Luister ook naar de Radio-1 Podcast De Dag:
*
Interview Renske Leijten
SP-Kamerlid Renske Leijten: ‘Pyromaan Rutte
gaat echt de brand niet blussen’
Het Binnenhof is een onveilige omgeving, zegt SP-Kamerlid
Renske Leijten. ‘Iedereen met wie je iets opbouwt, staat klaar om
met je af te rekenen. (Beeld: VK.nl, Rebecca Fertinel)
Onder de Rutte-doctrine verzaakt het kabinet zijn plicht om de
Kamer te informeren. Hoe lukt het SP’er Renske Leijten, kopstuk in
de toeslagenaffaire, dan toch om effectief oppositie te voeren?
Yvonne
Hofs en Ariejan
Korteweg Volkskrant, 24 april 2021
Het is de dag na de publicatie van de geruchtmakende reconstructie
van RTL Nieuws, waaruit blijkt dat in de ministerraad werd
besloten de Kamer niet volledig te informeren over de
toeslagenaffaire. Minister Wopke Hoekstra liet in die vergadering
weten dat het hem niet was gelukt zijn kritische partijgenoot Pieter
Omtzigt te ‘sensibiliseren’. Terwijl bij veel Haagse politici de
stoom uit de oren komt, is SP-Kamerlid Renske Leijten opvallend
rustig. Veel van wat gemeld wordt, wist ze al, zegt ze. Al kende ze
de details niet. Als lid van de parlementaire ondervragingscommissie
kreeg ze geanonimiseerde samenvattingen van de ministerraad onder
ogen, die ze later heeft vernietigd. Alleen de voorzitter – Chris
van Dam (CDA) – en ondervoorzitter – Attje Kuiken (PvdA) –
zagen de complete notulen. Leijten herinnert zich dat Mark Rutte
later zei dat er geen politieke redenen waren om informatie achter te
houden. ‘Ik dacht: dat zal ik onthouden. Dat komt nog wel eens
terug, vriend.’
Dat moment is aangebroken. ‘We zien nu dat het nog veel dieper
zit’, zegt Leijten. ‘Niet alleen op het ministerie van Financiën,
maar ook in het kabinet is er blijkbaar een gebrekkige moraliteit en
te weinig besef van constitutionele verhoudingen tussen kabinet en
Kamer. Dat is ook wat Rutte in onze verhoren zei: dat wat tussen
ambtenaren en bewindspersonen rondgaat, niet naar buiten moet komen
voordat het tot een besluit heeft geleid. Terwijl het de
grondwettelijke positie van de Kamer is daar wel kennis van te kunnen
nemen. Daarom is het zo belangrijk dat die notulen openbaar worden.
Dan zal blijken wat de volgende stap moet zijn.’
Een week eerder. We zijn op Leijtens werkkamer aan het Binnenhof,
een plek die van haar strijdlust getuigt. Vijftien jaar
Kamerlidmaatschap en toch geen knap bureau, deftige stoelen,
designlampen of schilderijen naar de SP-fractie gesleept. In plaats
daarvan foto’s van de mensen voor wie ze het doet:
ambulancepersoneel, havenarbeiders, protesterende scholieren. Op de
prullenbak staat dat die bedoeld is voor afgekeurde kabinetsplannen.
Ze wijst op het prikbord twee trofeeën aan die ze belangrijk vindt:
‘Kijk, hier hangen de allereerste SP-wetten die zijn aangenomen en
die zijn van mij’, zegt ze. ‘Dat lukte omdat wij een beweging
organiseerden van thuiszorgmedewerkers.’
Renske Leijten (42) is een militant Kamerlid. Haar engagement
ontstond na de aanslagen op het WTC in New York, ze werd voorzitter
van de SP-jongerenvereniging Rood en brak in 2006 – ze was 27 –
haar doctoraalscriptie af om Tweede Kamerlid te worden. Ze maakte
naam als woordvoerder gezondheidszorg door minister Edith Schippers
het vuur aan de schenen te leggen over de marktwerking in de zorg.
