Deze week: topdog Ben Verwaayen, naaste adviseur van Mark Rutte, over een nieuw nationaal contract.
Ofwel: stilstand in de VVD, adviezen aan de partijtop, afzijdige ondernemers (en zijn steun aan Halsema en Samsom).
We zaten in een café op het Plein in Den Haag, de geur van de vorige avond hing er nog, en we wisten dat verderop, in de Tweede Kamer, allerlei mensen gefascineerd zijn door zijn loopbaan in het internationale bedrijfsleven en zijn reputatie als naaste adviseur van de premier.
Niet Ben Verwaayen zelf, die in spijkerbroek op de afspraak verscheen, en geen seconde belangstelling toonde voor zijn eigen belangrijkheid. Zijn lunch: een kroketje.
We hadden het over 2018. De bedreigde liberale orde, de VVD, populistische weerstand, bankiers, Brexit, het chagrijn tussen bedrijfsleven en politiek.
Hij vertelde: „Ik heb ooit tegen de dames en heren van de VVD gezegd: in feite hebben we nog steeds de standpunten van de jaren zeventig. We brengen het moderner, maar de essentie is hetzelfde – terwijl de maatschappij volledig is veranderd.”
Dus zijn partij, waarvan hij een kleine vijftig jaar lid is, zou „fundamenteel moeten nadenken over andere stappen”.
Maar met Rutte zit de VVD in het centrum van de macht, verandering van opvattingen is dan kwetsbaar, en dus zoekt hij alternatieve manieren om de partij los te woelen.
„De maatschappij zoekt nieuwe samenhang”, zei Verwaayen. „We kunnen niet meer zeggen: we willen lagere belasting en een kleinere overheid. Dat is onzin.”
Andere meningen, andere perspectieven. Verschillen „tussen haves en have-nots dreigen veel te groot te worden”.
Klimaat is geen vrijblijvend probleempje meer. Grote bedrijven moeten „hun winst op duurzame wijze maken”, en inzien dat „de belasting die ze afdragen geen kostenpost is maar een bijdrage aan de maatschappij”.
Inderdaad, zei Verwaayen, „soms roepen ze tegen mij: ben jij soms van GroenLinks geworden?”
Allemaal flauwekul, vertelde hij kalm. „Maar als de wereld verandert, red je het niet meer met oude oplossingen.”
In de zomer kreeg hij ook zelf indirect te maken met de spanningen tussen politiek en bedrijfsleven.
Ze kwamen voorbij op het Goult-beraad, vernoemd naar zijn Franse buitenhuis, waarin de VVD-top met Verwaayen politieke strategieën en scenario’s doorneemt.
De binnenste schil van de macht.
Dus: in de coalitie was Rutte maanden niet ontvankelijk voor intrekking van de dividendmaatregel.
„Maar in Goult hebben we eind augustus het als-dan scenario doorgenomen: wat als Unilever toch afziet van verhuizing van het hoofdkantoor naar Rotterdam?”
En zo gebeurde het dat de VVD, toen dit scenario in oktober uitkwam, meteen wist wat ze zou doen.
Verwaayen speelt deze rol tweemaal per jaar voor de VVD-top. „De lastige vragen stellen.”
Het gaat hem niet om de agenda zelf. „De afloop lees ik in de krant.” Het gaat erom dat de partijtop van elkaar weet hoe ze denken. „Wat doe je als het gevreesde ongeluk zich voordoet?”
Het Goult-beraad bestaat al tien jaar, en in de grootste partij van het land is er ook irritatie over.
„Dat begrijp ik donders goed”, zei Verwaayen. „We moeten opletten dat mensen zich niet buitengesloten voelen.”
Verwaayen, opgegroeid in Driebergen en VVD-vrijwilliger sinds zijn tienerjaren, begon het beraad om de relaties in de partijtop goed te houden. Hij draait al sinds de jaren zeventig in de hoogste partijregionen mee, en te vaak zag hij het misgaan.
Eind jaren tachtig kwam Neelie Kroes bij hem eten op de avond dat ze het kabinet-Lubbers II opblies over het klimaatbeleid.
Een misverstand door slechte communicatie. Dankzij ‘Goult’ kan dat niet meer gebeuren. „Als het nu misgaat over klimaat”, zei Verwaayen, „is het alleen omdat ze meningsverschillen niet kunnen overbruggen.”
