Cartoon van:
“.... ‘Stel je een volkomen
verwoest gebouw voor. Een complete ruïne. Geen plek meer om te
verdedigen. Dan, als kakkerlakken, komen vier mannen aangerend, die
gaan ergens onder het ijzer liggen. Wij gooien er granaten naar toe.
Ze gillen al. Misschien is er wat afgerukt. Maar niemand komt eruit,
niemand geeft zich over. Ze blijven, weet ik veel, schieten. Dus je
schiet op ze met je machinegeweer. Misschien gaan ze rennen,
schreeuwen, maar het gebeurt nooit dat ze terugtrekken. Ze proberen
altijd nog vooruit te komen. Ze sterven, maar ze blijven
vooruitrennen.”
Aan het woord is Jimmy (36), commandant van een
infanteriecompagnie. Hij voert 114 man aan. Zijn achternaam geeft hij
niet, conform militair voorschrift. Als hij spreekt over ‘wij’,
dan zijn dat de Oekraïense militairen van de 24ste gemechaniseerde
brigade. ‘Zij’ dat zijn Russische militairen die Oekraïne
proberen te veroveren.
Jimmy is geen beroepsmilitair. Voor de
grote oorlog werkte hij in online marketing... “
FRAGMENT(NRC.nl --- Hier ---)
Oekraïense militair Jimmy (36) vecht aan het
oostfront: ‘Je verliest jezelf in deze oorlog’
reportage
Oorlog in Oekraïne Hij werkte in de marketing en voert nu 114
soldaten aan in het oosten van Oekraïne. Jimmy vertelt over leven
aan het front. „Morgen zal er iemand sterven, en ik zal vredig
slapen.”
Jimmy, commandant van een infanteriecompagnie, ergens in de provincie
Donetsk, 15 juli. Foto Kostyantyn Chernichkin
‘Stel je een volkomen verwoest gebouw voor. Een complete ruïne.
Geen plek meer om te verdedigen. Dan, als kakkerlakken, komen vier
mannen aangerend, die gaan ergens onder het ijzer liggen. Wij gooien
er granaten naar toe. Ze gillen al. Misschien is er wat afgerukt.
Maar niemand komt eruit, niemand geeft zich over. Ze blijven, weet ik
veel, schieten. Dus je schiet op ze met je machinegeweer. Misschien
gaan ze rennen, schreeuwen, maar het gebeurt nooit dat ze
terugtrekken. Ze proberen altijd nog vooruit te komen. Ze sterven,
maar ze blijven vooruitrennen.”
Aan het woord is Jimmy (36), commandant van een
infanteriecompagnie. Hij voert 114 man aan. Zijn achternaam geeft hij
niet, conform militair voorschrift. Als hij spreekt over ‘wij’,
dan zijn dat de Oekraïense militairen van de 24ste gemechaniseerde
brigade. ‘Zij’ dat zijn Russische militairen die Oekraïne
proberen te veroveren.
Jimmy is geen beroepsmilitair. Voor de grote oorlog werkte hij in
online marketing. Daags na de invasie bood hij zich aan bij het
militaire registratiekantoor in Midden-Oekraïne. Hij begon als
soldaat bij de 24ste gevechtsbrigade. Hij werd sergeant, toen
commandant van een peloton, klom nog een stapje op en werd toen naar
de officierstraining gestuurd in Odesa.
De 24ste brigade verdedigt het stadje Tsjasiv Jar, een van de
brandpunten aan het front in de provincie Donetsk. Jimmy’s mannen
waren de laatsten in de woonwijk Kanal, in het oosten van de stad.
Kanal is verschrikkelijk gevaarlijk, er vliegt altijd wel iets rond
dat bedoeld is om te doden. Er is geen beschutting meer; alle
gebouwen zijn verwoest. Dronebeelden tonen een gebied bezaaid met
kraters, puinhopen waar ooit huizen stonden en gevels vol roet.
