerste ronde met 11 wedstrijden is niet voor elk team
even zwaar. Den Helder profiteert aan het begin van de competitie een
beetje van het schema van deze eerste ronde. Twee zwaardere
tegenstanders thuis en twee lager ingeschatte tegenstanders uit, is wat
betreft ‘strength of schedule’ een voordeel. In die zin heeft
bijvoorbeeld Aris Leeuwarden het lastiger (drie uitwedstrijden waarvan
twee tegen de Top-5). Met een volledig schema (uit en thuis tegen elke
tegenstander) zou dat niet veel uitmaken. Maar in dit schema is een
goede start belangrijk. Maar los van het aantal gewonnen wedstrijden
zijn er een aantal andere opvallende zaken.
Aanval
Als
eerste valt op dat Den Helder, na Zorg en Zekerheid Leiden, de beste
aanvallende ‘rating’ heeft. Met een aanvallende efficiëntie van..............
OVERIGENS...VIND IK DAT DE VERKIEZINGEN VAN 17 MAART 2021 MOETEN WORDEN UITGESTELD -
& MARK RUTTE MOET WEG!(1)
Twee dingen die ik de komende weken zal betogen:
1) De Verkiezingen van 17 maart dienen te worden uitgesteld tot een moment later dit jaar.
Waarom? Daar zijn vele redenen voor aan te voeren; zo schijnt nu al de helft van de burgemeesters grote bezwaren te hebben vanwege de organiseerbaarheid op 17 maart. o.a. doordat rond die datum de piek van de Derde Coronagolf wordt verwacht (je leest het via de Link hieronder).
Ik heb hele andere argumenten zoals: a) Mark Rutte moet weg (ik kom er zo op terug), maar fundamenteler b) Goede, eerlijke Verkiezingen vergen de mogelijkheid om een Goede, eerlijke Campagne te kunnen voeren; dat is inmiddels om allerlei redenen zo goed als onmogelijk geworden...de laatste tijd ook maar iets van een politiek debat gezien in welke talkshow dan ook? Ik niet! Iedereen is mat, uitgedoofd en platgeslagen door een jaar coronapolitiek. Er zijn er twee die garen spinnen bij verkiezingen op 17 maart zoals het nu verloopt: Rutte die precies weet hoe hij iedereen moet bespelen, die duikt voor verantwoordelijkheid nemen, anderen de volle laag weet te laten nemen, en dan weer 'de eerst verantwoordelijke' weet te spelen als het b=nergens op slaat, en waar hij ook helemaal niets van meent trouwens...en Wilders die hem heerlijk kan attackeren in ieder debat, daar zichzelf mee profileert en Rutte er ook mee versterkt; een win-win voor beiden. Dus straks weer een 1-op-1-debat op TV arrangeren, en klaar is Kees, uh, sorry zijn Mark en Geert en de rest heeft het nakijken... Dat zijn dus geen eerlijke Verkiezingen, en zo komen we nooit van Markje 'Flutte' Rutte af. Ik zal 2) volgende keren andere argumenten geven waarom dat een zeer slechte zaak zou zijn...
Maar lees om te beginnen eens het Essay/de Analyse van Joost de Vries in de Groene Amsterdammer van enkele weken geleden (ook hieronder), en huiver...(tenminste dat is wat ik deed)... Je kunt trouwens i.p.v. het lange artikel lezen, ook luisteren naar de Groene Podcast.
Je kunt ook nog deze column van Aukje van Roessel lezen uit dezelfde editie van 'de Groene':
FRAGMENT: "........„We moeten heel simpel zeggen: we gaan dit nu niet doen”, zegt Luc
Winants (CDA), burgemeester van Venray. De burgemeesters van Medemblik,
Echt-Susteren, Zevenaar en Ede sluiten zich daarbij aan. Ze voelen zich
gesteund door ambtgenoten. „Als het ministerie nu aan alle burgemeesters
zou vragen of zij het een goed idee vinden de verkiezingen te laten
doorgaan, denk ik dat je uitkomt op fiftyfifty”, aldus Frank Streng
(Medemblik, VVD)......"
De VVD en de PvdA leven in verschillende morele stelsels.
Dus moest Lodewijk Asscher wel aftreden, van zijn partij, om de
toeslagenaffaire, en kon Mark Rutte gewoon door. Wat willen wij
eigenlijk van hem?
Ach man. Je zal maar net
een biografie van Lodewijk Asscher hebben afgerond. Vorige week maandag
stuurde uitgeverij Ambo Anthos nog een persbericht rond om het
verschijnen van Lodewijk: Portret van een stoïcijns optimist aan te kondigen, het weekend erop had auteur Wilfred Scholten in zijn Twitter-bio de titel al aangepast: Lodewijk: De val van een politiek talent.
Bij Dit is de dag op Radio 1 vertelde Scholten dat hij die
ochtend van Lodewijk Asschers aftreden, afgelopen donderdag, al wakker
was geworden met het geluid van allemaal appjes die tingelend op zijn
telefoon waren binnengekomen. ‘Ik kreeg meteen al zo’n gevoel van: “O
nee, toch?” Nou ja dus.’ De week ervoor had de pvda-leider hem nog verzekerd dat hij niet zou opstappen, ‘want dan klopt jouw boektitel niet meer’.
