woensdag 18 maart 2020

NRC-SPORT INTERVIEW / ORANGE LIONS VROUWEN: Emese Hof: ‘Als ik begon te janken ging het nooit over basketbal’ / BASKETBALL IN DE LANDELIJKE MEDIA / ANGELS /

Emese Hof in Salamanca, waar ze als prof speelt(Foto: NRC.nl/sport , James Rajotte)

Interview


‘Als ik begon te janken ging het nooit over basketbal’


Emese Hof | Basketbalster Emese Hof (23) speelde op jonge leeftijd collegebasketbal in Florida en is nu prof bij de beste club van Spanje. Leuk vindt ze dat sportleven lang niet altijd. „Als ik drie dagen vrij heb neem ik het vliegtuig naar Nederland.”






Ongeveer tweeënhalf uur rijden ten westen van Madrid ligt Salamanca. Een studentenstad met kronkelige straten, klassieke gebouwen en het beste vrouwenbasketbalteam van Spanje. Op loopafstand van het centrale plein woont de Nederlandse basketbalster Emese Hof (23) in een tweekamerappartement. Met haar blonde lokken en 1,90 meter valt ze tussen de kleinere Spanjaarden, zacht gezegd, op . 
„Soms denk ik: hoe ben ik hier terechtgekomen?”, zegt ze in haar woonkamer. „Ik vond het gewoon leuk om te basketballen, en nu zit ik opeens hier.” 

Afgelopen zomer verhuisde Hof naar de basketbalhoofdstad van Spanje. Bij Perfumerías Avenida speelt ze met vijf WNBA-speelsters, die na de Amerikaanse basketbalcompetitie de oceaan oversteken om een extra zakcentje te verdienen. Na vier jaar collegebasketbal bij Miami Hurricanes werd ze uitgenodigd voor een trainingskamp bij drievoudig WNBA-kampioen Phoenix Mercury. Daar trainde ze twee weken met wereldsterren als Diana Taurasi en Brittney Griner. Als laatste viel ze af. Haar agent wist op de valreep een plek te regelen in Salamanca, een buitenkans. 

Haar basketbalcarrière begon toen ze werd uitgenodigd om te spelen bij CTO Amsterdam, waar talentvolle sporters de kans krijgen voltijds met hun sport bezig te zijn. Om bij dat team te kunnen basketballen moest ze haar ouderlijk huis in Utrecht verlaten en gaan wonen in de hoofdstad. Ze was vijftien jaar oud. 
„Opeens moest ik koken, zelf boodschappen en de was doen, letten op mijn geld. In korte tijd maakte ik veel stappen. Niet alleen op het basketbalveld, maar ook persoonlijk. Ik werd een stuk volwassener. Je kan niet de hele week op yoghurtjes of de frituurpan leven.”

Tijdens haar jaren bij CTO toonden Amerikaanse colleges al interesse in de center. Dat ze na haar periode in Amsterdam vertrok naar Miami kwam dan ook voor weinig basketballiefhebbers als een verrassing. Met twee andere Nederlandse sporters en hond Buddy woonde ze tussen de palmbomen in een appartement. 
„Ik maakte reuzensprongen met basketbal. 

Hoe dat kwam? 
Dat weet ik niet zo goed. Het is een beetje hetzelfde als wanneer iemand gaat afvallen. In het begin was je dik en daarna niet meer. 

Wanneer ben je dan zoveel afgevallen? 
Ergens daar tussenin. In mijn laatste collegejaar leerde ik dat ik wedstrijden voor mijn team kon beslissen. Ik mocht doen wat ik dacht dat goed was. Steeds vaker bleek dat het goede te zijn.” 

Maar in de Sunshine State krijgt ze ook last van heimwee. 
„Ik heb er een geweldige tijd gehad, maar in het begin heb ik me er ook flink kut gevoeld. Het was een hele verandering om daar te gaan wonen. Daar ben ik in het algemeen niet goed in, dat ik afscheid moet nemen van mensen. Ook al doe ik het mezelf telkens weer aan.”




Wat vind je daar zo lastig aan?
„Het voelt alsof ik mijn treintje van spoor laat wisselen en het spoor waarop ik zat verder gaat. Zonder mij. Als ik dan weer eens de mensen spreek van wie ik onderweg afscheid heb genomen, denk ik toch: mis ik iets van het normale leven? Het leven waarin je gaat studeren na de middelbare school, het leven dat al mijn vrienden in Nederland leiden. Mijn leven wijkt zo af van die norm.”
„In Miami heb ik daarover veel met een sportpsycholoog gesproken. Als ik daar begon te janken, ging het nooit over basketbal. Als ik niet goed speel komt dat meestal door wat anders. Ik miste dingen in Nederland. Dingen waar ik het liefst bij had willen zijn. Maar dat doe ik mijn hele leven al, dingen missen voor mijn sport.” 


