Jan Willem Jansen (44)_Nu aan de top, straks misschien terug naar af
JAN WILLEM JANSEN roept niet naar zijn spelers, hij brult. Hij maait met zijn armen om zijn ongenoegen uit te drukken of om het publiek erop te attenderen dat het zich wat meer moet roeren. Er staat een stoel voor hem klaar, maar die gebruikt hij slechts om af en toe tegenaan te leunen. Jan Willem Jansen heeft geen zitvlees. Onrustig beent de basketbalcoach van Finish Profiles AmsterdamAstronauts op en neer langs het veld.
Er staat een hoop op het spel. De Amsterdam Astronauts zitten in de halve finales van de play-offs, maar er is veel meer te verdienen dan alleen een plaats in de finale. Net nu Jansen topbasketbal heeft teruggebracht in Amsterdam overweegt de sponsor zich terug te trekken.
In de Apollohal, thuishaven van zijn club, maakt Jansen zich vlak voor de tweede wedstrijd tegen het Groningse Donar verschrikkelijk kwaad over de halflege tribunes. 'Er is weer veel te weinig aan publiciteit gedaan. Het moet hier vol zitten, maar dat gebeurt niet zomaar. Daar moet je wel in investeren.' Geagiteerd vliegen zijn ogen over de toeschouwers.
Gaandeweg de verbeten strijd keert er een voorzichtige glimlach terug op zijn gezicht. De tribunes lopen langzaam vol. En in de laatste seconden staat het publiek, opgezweept door de geblesseerde Ed de Haas, te springen op de banken wanneer Donar twee vrije worpen mist en Amsterdam met een laatste schot van Milco Lieverts voorbij Donar kruipt.
Jansen is de stuwende kracht achter het succes van de Amsterdam Astronauts. Uit het niets heeft hij in twee jaar weer een topteam opgebouwd. Hij motiveert, enthousiasmeert en stimuleert. Met een mix van jong talent en ervaren krachten is Amsterdam de weg naar de top ingeslagen.
Twee jaar geleden trok Finish Profiles, een bedrijf in dakplaten, zich het lot aan van drie basketballers. Zij wilden met een Amsterdamse club terug naar de eredivisie. Het vriendenclubje werd geen succes. Het werd weliswaar toegelaten tot de hoogste divisie, maar interne problemen kregen al gauw de overhand. Binnen een half jaar werd een beroep gedaan op de hulp van Jansen.
De coach, die was ontslagen bij Gent, zag er in eerste instantie weinig in, maar hielp het team toch. Hij miste het basketbal in de Apollohal. 'Ik heb er zelf altijd gespeeld. Ik vind het belangrijk dat jeugdbasketballers in Amsterdam een voorbeeld hebben. Ik heb een jeugdplan geschreven en de training op me genomen. Maar het coachen zag ik nog niet zo zitten.'
De gedreven Jansen werd toch geraakt door het enthousiasme bij de club. De sponsor was niet de beroerdste als er nieuwe spelers aangetrokken moesten worden. 'Ik heb nog nooit zo'n sponsor meegemaakt. De directeur is fan geworden. Er waren wat spelers weggegaan, hij kocht nieuwe aan. Hij vroeg: wat is het probleem? Waar schieten we te kort? En dan zorgde hij ervoor dat er weer een speler aan het team werd toegevoegd. Hij heeft een ondernemersmentaliteit. Hij wil winnen.'
En Jansen had geluk. Vasco Tonch, een Amerikaanse jongen uit Suriname, bezocht zijn familie in Nederland en kwam zomaar de Apollohal binnengelopen. Hij bleef. Hetzelfde gold voor Marco Lieverts. In België werd de oud-international op medische gronden de laan uitgestuurd. Hij vroeg aan Jansen of hij mee kon trainen en bleef. Jerome de Vries, een 20-jarig talent, kwam beschikbaar, omdat Goba op het laatste moment afhaakte. De Vries kon meer dan alleen goed invallen.
Het zijn spelers die de ploeg sterker maken. En het succes kwam dan ook snel. De doelstelling - een plaats bij de beste vier - is al bereikt. Maar Jansen wil meer. 'Voor mezelf ligt het doel veel hoger. Dat klinkt misschien streberig, maar ik wil alles winnen. Ik wil kampioen worden. Of dat reëel is weet ik niet, dat zullen we de komende dagen zien.