Asscher had zichzelf in de jaren als fractievoorzitter van de pvda als doel gesteld de partij weer relevant te maken, en leuk. Na de jaren onder Diederik Samsom, die als coalitiepartner met de vvd
meeveerde, wilde Asscher meer strijd leveren, met het kabinet, met
Rutte, met Wilders. In die rol als volksvertegenwoordiger groeide hij
snel, hij werd geprezen om zijn debatteerstijl. Scholten vertelde dat
hij regelmatig met Asscher mee ging toen die een tourtje maakte met zijn
boek Opstaan in het Lloyd Hotel, waarbij Asscher steevast aan
de mensen in de zaal vroeg: wie van u maakt nooit een fout? Dan ging er
geen hand omhoog. ‘Zie je wel’, zei Asscher dan. ‘Ik heb ook fouten
gemaakt, net als u. We zijn maar mensen.’
Dat was uiteindelijk niet heel sterk, vond Scholten, want als een
politicus fouten maakt heeft dat consequenties voor heel veel mensen. Je
kunt niet blijven zeggen: ‘Die fouten zijn mijn erfenis, maar daar
distantieer ik me van.’
De toeslagenaffaire liet zich niet distantiëren. Aanvankelijk leek
Asscher op de dag van zijn getuigenis voor de commissie die de
toeslagenaffaire behandelde gered uit onverwachte hoek; door de
spectaculaire zelfdestructie van Thierry Baudet, die uitgerekend op de
dag van Asschers getuigenis de zuilen van zijn eigen Forum omver trok en
daarmee alle media-aandacht opslurpte. Maar binnen de pvda
groeide stilletjes de onrust, leden maakten duidelijk dat ze geen
vertrouwen meer in hun lijsttrekker hadden. In de peilingen kelderde de
partij.
Luister naar De Groene
In De Groene Amsterdammer Podcast interviewt Kees van den
Bosch Joost de Vries over de ongrijpbaarheid van VVD-politicus Mark
Rutte. Onze podcast is elke vrijdagochtend gratis beschikbaar via groene.nl/podcasts en via de andere bekende podcastkanalen
Als je net een boek over Mark Rutte hebt gemaakt zat je deze dagen toch net iets rustiger op je stoel, goddank. De vvd is de pvda niet. Als in opspraak geraakte vvd’ers een probleem waren geweest, dan was dat wel eerder duidelijk geworden. Sterker nog: als opstappende vvd’ers grote uitzonderingen waren, dan had de site isereenvvderopgestapt.nl vast niet bestaan.
Tot het kabinet vorige week opstapte, was het 301 dagen geleden dat voor het laatst een vvd’er het veld moest ruimen, iets wat vooral aan de luwte van corona zal liggen. Daarvoor waren het:
— 19 maart 2020: minister van Medische Zorg Bruno Bruins opgestapt;
— 6 oktober 2019: Haagse burgemeester Pauline Krikke opgestapt vanwege het uit de hand gelopen vreugdevuur in Scheveningen;
— 5 oktober: vvd-raadslid Nynke Koopmans stapt uit vvd vanwege het stikstofbeleid;
— 24 september 2019: vvd zet omstreden Van Haga uit Kamerfractie;
— 29 augustus 2019: Arno Rutte verlaat Kamer;
— 21 augustus 2019: Rotterdamse wethouder Westvoorne vertrekt na fricties met fractie;
— 1 augustus 2019: regionale vvd’er Huib van Vliet (Flevoland) uit partij gezet na diefstal;
— 3 juli 2019: Zaanse ‘drankwethouder’ stapt op vanwege onrust in partij.
De lijst gaat heel veel verder. Sinds 2013 komt de partij elk jaar
als ‘winnaar’ uit de bus van de ‘Politieke Integriteitsindex’ die de Volkskrant publiceert, waarbij de kwesties waarover vvd’ers
struikelen variëren van minister Halbe Zijlstra die een
datsja-ontmoeting met Poetin fabuleerde tot een ‘ongelijkwaardige
relatie’ van Kamerlid Han ten Broeke met een medewerkster. Tussen 1980
en 2018 kende de vvd 131 van dit soort affaires, aanzienlijk meer dan de tachtig van de pvda en de negentig van het cda. In zijn boek over de vvd, Liberale lessen, weet Elsevier-journalist
Gerry van der List het eraan dat individuele uitglijders vaak laconiek
werden behandeld door de partijleiding, in het bijzonder door Rutte, die
bekendstaat om zijn loyaliteit, ‘wat onder meer tot uiting komt in het
snel steun uitspreken aan vertrouwelingen die deze steun in sommige
gevallen niet echt verdienen’.
Je zou het ook kunnen verklaren uit het feit dat de vvd een veel kleinere partij is dan bijvoorbeeld de pvda
(vorig jaar 23.907 leden om 41.078 leden), waarbij de liberale leden
zich doorgaans minder direct ideologisch verbonden voelen met de partij,
en zo elkaar minder streng in de leer beoordelen. Het falen van één lid
straalt blijkbaar niet af op de populariteit van de partij als geheel.