Door de toeslagenaffaire raakte haar vasthoudendheid tot ver
buiten het Binnenhof bekend. Samen met CDA’er Pieter Omtzigt wil ze
de onderste steen boven hebben: hoe kan het dat tienduizenden ouders
door de Belastingdienst zo onrechtvaardig zijn behandeld?
Voor het grote publiek groeide ze, samen met Omtzigt, uit tot
belichaming van een parlement dat wél doet waarvoor het in het leven
is geroepen. Een parlement dat de regering controleert en zich niet
laat afschepen. Het leverde haar in maart 144 duizend voorkeurstemmen
op. In een recente peiling van I&O Research eindigde ze, na
Pieter Omtzigt, als meest gewaardeerde politicus.
Het paradoxale is dat de SP niet profiteerde van de waardering die
Leijten ten deel valt: haar partij verloor vijf zetels. En linkse
samenwerking lijkt verder weg dan ooit, zodat haar opnieuw een rol in
de oppositie wacht. Wat moet er veranderen aan de verhouding tussen
Kamer en kabinet om zo’n oppositieleven zinvol te maken? En hoe
kijkt ze zelf naar de toekomst van haar partij?
Naar aanleiding van de toeslagenaffaire is
voorgesteld dat Kamerleden rechtstreeks vragen kunnen stellen aan
ambtenaren. Iets wat in 1998 door premier Kok – in de ‘oekaze
Kok’ – expliciet is verboden om de ministeriële
verantwoordelijkheid te versterken. Wat verandert er als dat wel mag?
‘Dat is een rare regel. Als ik een politiebureau binnenloop en
vraag of ik een nachtdienst mag meedraaien, dan overleggen ze en is
dat geen probleem. Terwijl dat ook ambtenaren zijn. Maar als ik de
Belastingdienst bel, gaat de deur dicht. Ik kreeg eens een klacht van
een belastingkantoor in Almere. Die ambtenaren zeiden: mevrouw
Leijten, u doet net alsof we een stelletje nazi’s zijn. We willen u
graag laten zien dat we integer ons werk doen. Ik zeg: prima,
organiseer het maar. Vervolgens krijgen ze geen toestemming van hun
directeur.
‘Die regel afschaffen is een begin. Wat vervolgens speelt:
antwoorden op Kamervragen gaan eerst langs de woordvoerders van het
ministerie. Die zijn alleen bezig met beeldvorming: wat betekent dit
antwoord voor de bewindspersoon? Laten we om te beginnen op de
ministeries de inhoud weer vooropstellen.’
Ministeries hebben een enorme
informatievoorsprong op de Tweede Kamer. Rob Jetten heeft als
D66-fractievoorzitter voorgesteld de ondersteuning voor Kamerleden
uit te breiden. Wat denkt u daarvan?
‘Als je de Kamer inhoudelijk wilt versterken, kun je beter het
Bureau Wetgeving en de onderzoeksdienst van de Tweede Kamer
uitbreiden. Die organisatie werkt voor álle Kamerleden.’
U stelt dat het voor Kamerleden steeds moeilijker
wordt om informatie los te krijgen bij ministeries. Waar merkt u dat
aan?
‘Aan de beantwoording van Kamervragen. Toen ik zorgwoordvoerder
was ten tijde van minister Edith Schippers, dacht ik vaak: deze
vragen zijn beantwoord door iemand die weet hoe het zit. Bij de
toeslagenaffaire zeggen inhoudelijke ambtenaren juist tegen ons: de
antwoorden liggen nog bij woordvoering. Woordvoering zit erbovenop,
want het ministerie van Financiën loopt op eieren.’
Is dat een les van de toeslagenaffaire: dat de
tegenmacht van de Kamer is gekrompen en wordt gemanipuleerd?
‘Ik denk niet dat dat mijn afdronk van dit schandaal is. Of nou,
deels ook wel. In de toeslagenaffaire zagen we ten eerste de
ontsporing van het beleid. Heel erg, maar dat kan gebeuren. Daarna
zagen we pogingen die ontsporing toe te dekken en in de doofpot te
stoppen. Dat mag natuurlijk niet gebeuren. De checks-and-balances
moeten op orde zijn.’