'De kracht van deze ploeg is wilskracht. De jongens spelen met hun hart. We zijn geen ploeg die het van individuele klasse moet hebben, maar, dat zeg ik in alle eerlijkheid, we zijn ook geen ploeg waar saamhorigheid op de eerste plaats komt. De wil om te winnen houdt de ploeg bij elkaar.'
Maar de basis is wankel. Spelers houden niet meer vast aan clubliefde, maar aan salaris. Jansen is zich daar als geen ander van bewust. 'Natuurlijk heb ik ambivalente gevoelens overgehouden aan de periode dat ik bij de Canadians werkte. Het ene moment zit je in de halve finale en twee weken later bestaat de club niet meer.
'Succes kan ook alleen aan de buitenkant zitten. Een holle ton, waar je heel hard op blijft slaan. Het is nog een hele jonge organisatie en het bestuur moet zich nog waanzinnig waarmaken. Er is altijd een kans dat het volgend jaar weer over is. Als de sponsor afhaakt en de boel uit elkaar valt, ben je terug bij af. Dat mag niet gebeuren.
'Toch ben ik niet bang dat het team leeg zal lopen en dat daar geen spelers voor terug zullen komen. Als stad heeft Amsterdam aantrekkingskracht. Er spelen veel Amsterdammers in de rest van Nederland. Die willen misschien wel eens terugkomen.'
Jansen is meer dan alleen coach. Ook voor het voortbestaan van de club zet hij zich met ziel en zaligheid in. Met de Canadians, dat problemen had om zijn jeugdselecties financieel te ondersteunen, heeft de club een samenwerkingsverband gesloten. De Amsterdam Astronauts zorgt voor vervoer, kleding, scheidsrechters en training. Jansen is niet zelden op de trainingen van de jeugdteams te vinden.
'Op deze manier hoop ik de doorstroming veilig te stellen. Ik heb twee jonge spelers in mijn team die nauwelijks speeltijd krijgen. Voor hun opleiding moeten ze toch minimaal 25 minuten in het veld staan. Ik hoop nog een satelietclub te vinden, waardoor we een team in de promotiedivisie kunnen laten spelen. We hebben bij de Canadians een juniorenselectie die de potentie heeft om door te stromen, maar niet direct eredivisieniveau heeft. Die moeten ten minste een jaar doorgroeien in de promotiedivisie.'
In zijn studententijd was Jansen een fervent popmuzikant. Hij was de slaggitarist in bandjes met Henk Westbroek en Henk Temming, die later bekend zouden worden met Het Goede Doel. Zijn wortels liggen in de kelders langs de Utrechtse grachten, maar zijn hart heeft hij verpand aan het Amsterdamse basketbal.
'Het zou voor mij zinloos zijn om mijn energie alleen in dit team te stoppen en dan te roepen: dit is succes. Ik loop niet met mijn borst vooruit als wij weer een wedstrijdje winnen. Ik geniet veel meer als de junioren na drie, vier maanden enorm veel progressie boeken, of wanneer er tweeduizend man op de tribune zitten.
'Dan heb ik wel duizend kaarten weggegeven, maar dat is de enige manier om publiek binnen te krijgen. Als je wilt oogsten, moet je ook zaaien. Ik speel liever voor duizend dan voor vierhonderd mensen. Er gaan nu zelfs supportersbussen mee naar uitwedstrijden. Dat zijn de krenten in de pap.
'Het is waanzinnig hoeveel kinderen geïnteresseerd zijn in basketbal. In de Apollohal stonden vijftig kinderen op een wachtlijst, die dus niet konden trainen. Ik ben zaterdagochtend toch in de Apollohal en daar had ik nog wel een veldje over. Dus ik regel twee spelers die training willen geven. Zijn die kinderen blij en de spelers ook, want die krijgen er weer een vergoeding voor.
'Het is natuurlijk niet structureel, ik ben slechts een spinnetje in een web, maar ze hebben nu wel één keer in de week training. Liever kleinschalig, dan helemaal niet. Ik doe wat ik kan. Eigenlijk heb ik daar helemaal geen tijd voor, maar misschien kunnen we al die kleine dingen samen tot iets structureels maken. Van de universiteit doen twee teams mee aan de studentenkampioenschappen, maar zij hadden geen trainer. Belden ze mij. Ik kan dan geen nee zeggen.
'Mijn doel is het opbouwen van een structurele basketbalopleiding in Amsterdam, die wordt gedragen door gekwalificeerde mensen. Als iedereen zijn eigen tokootje nu goed doet, dan wordt het misschien nog wel eens wat.'