Je zou ook kunnen zeggen dat de vvd een
partij voor ‘doeners’ is, zoals ze zelf graag zegt, niet voor denkers of
debaters. En wie doet, doet wel iets fout – hakken en spaanders, dat
werk. Dat levert allicht een mentaliteit op die impliceert dat echte
ondernemers nu eenmaal de grenzen van de wet opzoeken, en wie daar eens
overheen schiet – tsja, kan gebeuren.
In ieder geval vertelden de peilingen voor de vvd in het weekend na de val van Rutte III een ander verhaal dan voor de pvda.
De toeslagenaffaire liet zien hoe kansloos de burger is tegen een
rigide overheid, die vanuit systemisch racisme of volkomen
onverschilligheid kil opereert. Rutte benadrukte herhaaldelijk dat hij
hiervoor zijn volledige politieke verantwoordelijkheid nam, fietste naar
de koning, bood het ontslag van zijn volledige kabinet aan, en kon dit
weekend zien hoe zijn partij er in de peilingen één of twee zetels bij had gekregen.
‘Kunt u nog wel verder als lijsttrekker?’ vroegen de verzamelde media
op de persconferentie afgelopen vrijdag massaal aan Rutte. Die
peilingen waren het antwoord op die vraag.
Waarom kleeft zo weinig aan de vvd?
Waarom lijkt geen rel Rutte’s onverstoorbaarheid te breken? Die vragen
kun je het best beantwoorden door terug te gaan in de tijd, toen Rutte
nog niet onverstoorbaar was.
Daarvoor moet je anderhalf decennium terug gaan. Jozias van Aartsen
was partijleider en had een nieuw liberaal manifest opgesteld, Om de vrijheid. Dat was, schreef de Volkskrant indertijd, alsof de vvd
eindelijk de luiken open gooide, ‘een volwassen poging de balans op te
maken na de opstand van de kiezers in 2002’. Van Aartsen pleitte voor
democratische vernieuwing, referenda, een gekozen burgemeester. Het
belastingstelsel moest op de schop, op middelbare scholen moest er meer
vaderlandse geschiedenis onderwezen worden. Weg met het
rechts-links-denken, meerstemmigheid was het devies.
Rutte trok continu door het land om met
verongelijkte mensen bij JOVD-afdelingen te praten, ze te paaien,
‘meeveren’ met hun bezwaren
Nog een keer de Volkskrant: ‘De vvd
is als het ware de salon van Jozias, waar liefhebbers van het politieke
debat als vanzelf naartoe gezogen worden. Dat geldt niet alleen voor
beroepspolitici als Zalm, Van Baalen, Kamp, Hirsi Ali, Rutte, Verdonk,
Schulz of Dales, maar in toenemende mate ook voor denkers en publicisten
als Ankersmit, Docters van Leeuwen, Cliteur, Van Middelaar, Spruyt,
Boekestijn, De Winter, Philipse, Ellian of Rosenthal.’
Dit was 2005, net na Fortuyn en Van Gogh. Het voelt als langer
geleden, al was het maar omdat zoveel van die genoemde denkers en
publicisten inmiddels zo ver bij de vvd vandaan zijn gedreven, naar het buitenland toe, hun pensioen in, en vooral naar het reactionair rechtse toe.
Van Aartsen had wel een kiezersmandaat nodig, vond en stelde hij: ik
moet minstens veertien procent houden bij de gemeenteraadsverkiezingen
van maart 2006. Het werd 13,8 procent. Diezelfde avond maakte Van
Aartsen aan een klein clubje getrouwen bekend dat hij stopte – onder die
getrouwen de jonge staatssecretaris Mark Rutte, de enige vvd’er die de volgende dag al hardop durfde te zeggen dat hij Van Aartsens leiderschap wilde overnemen.
NRC-journaliste Petra de Koning beschrijft in haar recente
Rutte-biografie hoe het premierschap altijd al zijn droom was geweest –
met vrienden op de middelbare school deed hij altijd al politieke
interviews na, waarbij Rutte steevast de premier speelde. Nog voordat
hij lid van de jovd werd – en dus als aspirant-politicus gezien kon worden – schreef Rutte’s boezemvriend een zelf geprint boekje, Het Tsjernenko Complot, waarin de hoofdpersoon Rutte voorman was van de Reactionaire Partij Nederland en voor het leven benoemd premier was.
(Voor het leven benoemd; dat begint al bijna als profetisch aan te voelen. Al is deze ‘premier Rutte’ in Het Tsjernenko Complot gescheiden van Miss Panama.)
Aanvankelijk leek Rutte de enige kandidaat voor het partijleiderschap, maar in de coulissen van de vvd-kantoren
begonnen andere krachten een andere kandidaat naar voren te schuiven.
Eerst zei ze dat ze geen zin had, maar ze liet zich vleien en gooide
haar hoed in de ring: Rita Verdonk. ‘Niet links, niets rechts, maar
recht door zee’ (maar vooral toch heel rechts.)