Toedekken en doofpot, dan heb je het toch ook
over de tegenmacht van de Kamer?
‘In het toeslagendossier heeft de ministerraad besloten welke
stukken de Tweede Kamer kreeg. Daar zouden integere politici moeten
zitten die zeggen: ho, wacht even, dat kan niet. Deze stukken zou de
Tweede Kamer wel moeten krijgen.
‘Wat de Rutte-doctrine is gaan heten – zoveel mogelijk geheim
houden voor de Tweede Kamer – is iets van deze generatie ministers
en politici. Sigrid Kaag heeft het steeds over nieuw leiderschap.
Maar ik denk: jij zat in datzelfde kabinet waar het blijkbaar normaal
was over individuele Kamerleden als Pieter Omtzigt te spreken.
Datzelfde geldt voor Hoekstra.’
Wat heb je als Kamerlid nodig om meer tegenmacht
uit te oefenen?
‘Zweden onderhoudt een parlementair register met alle relevante
documenten. Die kun je dan binnen een paar dagen ontvangen. Hier
duurt het eindeloos, en dan zijn er ook nog delen in de tekst
weggelakt. Daar moeten we vanaf. Overheidsdocumenten zijn van ons
allemaal, ze dienen het algemeen belang. Ik heb zo vaak meegemaakt
dat ik om een notitie vroeg en die niet kreeg, omdat het een memo
was. Dat ik vroeg om een verslag en dat dit zogenaamd niet bestond,
want het was een uitwerking.’
Naar aanleiding van het toeslagenschandaal
beloofde het kabinet minder weg te lakken en ook persoonlijke
beleidsopvattingen van ambtenaren openbaar te maken. Uiteindelijk
bleef er weinig over van die voornemens.
‘Dat vind ik echt schandalig. Alleen staatsgeheimen zouden niet
openbaar worden. Maar al snel zei het kabinet: de nieuwe
transparantie geldt niet voor overheidsdocumenten die journalisten
opvragen. De VVD peilde in december dat de toeslagenaffaire Rutte
niet werd aangerekend. Dus dacht de VVD: we trekken de coronakaart
van het crisismanagement, dan gaat Rutte glorieus winnen. Wat dat
betekent voor het vertrouwen in de politiek, in instituties, zal ze
aan hun reet roesten.
‘De pyromaan die de brand veroorzaakte, gaat hem echt niet
blussen.’
U bedoelt Mark Rutte?
‘Ja, en Hoekstra. En van Kaag moet ik nog maar zien of ze dat
nieuwe leiderschap kan waarmaken. Den Haag is wel klaar met Rutte.
Dat weten we allemaal.’
Uit de verkiezingsuitslag blijkt dat die hele
kwestie van behoorlijk bestuur mensen niet echt interesseert.
‘Dat ben ik niet met jullie eens. Ik denk dat mensen het wel
degelijk erg vinden dat Rutte liegt en bedriegt, maar dat ze
crisismanagement nu belangrijker vinden.
‘De toeslagenaffaire laat zien hoever de individualisering in de
maatschappij is voortgeschreden. Dat is het gevolg van het
neoliberalisme. Margaret Thatcher zei: there’s no such thing as
society. Iedereen voelt dat die uitspraak niet klopt, maar mensen
worden individueel aangesproken. Alsof we de klimaatverandering
alleen kunnen voorkomen als jij een warmtepomp neemt. Nee, dan moeten
we eisen dat Tata Steel en Schiphol fatsoenlijk belasting betalen.
Het besef van de macht van het collectief is verdwenen.
‘Wij als SP hebben ook gefaald in die strijd. We kregen
waardering voor het boven water krijgen van het toeslagenschandaal,
maar hebben mensen er niet van kunnen overtuigen dat we problemen ook
kunnen oplossen.’
Voor de verkiezingen dachten jullie nog: de
samenleving beweegt onze kant op. Waardoor heeft de SP dan toch
verloren?