Uiteindelijk trokken de Oekraïense troepen zich terug naar het
oudere deel van de stad, dat gescheiden is van Kanal door een diepe
watergeul.
„Dit hier is de hemel”, zegt Jimmy. Hij gebaart naar zijn
omgeving, een plattelandshuisje met druivenranken. De artillerie
klinkt ver weg. In de schaduw, op enkele kilometers van het front,
vertelt hij over de oorlog. Over Tsjasiv Jar. Over zijn leven.
Logistiek
„De vijand heeft maar één tactiek: alles helemaal afbreken en
ons eruit gooien. Als we ergens in het bos zitten, of in het veld,
kunnen we ons ingraven. In Kanal kon dat niet. Bijna alles was daar
ingestort. De raketten sloegen in. Tanks vuurden onafgebroken.
Artillerie. Mortiergranaten. En dan komt de infanterie aanrennen.
Enorme aantallen. Nou goed, we vernietigen er zo veel als we kunnen.
„We zitten nu verder van de vijand af, we kunnen ons beter
verdedigen. Maar nu beginnen ze de achterhoede aan te vallen. Sinds
een paar dagen ligt mijn commandopost constant onder vuur.
„Water is een probleem aan het front. Het kan geleverd worden
met drones. Maar als je plastic flessen van een hoogte laat vallen
spatten ze uiteen. Gooi je er zes, dan hou je er drie over. Stel dat
je twintig mensen op een positie hebt, en iedereen heeft anderhalve
liter water per dag nodig. Dan moet je heel veel sturen. Als je droog
eten laat vallen, dan is het flop en klaar. Munitie blijft ook goed
heel. Maar water? Zelfs als je het goed verpakt blijft het breken.
Zodra je even van het front weg bent, ontspan je. Je
hoofd gaat pijn doen, je valt uit elkaar.
„Eigenlijk is water niet eens het probleem. Dat is slaap.
Niemand daar slaapt. Als het twee uur per dag lukt, is dat mooi
meegenomen. De eerste twee, drie dagen is dat het zwaarst. Daarna
wordt het makkelijker, totdat je helemaal niet meer wil slapen.
Ik kan drie, vier, vijf dagen niet eten. Ik weet niet waar de
energie vandaan komt, de zon misschien. Stress. Nu begrijp ik dat
alles went. Ik voel me zelfs beter als ik niet slaap, niet eet. Ik
voel geen pijn. Maar zodra je even van het front weg bent, ontspan
je. Je hoofd gaat pijn doen, je valt uit elkaar.”
Tactiek
„Mijn eerste keer in het veld voerde ik met succes een
bestorming uit in het plaatsje Koerdjoemivka. Eerlijk is eerlijk, ik
werd twee keer bijna vermoord, maar goed. Het was een normaal
vuurgevecht. Er waren normale mortieren. We waren voorbereid. We
hebben ons werk gedaan. Ik wist toen nog niets van drones. Het front
was helder opgedeeld in een rode, oranje en groene zone. Ik wist dat
als ik gewond raakte, ik naar de medische hulp moest, honderdvijftig
meter terug, en dan evacueren.
„Nu zijn alle lessen van tactische geneeskunde nutteloos. Er
zijn geen zones meer. Tot drie kilometer van het front is het al even
gevaarlijk, misschien zelfs gevaarlijker dan op de nullijn. Want daar
heb je verdedigingsposities, daar ben je erop voorbereid. Nu ga je
langs een pad, of door het bos, en de drones zien je. Je kunt niet
naar de medische hulp. De oorlog is volledig veranderd. In Bachmoet
realiseerde ik me voor het eerst: alles schiet op mij.
Jimmy en zijn mannen van de 24ste gemechaniseerde
brigade. „Je kunt je aan niemand hechten, want dan wordt het
moeilijk iemand te verliezen.”