Net als Rutte was Verdonk door Gerrit Zalm naar Den Haag gehaald – ze
was geen partijcoryfee, maar Zalm was naarstig op zoek naar vrouwen
voor in het kabinet. ‘Kordaat, tevens warm’, noteerde hij na afloop van
zijn gesprek met haar, waarmee hij op de laatste plaats binnen kwam op
het Nederlands Kampioenschap Mensenkennis.
Zalm blikte er later op terug en zei tegen Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing in haar Rutte-biografie, Mark (2016), dat er bij de vvd nooit een ideologische strijdt woedt, zoals bij de pvda, maar dat het om de personen gaat. Ze moeten elkaar liggen, anders is het moord en doodslag: ‘Bij de vvd heb je twee soorten baden: warme baden of bloedbaden.’
In het geval van Rutte versus Verdonk werd het het laatste, een
moddergooicampagne die zeven weken lang het nieuws domineerde. Verdonk
speelde het spel in de media, met handschoenen uit: ‘Wat mij
onderscheidt van Mark Rutte is daadkracht en duidelijkheid.’ Rutte
speelde het meer uit het zicht: in 1988 was hij voorzitter van de jovd
geworden, ruim voor de komst van de mobiele telefoon, wat betekende dat
hij continu door het land trok om met verongelijkte mensen bij jovd-afdelingen
te praten – en ze te paaien, gerust te stellen, ‘meeveren’ met hun
bezwaren en zo ‘de knopen weg masseren’. Dat netwerk dat hij toen
opbouwde had hij onderhouden, en in de strijd tegen Verdonk kwam het
over de brug. Met 51 procent tegen 46 procent kwam hij, live vanuit het
Okura, tot ook zijn eigen verrassing als winnaar uit de bus.
Sitalsing merkte terecht op dat de strijd wel degelijk om de koers draaide, namelijk of de vvd
in de nasleep van de Fortuyn-revolte een kalme, breed georiënteerde
bestuurderspartij bleef (Rutte), of ‘een niet-gouvernementele
volkspartij die avonturiers op rechts de pas afsneed’ (Verdonk). Vandaar
dat Verdonk haar volgers bleef hebben, vandaar dat ze zich met 67.355
meer voorkeurstemmen dan Rutte bij de verkiezingen van 2006 gesterkt
voelde om zijn positie te ondermijnen. Ze vond hem te slap, te links,
hij kon niet tegen Wilders op in het integratiedebat. Pas na een jaar
van interne kritiek extern geuit zette Rutte Verdonk uit de fractie, in
september 2007. Een paar dagen later was er een vvd-congres in Veldhoven, waar de leden zich over zijn leiderschap konden buigen. Het Parool voelde de bui hangen: ‘Het einde van een politicus zonder mening.’ De Telegraaf: ‘Vaarwel, Mark.’
Over Rutte’s onverstoorbaarheid gesproken: op de dag van Veldhoven
zei hij tegen zijn naaste medewerker: ‘Dit wordt onze laatste dag.’ Hij
zei het niet rancuneus, of boos. ‘Wij hebben samen een ongelooflijk
boeiende en mooie tijd gehad. Laten we daar tot het laatste moment van
genieten.’
Maar niet dus. Rutte speechte, kreeg de zaal in Veldhoven achter
zich. Sitalsing: ‘Zijn politieke ontmaagding.’ Ze citeert
campagnestrateeg Jan Driessen: ‘Rita is Marks redding geweest. Niets kan
hem meer deren. Wie zo frustratie heeft moeten wegslikken, kan alles
hebben. Die gaat nooit meer neer.’
Elsevier-redacteur Gerry van der List citeert in Liberale lessen
diezelfde Jan Driessen, over hetzelfde moment, maar bij hem zegt
Driessen diametraal het tegenovergestelde: Rutte was na Rita onzeker en
afwachtend geworden. ‘Bij lezingen vroeg hij zenuwachtig om de
uitgeschreven tekst omdat hij houvast nodig had. Het was maar de vraag
of hij weer de charmante, positieve en vooral strijdvaardige Mark van
vroeger kon worden. Hij was duidelijk zoekende.’
Dat zoekende merkte je aan alles. Hij kwam met plannen voor een
‘groen rechts’, probeerde zich te profileren als denker, door in Elsevier te schrijven over Friedrich von Hayek, en in Opinio
over zijn bewondering voor Isaiah Berlins twee vormen van vrijheid. In
een poging zichzelf als kampioen van het vrije woord te manifesteren
pleitte hij ervoor artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht te
wijzigen, dat belediging en het aanzetten tot haat en discriminatie
verbiedt. Dat dat ook betekende dat holocaustontkenning dan niet langer
strafbaar was, accepteerde hij. De rest van de vvd
vroeg zich af waar hij mee bezig was. De peilingen bleven waardeloos,
meerdere keren hing zijn leiderschap aan een zijden draadje.