‘De mensen met de laagste inkomens blijven thuis. Dat zijn onze
kiezers en zij hebben het minste vertrouwen in de politiek. Er is een
overheid nodig met oog voor de menselijke maat, die met de SRV-wagen
de wijken ingaat. Dat we tijdens de campagne niet langs de deuren
konden, heeft zeker meegespeeld.’
Toch ironisch dat jullie kiezers thuisblijven
omdat ze geen vertrouwen in de politiek hebben, terwijl u hamert op
integer bestuur en de kiezers van de volgens u niet-integere Mark
Rutte juist wel komen opdagen.
‘Dat is het lelijke van deze campagne. Waar ik me zorgen over
maak: de democratie zoals wij die hebben georganiseerd, geeft veel
mensen niks. Den Haag maakt ingewikkeld beleid, dat ervan uitgaat dat
mensen hoogopgeleid zijn en zichzelf kunnen redden. Die tendens moet
worden doorbroken.’
U bent nu een van de langstzittende Kamerleden.
Hoe houdt u het vol?
‘Ik hield het helemaal niet vol, ik wilde weg. Dat was twee jaar
geleden. Ik dacht: ik ben nu 40, tijd voor iets anders. Ik vind het
een onveilige omgeving. En dan niet zozeer de fractie, maar gewoon
hier, het Binnenhof.
‘Iedereen met wie je iets opbouwt – iemand van een andere
partij, een journalist – staat klaar om met je af te rekenen. Dat
maakt de Tweede Kamer geen leuke werkplek. Als ik op straat met een
actie meega, weet ik waarom ik SP’er ben. Of het parlement het
geijkte instrument is om je doel te bereiken, dat zag ik even niet
meer. Wéér zo’n regeerakkoord en dan als oppositie wéér trekken
en sleuren.
‘Ik vind dat je als Kamerlid in principe voor vier jaar je
energie aan de kiezer geeft. Maar als je tijdens die vier jaar
uitgeblust raakt, kom je je belofte aan de kiezer ook niet na. Ik heb
het rustiger aan gedaan, maar vond het niet opportuun tussentijds te
vertrekken. We hadden ook net het meldpunt Kinderopvangtoeslag
geopend.’
Wat bedoelt u met het Binnenhof als onveilige
omgeving?
‘Dat je soms wordt weggehoond door journalisten. Toen ik
zorgwoordvoerder was, hield de SP enquêtes onder huisartsen, over
marktwerking en decentralisatie. Als ik daarmee naar de media ging,
werd er geschamperd: een SP-enquête, lekker belangrijk. Ik vind echt
dat journalisten, maar ook politici van sommige andere partijen, zó
ontzettend hooghartig zijn tegenover de mensen die op die ambulance
zitten, in die haven werken. Daardoor is het moeilijk dingen op de
politieke agenda te krijgen en te houden. We kunnen wel heel boos
demonstreren, maar als we niets bereiken, hebben we eigenlijk cynisme
georganiseerd.
‘Ik vond de regeerperiode van Rutte II heel moeilijk. Vierenhalf
jaar lang verzet tegen gigabezuinigingen. De problemen in de
jeugdzorg, een gevolg van de decentralisatie, zijn toen ontstaan.
Álles heb ik toen voorspeld en álles werd geframed als: mevrouw
Leijten staat langs de zijlijn te roepen, mevrouw Leijten is weer
emotioneel.’
Heeft de toeslagenaffaire u uit dat dal geholpen?
‘Die maakte dat ik zei: ik zing de tijd tot aan de volgende
verkiezingen nog wel uit. Toen de kandidatencommissie begin vorig
jaar vroeg of ik op de kandidatenlijst wilde, heb ik gezegd:
eigenlijk niet. Vervolgens kwam de compensatieregeling voor de
toeslagenouders in de Tweede Kamer: een heel kleine groep gedupeerden
zou schadevergoeding krijgen, tienduizenden anderen niet. Vanaf dat
moment dacht ik: het is nog niet klaar. Als ik het gevoel had gehad
dat iemand het had kunnen overnemen die met net zoveel kracht voor de
ouders kon vechten, had ik het stokje overgegeven.