Foto’s Kostyantyn Chernichkin
„Vroeger vlogen de drones nauwelijks ’s nachts. Nu vaak. Het
is normaal geworden om één militair te bestoken met acht drones met
warmtebeeldcamera’s. Die zijn heel duur. Twee tot drieduizend
dollar. Maar de Russen gebruiken ze als wegwerpartikelen. Ze vliegen,
crashen, gaan verloren. Zestienduizend dollar om één van onze
infanteristen te raken. Zo was het eerder niet.
„In [de frontstad] Toretsk merkten we dat zodra ze een auto zien
rijden, ze er zonder treuzelen een vliegtuigbom op gooien. Een auto
tegenover een vliegtuig. Hoe duur is een bom van het
[gevechtsvliegtuig] Soechoj-25? Ik weet het niet.”
De mens
„Waar ik over droom? Aan het begin wilde ik dat alles over zou
zijn. Maar nu, als ik eerlijk ben, maakt het idee van terugkeren naar
het burgerleven me bang. Ik begrijp mensen al niet meer. Het moet een
keer over zijn. Maar hoe verder te leven? Dat is een grote vraag. Dat
is zo mogelijk nog enger dan oorlog.
„Je verliest jezelf in deze oorlog. Je weet niet meer wie je
bent, wat voor gezin je hebt, hoe je kinderen opgroeien. Je kunt niet
goed overweg met je vrouw, je weet niet welke problemen zij heeft,
want daar wil ze niet over vertellen. En ik wil haar niet over de
mijne vertellen. Mijn dochter is vijf. Toen ik het leger in ging was
ze tweeëneenhalf. Dat wil zeggen dat ik haar twee en een half jaar
niet heb gezien. De helft van haar leven. Ik weet niet hoe groot ze
is. Ik weet niets over haar. Dat is slecht.
Lees
ook
Kritiek
op Oekraïense legerleiding zwelt aan na snelle Russische opmars in
Donetsk
„Je verliest vrienden, want hoe graag je ook wil, je kunt hier
geen vrienden hebben. Je kunt je aan niemand hechten, want dan wordt
het moeilijk iemand te verliezen. Al deze concepten, waar ik 33 jaar
lang mee leefde, heb ik weggespoeld.
„Morgen zal er iemand sterven, en ik zal vredig slapen. Ik zal
weten dat het een man is, dat ik hem kende, dat ik hem aanstuurde,
hem wat bijleerde, wat orders gaf en dat hij stierf. Het is niet
normaal dat dit gebeurt en dat je op geen enkele manier reageert.
„Er is een psycholoog die komt praten. Het probleem is dat de
meeste psychologen burger zijn. Burgers kunnen de problemen van
militairen niet volledig begrijpen, omdat ze niet in onze omgeving
zijn geweest. Ze stellen vragen zoals ‘hoe warm je je op aan het
front’ – niemand warmt zich op aan het front, want dan laat je
zien waar je bent. De rook en het vuur stijgen op.
Niemand warmt zich op aan het front, want dan laat je
zien waar je bent. De rook en het vuur stijgen op.
„Een psycholoog zoekt naar triggers, agressie. Die zoekt naar
symptomen om ons naar psychiatrische rehabilitatie te sturen. Of een
militair gaat naar de psycholoog en zegt: ‘ik ben hier en hier bang
voor’. Dan zegt de psycholoog: ‘we zijn allemaal mensen, we zijn
allemaal bang’. Dan zegt de militair ‘dat snap ik wel maar ik ben
bang, ik kan niet naar het front’. Maar dat kan niet. Er is een
volledig andere aanpak nodig.
„Soms loopt een jongen weg, vooral nieuwelingen. Die snapt dan
nog niet goed hoe het hier gaat. Zijn psyche is nog niet zo gebroken.
Die kijkt om zich heen en gaat domme dingen doen, zoals wegrennen.
Die denken dat het een uitweg is, maar het is geen uitweg. Van elke
nieuwe lichting is er 3 tot 5 procent die wegrent of weigert. Die zet
je ergens anders neer. Zo iemand is alleen maar ballast als je hem op
een positie neerzet. Dan kruipt zo iemand onder de bosjes en gaat
zitten beven.