Dit waren de jaren dat alles aan Rutte anders moest. Zijn bril, zijn
kapsel, de studentikoze overhemden die hij droeg, zijn vroegoude
gewoonte sigaren te roken. Dit was ook de tijd dat zijn privé-leven nog
een vraagteken was, want hoewel er zo’n drie miljoen alleenstaanden in
Nederland waren, snapte niemand er iets van dat Rutte notoir vrijgezel
was. Roddelbladen doken er bovenop, tegen Privé zei hij dat
zijn type ‘sterke en mooie carrièrevrouwen’ waren, zoals Daphne Deckers,
Sophie Hilbrand en Sacha de Boer. Drie van tevoren bedachte namen.
Rutte probeerde er doorheen te lachen, maar zat er doodongelukkig bij.
Je zou kunnen zeggen dat Rutte die jaren nog in de vvd
zat zoals Van Aartsen die had bedacht: een partij als salon, waar
liberalen van allerlei overtuigingen bij elkaar kwamen en met elkaar van
ideeën konden wisselen over hoe de Nederlandse maatschappij gevormd kon
worden. Dit gold niet alleen voor de vvd
natuurlijk, dit was het hele publieke debat in Nederland van die tijd,
dat zich bovenal centreerde rond de vraag hoe de breuklijnen in de
maatschappij gedicht konden worden die met de Fortuyn-revolte aan het
licht waren gekomen. Rutte wist er zichtbaar geen raad mee. Een open
microfoon pikte op hoe toenmalig vvd-Kamerlid Arend-Jan Boekestijn tegen Maarten van Rossem zei: ‘Hij heeft geen ideeën. Schokkend, hoor!’
Wat Rutte redde was de kredietcrisis die vanaf begin 2009 echt
opvlamde. Opeens hoefde Rutte het niet meer over de vrijheid van
meningsuiting te hebben, over het intellectuele liberale gedachtegoed.
Rutte kon pas Rutte worden toen de crisis hem ontsloeg van het hebben
van ideeën: it’s the economy, stupid. Hij hoefde alleen nog
maar oppositie te voeren tegen het haperende economische beleid van
Balkenende IV. Grote maatschappelijke ideeën waren niet nodig, alleen
geld en banen – en in de aanloop naar de verkiezingen van 2010 werd de vvd-campagne
gevoed door economen die wisten hoe de rekenmodellen werkten van het
Centraal Planbureau – dat alle verkiezingsprogramma’s doorrekende –
waardoor de vvd het best uit de test kwam. De vvd scoorde met slogans als: ‘De economie kan wel wat meer vvd gebruiken.’
Verdonk was vergeten, en op een bepaalde manier Rutte ook. Als
particuliere lijsttrekker was hij nog steeds niet heel populair bij de
kiezer (lijsttrekkers als Halsema en Pechtold werden bijvoorbeeld veel
hoger gewaardeerd), maar de vvd bleef desondanks groeien in de peilingen. In de versplintering van het politieke landschap bedacht Rutte dat de vvd nog weleens ‘de kleinste grootste partij kon worden’ – wat op zichzelf de kleinste grootste ambitie is.
Waarin Rutte’s onkwetsbaarheid schuilt? Hij
belichaamt geen ideaal en is dus ook nooit het gezicht van een oplossing
die tekortschiet
Die voorspelling klopte. Op 9 juni 2010 haalde de vvd 31 zetels, eentje meer dan de pvda. Verdonks Trots op Nederland haalde de Kamer niet.
Een sprong naar 2020.
Bij het tienjarig jubileum als premier werden in alle profielen,
analyses en commentaren over Mark Rutte drie meningen steeds van stal
gehaald.
Wat vreemd toch dat iemand die zo weinig ideologisch behept was al zo lang premier is.
Wat een fijne crisismanager is hij toch.
Wat is hij toch lekker alledaags.
Dat laatste werd perfect geboekstaafd in de biografie die NRC-journaliste
Petra de Koning schreef. Haar vlotte schets toont de Mark Rutte die
niet om uiterlijk vertoon geeft, die nog steeds in een oude Saab rijdt,
die behoorlijk onder zijn salarisschaal half studentikoos op een etage
woont, nooit zelf kookt, die tijdens een gesprek met Apple-ceo
Tim Cook zijn vooroorlogse Nokia-telefoon tevoorschijn trekt. Mark
Rutte het gewoontedier, die niet alleen weken vooruit plant, maar hele
jaren. Waarvan partijprominenten weten: Mark komt langs dus dan moet
mijn vrouw een pruimentaart bakken, en geen andere taart. Want Mark is
gewend aan een pruimentaart.
‘Een aardige en inderdaad helemaal niet zo bijzondere man’, concludeerde de Volkskrant-recensent.
Maar je zou toch moeten zeggen dat Rutte’s alledaagsheid een
fascinerende, gewapende, monomane alledaagsheid is – waar je eigenlijk
uit kunt concluderen dat ze niet alledaags is. Dat is de unieke paradox:
alle eigenschappen en voorkeuren van Rutte zijn je bekend en vertrouwd,
en toch ken je niemand zoals hij.