‘Dit dossier wordt nu erg met mij en Pieter Omtzigt
geassocieerd. Veel mensen zeggen: er zijn maar twee Kamerleden die
hun werk doen. Dat is niet waar. Ik zie genoeg Kamerleden uit de
coalitie die samen met de oppositie toch dingen aan de kaak stellen.
Zoals Salima Belhaj van D66 over het Hawija-bombardement, CDA’er
Martijn van Helvert over de kabinetssteun voor Syrische rebellen,
Sjoerd Sjoerdsma van D66 over de Oeigoeren. Maar die beeldvorming
rond ons brengt verantwoordelijkheid met zich mee, zo voelde ik dat.’
Pieter Omtzigt wilde lijsttrekker worden bij het
CDA. U bent nu al drie keer achtereen nummer 2. Heeft u ook die
ambitie?
‘Ik voel gewoon niet de behoefte de baas te zijn. Ik houd er
juist van om in dossiers te duiken. In 2014 beschreef ik hoe de SP de
zorg wil organiseren. Dat is in een voorstel voor een Nationaal
Zorgfonds uitgemond. Dat plan heb ik vanuit de werkvloer ontwikkeld.
Dát vind ik leuk.’
Dat Omtzigt en u zo effectief zijn, komt ook door
jullie ervaring. De doorloop in de Kamer is groot. Moet daar iets aan
gebeuren?
‘Ik weet niet wat je eraan kunt doen. Je kunt mensen niet
verplichten voor acht of twaalf jaar Kamerlid te worden. Als je
tijdens je zittingsperiode vertrekt voor een andere baan, gebruik je
het Kamerlidmaatschap voor eigen gewin. Dat moet je als partij niet
toestaan. In je tweede termijn word je effectiever. Dan kennen ze je
naam, dan weet je de weg in de procedures.’
In uw kritiek op de informatievoorziening vanuit
de regering trekt u op met Pieter Omtzigt, een CDA’er. SP en CDA
zijn partijen met andere maatschappijvisies; solidariteit en
barmhartigheid zijn verschillende drijfveren. Het CDA is een
machtspartij die wil besturen.
‘Dat is absoluut waar en zo gedragen veel CDA’ers zich ook.
Maar als het gaat over oplossingen voor de samenleving, voel ik me
meer thuis bij het CDA dan bij de PvdA. Het CDA gaat net als wij uit
van de kracht van het maatschappelijk middenveld, terwijl de PvdA
bijna alles aan de overheid wil overlaten. Wij SP’ers vinden dat de
overheid de omstandigheden moet creëren waarin mensen zelf een
oplossing kunnen zoeken. Dan vertrouwen wij dat het goed komt.
‘De intergenerationele solidariteit, een samenleving met alle
generaties, heb ik de afgelopen jaren node gemist bij de PvdA.
Terwijl ik die juist wel zie bij het CDA. Paars heeft dat
individualisme aangewakkerd. Solidariteit is niet alleen dat je voor
een oudere opstaat in de tram, het is ook het besef dat een ander een
zwaarder beroep heeft en daarom op zijn 65ste met pensioen moet
kunnen. Dat heb ik gemist bij de PvdA, en bij GroenLinks.’
Hoe ver ging de samenwerking met Omtzigt in de
toeslagenaffaire?
‘Pieter is goed in de politieke procedures: wat vraag je en
wanneer? Daar heb ik veel van geleerd. We zitten allebei wat langer
in de Kamer en we hadden respect voor elkaar. Op een gegeven moment
zag ik dat de Kamervragen van Pieter over de kinderopvangtoeslag
slecht werden beantwoord. Ik zei: daar is echt iets aan de hand, zal
ik ook vragen stellen? Hij: nee, mijn onderwerp! Zo gaat het in de
Kamer ook vaak.
‘Inmiddels had ik wel contact met Eva González Pérez, de
advocaat van gedupeerde ouders. Ik zei: laat jouw mensen ons mailen
wat ze hebben meegemaakt. We hebben het SP-meldpunt geopend, dat héél
veel nieuwe informatie opleverde. Maar Pieter vond mijn meldpunt
niks, want alle informatie was toch al boven tafel. Daar had hij
deels gelijk in. Maar dankzij het meldpunt kwam ik erachter dat er
ook toeslaggerechtigden via risicomodellen en het label ‘opzet/grove
schuld’ waren benadeeld. Dus ik zeg tegen Pieter: ga die mailtjes
eens lezen, joh. Het weekend erna ging hij erover twitteren,
fragmenten delen.