Hij zorgde in de jaren negentig dat Bolkestein werd gevoed met nieuwe ideeën, maar zag „dat Frits geen communicatief wonder” was: „Hij kon mensen tot de enkels afzagen.”
Zelf moest hij inschikken („een emmer water door de wijn flikkeren”) toen hij in 2006 een cultureel-progressief verkiezingsprogramma schreef, geënt op het idee dat „verstandige migratie” een van de motoren van vernieuwing kan zijn. „Rutte zei: Ben, ik moet er wel iets mee kunnen.”
De strijd tussen Rutte en Rita Verdonk, eerder verslagen om het partijleiderschap, bleef doorzeuren. Verwaayen was erbij, zei hij, toen Verdonk in 2006 op verkiezingsavond juichend („Yes!”) kennisnam van de VVD-nederlaag. „Zo koel, koud, berekenend. Een gruwel.”
En het interessante was: terwijl hij steeds hoger opklom in het mondiale bedrijfsleven, van bestuurder in Nederland (KPN), via de VS (Lucent) en het VK (British Telecom) naar Frankrijk (Alcatel Lucent), bleef hij intens betrokken bij de VVD.
Op de jaarlijkse Davos-conferentie zat „tutti mundi” naast hem. De Britse premier Gordon Brown vroeg hem voor een staatscommissie. Waarom dan nog tobben, zei ik, over mevrouw Verdonk? „Clubgevoel”, noemde hij het.
En: hart voor de publieke zaak. Zijn collega-ondernemers „weten niet half hoe moeilijk politiek is”. De druk die zij ervaren, van belanghebbenden en media, is geen fractie van de druk waaronder politici staan.
Gevolg is ook dat hij „al járen” spreekt met oud-politici – ook buiten de eigen partij. Recente voorbeelden: Femke Halsema en Diederik Samsom. Zijn oud-baas bij KPN, Wim Dik, zelf oud-politicus, „zei altijd: jij gaat achter de verzopen katjes aan”.
„Maar”, zei Verwaayen, „mensen zoals Femke en Diederik hebben hun nek uitgestoken voor het land. Zij verdienen steun.”
Daarom ergert hij zich aan collega-ondernemers die afzijdig blijven van het openbare debat. „Zeg niet tegen elkaar: we blijven onder de radar. Néé, doe mee!”
Dan kan het „knetteren”, zoals afgelopen jaar. „Natuurlijk krijg je een klap voor je hoofd. Nou én?”
Wat hem bezighoudt, na alle spanningen van dit jaar, „is dat we moeten zoeken naar manieren om tot een nieuw sociaal contract te komen”.
Burgers en politici kunnen bedrijven verketteren, zei Verwaayen, of ze kunnen eindeloos boos zijn op elkaar – maar wat brengt het?
„We moeten groter durven denken, en zeggen: wat we nodig hebben is een moderne versie van het akkoord van Wassenaar.”
Daar hoort bij dat politici van mening durven veranderen, „zoals Rutte al deed over de EU”. Neem flexarbeid, waaraan Verwaayen hecht, maar waarvan hij zich ook afvraagt: „moeten we voor mensen met een inkomen tot 30.000 euro niet veel meer vast werk stimuleren?”
Daarbij zag hij, als investeerder nog steeds werkzaam in Londen, een verborgen les in de Brexit-saga. Dat zoveel Britse politici met zichzelf bezig zijn, juist nu hun land op het spel staat, illustreerde voor hem dat de politieke leiding van dat land in handen was gekomen van incapabele „kleine zielen”.
Ik zei: maar dat is hier toch ondenkbaar?
Daar was Verwaayen minder gerust op. „Stel je voor dat Mark in 2006 niet had gewonnen. Dan hadden we mevrouw Verdonk gekregen – en waren we de hele club kwijtgeraakt.”
Middenpartijen, zei hij, hebben steeds meer moeite talent aan te trekken. Ze weten mensen amper nog te doordringen van de invloed van politiek op hun leven. „Ik heb daar grote zorgen over.”
Ben Verwaayen: „Daarom zeg ik, ook tegen mijn partij: we móeten drastisch durven vernieuwen.”