„Een commandant is vooral als een vader. Je moet hem kunnen
vertrouwen. Het grootste probleem van een militair die net begint, is
dat hij zijn commandant nog niet vertrouwt. Ik weet niet waarom.
Misschien vrezen ze dat we iedereen willen vermoorden of medailles
proberen te verdienen. Maar ik ben net zo gemobiliseerd als zij.
Foto’s Kostyantyn Chernichkin
„Ik zeg dan: mijn eerste taak is om jullie leven en gezondheid
te bewaken, mijn tweede taak is om de opdracht uit te voeren. Zonder
jou kunnen we de volgende taak niet vervullen. We hebben een groot
probleem met de aanvulling. We zijn altijd onderbezet.
„Dan stellen ze vragen: ‘waarom moeten we graven?’ Niemand
wil graven. Maar ingegraven overleven we. Hoe dieper onder de grond,
hoe groter je kans. Als ze dan levend en wel uit een positie komen,
zeg ik: ‘Zie, je deed wat je werd opgedragen en je bleef in leven’.
Dan zeggen ze: ‘God heeft mij gered’. Of ‘mijn medaillon’,
dan weer ‘een icoon’, of ‘mijn kruisje’. Maar als je niet was
ingegraven, was je lang geleden gestorven. Dan kunnen goddelijke
verschijnselen je niet helpen.”
Russische strijdkrachten
„Eens lagen we twintig meter van de vijand. Ze lachten ons uit.
De hele nacht schreeuwden we heen en weer: ‘Geef je over’. ‘Nee
jullie geef je over’. In de ochtend renden ze op ons af. We schoten
ze dood. Zo is het werk, je moet er klaar voor zijn, te vechten en te
weten dat 90 procent van deze mensen het niet haalt. Ze hebben meer
tijd, ze zijn met veel meer, dat snap ik wel. Maar ze gaan ook bijna
allemaal dood.
Soms denk ik zelfs dat ze het leuk vinden om daar te
rennen en te sterven. Dan denk ik bij mezelf: iemand stond op en
dacht: vandaag ga ik sterven.
„Russen zijn zo brutaal, nergens bang voor, of ze zitten onder
de drugs, misschien worden ze psychisch onder druk gezet. Het komt
voor dat ze de opdracht hebben om van het ene gebouw naar het
volgende te rennen. Ze weten dat bij zo’n actie 90 procent gewond
raakt. Ze rennen zonder kogelvrij vest, zonder helm, zonder
machinegeweer, maar met een rugzak van honderd liter of zo. Dan gaan
ze, één voor één. De eerste haalt het niet, de tweede haalt het
niet, zelfs als er al vijf neergevallen zijn sturen ze nog een zesde.
Onze soldaten hechten veel meer aan het leven, dat is zeker, geen
twijfel, 100 procent.
„Ik heb er veel over nagedacht de afgelopen twee jaar. In het
begin dacht ik dat ze waarschijnlijk geïntimideerd zijn, en bang om
terug te gaan. Toen dacht ik: zijn ze ergens mee geïnjecteerd? Een
of ander medicijn? Inmiddels denk ik dat dit hun leven is. Wie tekent
zo’n contract? Iemand van het platteland, iemand zonder geld die in
zijn leven nog nooit wat heeft gezien, geen opleiding heeft gehad.
Dit leven is voor hen een soort avontuur. Ik weet het niet. Het moet
geld zijn. Ze hebben een contractleger. Dat betekent: zij gaan niet
voor een idee, ze gaan voor geld.
„Soms denk ik zelfs dat ze het leuk vinden om daar te rennen en
te sterven. Dan denk ik bij mezelf: iemand stond om drie uur ’s
morgens op en dacht: ‘ik ga sterven, precies vandaag ga ik sterven.
Wat een mooie dag om te sterven’. Hij doet zijn rugzak op en rent
op ons af. En dan gaat hij.”
Een versie van dit artikel verscheen ook in de
krant van 2 augustus 2024.