‘Ik hoorde over mensen van wie de auto in beslag werd genomen om
toeslagschulden te betalen, over huizen die werden leeggehaald.
Pieter en ik hebben in een Kamerdebat de stopzetting van die
terugvorderingen geëist. Daarmee was het pact gesloten en kreeg
Pieter ook veel contact met de ouders. Dan gaan er allemaal luikjes
open.’
Heeft u contact met Omtzigt nu hij ziek thuis
zit?
‘Zeker. Daar ga ik niet te veel over zeggen. Met Pieter is het
meer geworden dan goed collegiaal contact.’
Jullie zijn bevriend geraakt?
‘Ja. Ik vind het een briljante man. Ik moet vaak om hem lachen.
Als hij doordraaft, zeg ik weleens: ho, ho, ho. Het klikt gewoon
goed.’
Gaan jullie samen de leiding nemen bij het
veranderen van de bestuurscultuur?
‘Pieter is op een missie. Natuurlijk moet hij nu uitrusten. Maar
hij heeft zijn boek Een nieuw sociaal contract toch niet voor
niets geschreven? Als hij nu up and running was, hadden we vast
plannen gemaakt.’
Zag u aankomen dat hij een burn-out zou krijgen?
‘We hebben vaak tegen elkaar gezegd: let een beetje op jezelf.
Maar wanneer dat omslaat in echt overspannen zijn, is moeilijk in te
schatten. Ik weet niet wat hij nog meer heeft meegemaakt,
bijvoorbeeld in de strijd om het leiderschap bij het CDA.’
Heeft u zelf tegen een burn-out aangezeten toen u
die dip had? Of kunt u het werk goed loslaten?
‘Een weekendje legoën met mijn jongens, dat helpt. Ik werk
weleens op zaterdagavond, als het móét. Maar ik kan de politiek
relativeren. Daar hebben mijn twee zwangerschappen bij geholpen. Als
je een kind krijgt, schiet je in een andere wereld. Dan zat ik thuis
op de bank mijn zoon borstvoeding te geven en tv te kijken en zag ik
op Twitter dat mijn fractiegenoot Jasper van Dijk zei: nu is er een
heel belangrijk debat! Wat nou, belangrijk debat, dacht ik dan: heel
de wereld kijkt naar Ajax-Barça!’
Dat vermogen te relativeren werd deze week flink op de proef
gesteld. Op de dag dat RTL Nieuws meldt dat in de ministerraad
werd afgesproken doelbewust informatie over de Belastingdienst achter
te houden en werd geklaagd over kritische Kamerleden, komt ook
staatssecretaris Alexandra van Huffelen opnieuw met slecht nieuws.
Honderden ouders die slachtoffer waren in de toeslagenaffaire, hebben
vorig weekeinde ten onrechte te horen gekregen niet in aanmerking te
komen voor de compensatie van 30.000 euro.
‘Mijn telefoon stond roodgloeiend dit weekeinde’, vertelt
Leijten. ‘Allemaal wanhopige mensen die dachten een nieuwe start te
maken, eindelijk schoenen voor hun zoontje te kunnen kopen. Hier kan
ik dus wel moedeloos van worden. Hoe kan een uitvoeringsinstantie als
de Belastingdienst zich zo vaak aan dezelfde steen stoten?’
Haar wanhoop betreft de slechte data-analyse van de
Belastingdienst, maar nog meer het gebrek aan fatsoen waarmee een
dergelijke algemene brief is gestuurd. ‘Ik wil helemaal niet
twijfelen aan de intenties van de staatssecretaris. Maar het apparaat
daarachter heeft daar lak aan en heeft bovendien, zo blijkt maar
weer, geen enkel lerend vermogen.’
Lees meer op VK.nl:
Meer over