Zelden oogstte een kabinet met zulke diepe zakken zo weinig applaus. De nieuwe regering wil de komende jaren in totaal 75 miljard euro extra uitgeven. Plus vijf miljard lastenverlichting. Om een idee te krijgen: dat bedrag is ruim vier keer zo groot als de omstreden bezuinigingen van het snoeikabinet-Rutte II in de eurocrisis. ‘De kabinetsplannen laten de financiële lasten voor toekomstige generaties fors toenemen’, constateert het Centraal Planbureau. De staatsschuld kan hierdoor in 2060 boven de negentig procent uitkomen.

Natuurlijk valt op die waarschuwing het nodige af te dingen. Ten eerste zijn de Europese begrotingsnorm (maximaal drie procent tekort) en het schuldenplafond (zestig procent van het bbp) volslagen willekeurig. De gemiddelde overheidsschuld in de eurozone bedraagt bijna 98 procent. In plaats van zich blind te staren op zulke getallen doen politici er verstandiger aan de kosten van hun schulden centraal te stellen, zoals de prominente econoom Olivier Blanchard voorstelt. Dankzij de lage rente is lenen nog altijd extreem goedkoop.

De ‘toekomstige generaties’ hebben, ten tweede, wel meer aan hun hoofd. Het is een typisch voorbeeld van de blikvernauwing die politicoloog en hoogleraar Daniël Mügge in De Groene hekelt. Ineens lijkt het debat alleen nog maar over financiële tekorten als percentage van het heilige bruto binnenlands product te gaan. Terwijl het oordeel over de kabinetsplannen moet afhangen van de vraag in hoeverre deze uitgaven de crises van onze tijd bestrijden.

‘Bij Rutte IV hoeven de vervuilers niet te betalen; ze worden betaald’

Dat is waar de schoen werkelijk wringt. Rutte IV trekt 35 miljard euro uit voor een klimaatfonds. De kinderopvang wordt bijna gratis. Dat geld gaat rollen op een moment dat de inflatie fors is – in december lagen de prijzen gemiddeld bijna zes procent hoger dan een jaar geleden. De werkloosheid is juist uitzonderlijk laag. Waar moeten in zo’n situatie die extra medewerkers in de kinderopvang vandaan komen? Wie gaat onze huizen isoleren en zonnepanelen leggen?

‘De kabinetsplannen kunnen leiden tot miljardenverspilling’, concludeerden zeven economen eerder deze maand in een opiniestuk in de NRC. Onder hen zitten opvallend genoeg niet alleen conservatieve denkers als Roel Beetsma en Lex Hoogduin, maar ook keynesianen als Bas Jacobs en Coen Teulings. ‘Bij Rutte IV hoeven de vervuilers niet te betalen; ze worden betaald, met vele miljarden’, schrijven zij. ‘Vervuilende industrie kan op klimaatsubsidies rekenen en boeren worden uitgekocht.’

Zij hebben gelijk. In plaats van met subsidies laat de klimaattransitie zich effectiever aanjagen door, bijvoorbeeld, een hogere belasting op CO2-uitstoot. Om de verzwakte publieke sector te repareren, kunnen de opgezwollen vermogens meer bijdragen. En is het nou echt onhaalbaar om de investeringsplannen alvast in gereedheid te brengen, maar het meeste geld pas uit te geven zodra straks de onvermijdelijke recessie volgt? Dat scheelt euro’s én banen.

Jarenlang was Nederland verdeeld tussen voorstanders van bezuinigingen en van stimuleren. De pandemie heeft laten zien dat de overheid in crisistijd wel degelijk de portemonnee kan trekken (bijna 82 miljard euro aan steunmaatregelen) zonder exploderende staatsschuld (nog altijd onder de zestig procent). Dat succes is geen reden om de geldkraan altijd en overal wijd open te zetten. Er is niks keynesiaans of links aan onnodig geld over de balk smijten. Net als dat het niet van zuinigheid getuigt om, ter wille van een begrotingsoverschot nu, de planeet er doorheen te jagen.