Dat tweede punt, van die crisismanager, werd bij zijn tienjarig
jubileum al ongeveer wekelijks beschreven, in alle analyses van het
coronabeleid. In tijden van crises was zijn controledwang buitengewoon
effectief, waardoor iedereen wist waaraan ze toe waren. Ministers van
alle partijen spraken hun bewondering uit. Al in zijn jongere jaren als
voorzitter van de jovd had hij leren
meeveren, gladstrijken, vrede stichten, eindeloos netwerken. Hij had
geleerd nooit deadlines te stellen als ze niet nodig zijn, om nooit
commentaar persoonlijk te nemen, om problemen altijd in eufemismen te
verpakken, waardoor het leek of ze helemaal geen problemen waren. Of op
z’n minst menselijke problemen, geen politieke.
Dat derde punt dat in elk profiel genoemd moet worden, dat Rutte zo
onwaarschijnlijk niet-ideologisch is, heeft een langere aanloop. De
socioloog en politicoloog Merijn Oudenampsen beschrijft het in zijn De conservatieve revolte, een van de meest manmoedige pogingen de politieke ideologische omwentelingen van de laatste twintig jaar te analyseren.
Manmoedig, omdat het iets tegen-de-klippen-op heeft. Zoals
Oudenampsen zelf al schrijft is een kenmerkend aspect van de Nederlandse
politiek dat die graag ver bij intellectuelen en ideologen uit de buurt
blijft. Drie voorbeelden: waar Thatcher en Reagan het neoliberale
vrijemarktdenken in de jaren tachtig in gloedvolle speeches vol
oneliners aan de man brachten, ontmantelde Ruud Lubbers in zijn drie
kabinetten de ‘quasi-publieke goederen’ (sociale zekerheid,
gezondheidszorg, onderwijs) onder de depolitiserende slogan van het
‘no-nonsense-beleid’. Waar Clinton en Blair in de jaren negentig de
sociaal-democratische omarming van de vrije markt vierden als de
geboorte van een nieuwe ideologie riep Wim Kok meteen op ‘niet te
uitbundig met het Derde Weg-etiket te wapperen’. Het zou niet
ideologisch bedoeld zijn, louter pragmatisch. En in het decennium erop
werd tijdens de conservatieve wending van het immigratiedebat de
onverenigbaarheid van de islam en het Westen door rechts gepresenteerd
als vanzelfsprekend ‘realisme’.
Oudenampsen schrijft: ‘Wat telkens op het spel lijkt te staan in het
Nederlandse debat is het geaccepteerd krijgen van de ideeën bij andere
partijen als deel van de consensus. Je presenteert je ideeën daarom niet
als een conservatief of socialistisch of neoliberaal programma, maar
als zakelijkheid, realisme en pragmatisme. Zelfs de partijen op de
linker- en rechterflank presenteren zich als realisten en pragmatici;
het zijn hun tegenstanders die een droombeeld najagen. (…) Ideologie, c’est les autres.’
Ook Van der List schrijft over de buitengewoon niet-ideologische kant van de vvd.
Wetenschappers hebben de neiging zich te concentreren op verkiezings-
en beginselprogramma’s of op publicaties van de Teldersstichting, het
wetenschappelijke bureau van de vvd, en
ontwaren zo meer samenhang en consistentie in de koers van de partij dan
er daadwerkelijk is. Partijpublicaties worden meer geschreven dan
gelezen. Al in 1961 stelde het Liberaal reveil dat het ‘een onloochenbaar feit is dat discussies in liberale kring slechts door hun afwezigheid de aandacht trekken’.
In de lange geschiedenis wijst Van der List erop dat de liberalen van
oudsher een dominante positie in de maatschappij hadden, anders dan
bijvoorbeeld de katholieken en socialisten, en zo dus geen
emancipatiebeweging hoefden te zijn waarin hun identiteit moest worden
verwoord. vvd-congressen zijn omgevormd tot vvd-festivals, waarbij debatten tussen leden niet van hogerhand worden aangemoedigd. De vvd
is veranderd van deftige meneren van de Torenlaan in Blaricum en de
Konijnenlaan in Wassenaar naar vlotte ondernemers uit de provincie,
constateerde Mark Rutte zelf, in een podcast met zijn goede vriend Jort
Kelder, eind 2019. Of zoals Kelder over de vvd-festivals opmerkte: ‘Je heurt er tegenwoordig wel héél veel Brabants.’
In zekere zin wil Oudenampsen betogen dat die ideeënloosheid een
misvatting is. De grootste truc van de duivel was de wereld ervan te
overtuigen dat hij niet bestaat – Oudenampsen wil juist laten zien welke
internationale ideeën via Nederlandse politici en denkers bijna
stilzwijgend worden doorgegeven de politiek in, vooral via figuren als
Cliteur en Hirsi Ali en vooral Bolkestein. Een heel interessante
denkoefening, maar eentje waarvoor Rutte een onmogelijke figuur is: in De conservatieve revolte wordt hij maar vijf keer genoemd, meestal in het voorbijgaan.
Rutte spreekt graag over ‘repertoire’: zinnen die hij te pas en te onpas gebruikt. Een zo’n zin is ‘De vvd is een middel en geen doel.’
Het talent van Mark Rutte is dat het hem gelukt is al die tijd zelden
of nooit te formuleren wat dan wél het doel is. Ja, in
verkiezingsprogramma’s wordt steevast gesproken over een ‘weerbare
maatschappij’, waar mensen niet ‘betutteld’ worden door de overheid.