Dat vind je zwaar.
„Ja, dat vind ik altijd wel lastig. Het is het lastigst aan mijn leven als topsporter. Dingen missen, momenten missen. Zoals toen mijn broertje zijn middelbare school afrondde, of toen ik in Amerika zat en mijn ouders uit elkaar gingen. Ik heb van die scheiding niet zoveel meegekregen, want ik was er nooit. Mijn broertje woonde nog thuis en die moest het allemaal in zijn eentje doen. Dat had ik hem willen ontnemen.” 


Zou je zo’n ‘normaal’ leven willen leiden?
„Dat weet ik ook weer niet. Nu zit ik altijd in highs of lows. Je zit nooit in het stabiele midden, nooit in het grijze deel. Als basketbal slecht gaat, gaat het ook niet heel goed met Emese. Het is hier mijn eerste jaar, mijn eerste jaar professioneel basketbal ook.” 


Het klinkt alsof je zoekt naar zingeving.
„Dagelijks ben ik daarmee bezig.”


Wat is dat voor jou dan?
„Daar ben ik nog niet helemaal uit.”

Ben je gelukkig met het leven in Salamanca?
„Op dit moment wel. Maar als ik drie dagen vrij heb, neem ik het vliegtuig naar Nederland. Ik heb hier buiten basketbal om geen vrienden. Het zijn altijd je teamgenoten. Dat had ik in Miami in het begin ook, en daarvoor in Amsterdam. In het begin had ik het ook hier niet makkelijk. Een vreemde taal, een Spaanse coach [Miguel Ángel Ortega]. Dan liep hij met zijn handen in de lucht te schelden, en ik wist niet precies wat hij zei. Achteraf bleek dan dat ik het allemaal verkeerd begrepen had.”

Als dit topsportleven zo’n gevecht is met jezelf, waarom doe je het dan?
„Voor de sport, voor mijn carrière.”


Basketbal vind je leuk, maar alles eromheen niet.
„Hoe hoger je komt te spelen, hoe meer politiek. Dat vind ik wel jammer, maar het hoort erbij. Zo ben ik hier ook terechtgekomen, door diezelfde politiek. Ik ben er onderdeel van. Natuurlijk vind ik basketbal leuk. Ik heb er zoveel uren, jaren aan besteed. Nu kom ik eindelijk op het punt dat ik wat van de sport terug kan krijgen. Ik was een talent, maar op den duur komt er een moment dat je het ook moet gaan waarmaken. Je blijft geen talent, je blijft geen jonkie. In die fase zit ik nu.”

Wat voor fase is dat?
„Ik blijf leren, dat vind ik echt heel leuk. Het enige is dat ik in dit team toch nog een jonkie ben. Zo ga ik me dan ook gedragen en voelen. Eigenlijk zou ik daar los van moeten breken. Want qua talent en kunnen weet ik dat ik mee kan met de beste speelsters. Maar omdat ik denk dat mensen dat beeld van mij hebben, ga ik me er ook naar gedragen. Dat is niet expres, eerder een self-fulfilling prophecy.”


Je speelt in een ondergeschikte rol?
„Ja, ik vind het belangrijk dat andere mensen het naar hun zin hebben. Daar moet je in de topsport een beetje mee uitkijken. Want om in de WNBA te kunnen spelen, moet je niet alleen een goede basketbalster zijn. Je moet ook belangrijke wedstrijden voor je team kunnen winnen. Dat kan ik in dit team nu nog niet. Volgend jaar wil ik er klaar voor zijn en het opnieuw proberen in de WNBA te spelen. Als ik nu ga, wil ik het ook halen. Een heel andere mindset dan ik had toen ik op trainingskamp ging met Phoenix. Ik ga er niet meer heen omdat het leuk is dat ik mee mag doen als opvulling.”


Het naar je zin hebben is ook belangrijk, lijkt me.
„Toen ik net bij dit team kwam, werd de coach boos als ik moest lachen tijdens het basketballen. Daar was ik diep door geraakt, omdat ik nou eenmaal zo ben. Moet ik mezelf ook nog gaan veranderen om in dit systeem te passen? Lachen hoort bij mij. Ik probeer het voor mijn teamgenoten zo ook een stukje leuker te maken. Wat blijer en lichter. Als iemand een slechte dag heeft, wil ik diegene zijn die haar wat beter laat voelen. Uiteindelijk gaat het daar om. Niet om het basketballen. Gewoon om al deze mensen, al die individuen. Dat is lastig als je op professioneel niveau speelt. Dan is het helemaal niet meer de bedoeling dat het altijd leuk is. Het mag niet meer leuk zijn, het is je baan geworden. Daarin probeer ik mezelf te blijven.”




Geen opmerkingen:

Een reactie posten