Maar dat is vage taal waar niemand het mee oneens kan zijn.
Dat talent heeft ook iets cynisch, omdat het de weg vrij maakt voor
een politiek-vrije politiek. Dat politiek-vrije is zichtbaar in het feit
dat hij deze tien jaar moeiteloos, vaak vrolijk lachend heeft geregeerd
met het bonte gezelschap van het cda, de pvv, pvda, d66
en de ChristenUnie. Vaak wordt dat als een uniek pluspunt gezien: zijn
vermogen met iedereen te onderhandelen en elke plooi te kunnen
gladstrijken. Maar wat het cynisch maakt is beter te zien als je hem met
Lodewijk Asscher vergelijkt; een pvda-lijsttrekker
hoort op te komen voor mensen die het economisch zwaar hebben, en
vanuit achterstandsposities de maatschappij in willen treden. Hij staat
zodoende voor een sociaal-democratisch ideaal, en dus zijn er voor hem
consequenties als hij dat ideaal tekortdoet.
In de politiek is een ideaal in feite een ander woord voor een
probleem. Of tenminste: een ideaal betekent dat je het gevoel hebt op
aarde te zijn om een bepaald probleem op te lossen, of een misstand te
verhelpen. Hierin schuilt de onkwetsbaarheid van Rutte: hij belichaamt
geen ideaal, geen concreet idee, en is zodoende ook nooit het gezicht
van een oplossing die tekortschiet, of een misstand die niet verholpen
wordt, of een uitgesproken maatschappelijk idee waarmee je het oneens
bent. Het enige wat Rutte na elf jaar premierschap belichaamt is, nota
bene, het hele politieke systeem an sich – maar dat is er eentje waarin alle genoemde partijen meedoen.
Nog meer repertoire: ‘Ik heb geen talent voor het sombere.’ Je zou
ook kunnen zeggen dat iedere politicus iets sombers hoort te hebben,
want iedere politicus die uit idealen handelt, wordt gedreven door een
probleem dat nog niet opgelost is. Natuurlijk is de toeslagenaffaire
pijnlijker voor Asscher dan voor Rutte, want de vvd is nu eenmaal nooit de partij voor bijstandsmoeders geweest.
Bij zijn jubileum als premier werd in analyses en profielen vooral de
vraag gesteld: ‘Wat wil Mark Rutte nu eigenlijk?’ Waar is het hem om te
doen? Na tien jaar in het Torentje was dat nog steeds niet duidelijk.
Oké, hij heeft als langste vastgehouden aan het afschaffen van de
dividendbelasting. En hij lijkt het verbod op circusdieren in z’n eentje
doorgedrukt te hebben in het regeerakkoord van zijn tweede kabinet.
Bonzo doet de groetjes. Maar dat was het wel zo’n beetje, meer dan dat
lijkt hij niet te willen.
Misschien is het dan tijd om die vraag eens andersom te stellen: wat willen wij eigenlijk van hém?
Dit essay bevat fragmenten uit Joost de Vries’ nieuwste boek De gelukkigste man van Nederland, over Mark Rutte als spiegel van Nederland, dat 1 februari verschijnt bij Prometheus
Via dit Hoekje van mijn Blog, ben ik Boeken-Handelaar;
Te Geef Boek: Gratis/Tegen Verzendkosten(ophalen gratis) bij mij te verkrijgen Boeken, eBooks:
-TTD-Manifest 'Het Begon op Straat, Eindigt het ook weer op Straat'(2001, .pdf, voor de Early-birds, 1e 100 Gratis)
Zoek Boek: als je een specifiek Boek, tegen een Goede Prijs Zoekt, kan je dat -Hier- melden. Ik ga op Zoek, als ik binnen 2 weken iets voor je gevonden heb, hoor je dat.
Stef Bos zingt in 'Papa' "Misschien ben ik niet geworden wat jij wou". Mijn Pa zag in mij een in Wageningen opgeleide Ir; ik koos de IT. Waarschijnlijker alternatief: dat ik --naast duursporter (hardlopen, schaatsen, langlaufer, (berg-) wandelaar, en basketballer-- organisator, journalist, en/of cabaretier was geworden...
Ik ben een nogal idealistisch ingestelde persoon met een sociale inslag en probeer daar invulling aan te geven door mezelf in te zetten als vrijwilliger; iets doen voor anderen. Met een achtergrond die van jongs af aan het beoefenen van de prachtige sport Basketball omvatte, ligt het vrijwilliger zijn in het basketball natuurlijk voor de hand. Ik begon daar al jong mee, en ben daar tot de dag van vandaag (inmiddels al tientallen jaren). In al die jaren heb ik al van alles gedaan: vrijwilligersfuncties binnen Clubs, de Landelijke en Rayonale Bond, en heb daarnaast zelfstandig allerlei Toernooien, Wedstrijden en andere Activiteiten georganiseerd. Daarnaast schrijf ik ook over basketball in diverse Media. Tenslotte is mijn passie het vinden en helpen ontwikkelen van (Jeugdig Basketball-) Talent.
"Beste vriend, ik schrijf je een lange brief, want ik heb geen tijd om een korte te schrijven."Johann Wolfgang von Goethe Schrijven als hulpmiddel en uitlaat-klep, het duurde lang voor ik het doorhad; Schrijven werkt voor mij! Ik kan er mijn emoties mee kanaliseren, gedachten door ordenen en (beter door) overbrengen op anderen. Het gaat dan vaak om Basketball (belangrijk in mijn leven), Politiek (zowel een grote ergernis als betrokkenheid voor mij), Muziek, Cabaret, Boeken en Film, en alles dat met mensen te maken heeft zijn ook hobby's en/of fascinaties van me.
Nevendoel van Aart's Blog
Ik ben van mening dat er vandaag de dag te weinig gelezen wordt; kranten, magazines en lange diepgravende artikelen op het Internet...
Alhoewel ik me er heel goed van bewust ben dan mijn Blog die ontwikkeling niet zal keren, wil ik via deze blog toch proberen om mijn lezers (iets) meer te laten lezen. Dus deel ik -behalve eigen teksten- ook stukjes/artikelen&posts van kranten(o.a. NRC, Trouw, Volkskrant), Magazines(o.a. SI, ESPN), en content van Sites en uit mijn 'Oude Doos met Knipsels'. Een beperkte selectie van wat ik de moeite waard vind.
In de hoop dat - al is het maar af en toe een enkel iemand - deze waardevolle Media ontdekt, doorklikt en - vroeger of later - ook zelf naar die media gaat om te lezen...l leest er maar een persoon per post, een(1) stukje meer dan hij/zij anders zou hebben gedaan, dan is mijn moeite niet verspild.
(*) Mocht een van de bronnen van door mij gedeelde content vinden dat mijn delen onrechtmatig is, dan verzoek ik dat mij te melden.
Steun onze club TTD
Jarenlang stopte ik mijn ziel en zaligheid in de Haagse Inner-City-Basketballvereniging Team Ten Dreamers The Hague. We hadden veel succes, en waren een bijzondere, 'Multiculti-club' (and proud about it!) met veel talentvolle jeugd.
Doordat de gemeente Den Haag toegezegde steun uiteindelijk niet nakwam waren we genoodzaakt onze activiteiten te stoppen. Maar TTD slaapt slechts; ooit komen we terug! Steun ons daarbij door hieronder één of meer Sponsorloten te nemen bij de SponsorBingoLoterij! Clicken op de banner, en de rest wijst zichzelf!
Natuurlijk, het is spreken voor eigen parochie. Maar toch, ik kan in alle eerlijkheid zeggen dat ik de Vriendenloterij een leuke loterij vind. Waarom? Omdat ik steeds vaker iets win; mijn 'Winlog' vanaf November 2014:
-nov'14: DVD-pack Penoza
-dec'14:DVD-pack Overspel (s1+2)
-dec'14: Boek'En uit de bergen kwam...echo'
-dec'14: Boek 'de MS van Tess'
-feb'15: DVD-pack Nieuwe Buren
-mrt'15: 2x Cadeaukaart Bloemen
-dec'15: 3x CadeaukaartRituals(2xEuro10,-), Gratis Lot
Dus het loont voor TTD en voor JOU; MEEDOEN ALLEMAAL! (AD)
Zit je op Google+ en wil je op de hoogte blijven van nieuwe TTD-ontwikkelingen? -Hier clicken- TTD-U16Kern rond 1996:
Basketball speelt een belangrijke rol in mijn leven. Toen ik 14 was zag ik voor het eerst een wedstrijd. Ik zag balkunstenaar Jerome Freeman voor Frisol/Rowic tegen (ik meen) Jugglers spelen; mijn leven was veranderd.
Het duurde nog wel even voor ik lid werd van Frisol/R, toen was 15. Het is niet zo dat Basketball voor mij 'alles' was (of is). Het is wel een belangrijk onderdeel; ik werd 'Basketballer', en dat zal ik blijven voor de rest van mijn leven. Daarbij maakt het niet eens veel uit dat ik zelf niet meer kan spelen; ik was Speler en nu doe ik andere dingen in het Basketball.
Hoe het Nederlandse Basketball reilt en zeilt, telt dus voor mij; het houdt mij bezig en ik zou graag beter zien gaan. Dus wil ik daar mijn steentje aan bijdragen.
Het kan zijn door Kinnesinne, Frustratie, Sensatielust, Domme Onwetendheid, Profileringsdrang, Persoonlijke Aversie, enzovoort; er wordt in en rond het Nederlandse Basketball nogal eens met modder gegooid. Daar baal ik weleens van.
Basketball is een schitterende sport; met voetbal de grootste teamsport ter wereld, spectaculair en een mooie metafoor voor het 'gewone leven'; alles zit erin.
Alleen weten in Nederland slechts relatief weinig mensen dat, en dat is jammer, want de sport Basketball verdient een groter en belangrijker podium in de Nederlandse samenleving.
O.a. daarom schrijf/deel ik, op deze Blog of in mijn column op www.iBasketball.nl .
Aanraders; Links naar Familie, Vrienden en Bekenden