Foto (niet direct gerelateerd aan het onderstaande fragment) overgenomen van dit artikel: 'Student-diergeneeskunde-turft-koeiengedrag-uruguay'
*
FRAGMENT(NRC, 30 augustus 2019; Zomergesprek met psycholoog Paul Verhaeghe en filosoof Eva Meijer, ‘In de filosofie wordt erg neergekeken op gewoontes, maar ik geloof erin’):
".........
Aan Eva Meijer vragen we of ze het kan begrijpen dat de meeste mensen nog vlees eten. „Ja hoor. Mensen vinden het nu eenmaal moeilijk om hun gedrag te veranderen. Ze zien het als een voorrecht: ‘dit hoort erbij, ik vind het lekker.’ Bovendien wordt veel geld verdiend aan de vleesindustrie, en bij een groot aantal politieke partijen gaan economische belangen simpelweg voor dierenbelangen. Dat is zelfs wettelijk zo geregeld: je mag dieren niet kwellen tenzij er een soort aanzienlijk belang tegenover staat. Zo is het niet altijd geweest: je ziet dat er sinds 1950 steeds meer vlees wordt gegeten en in het kielzog daarvan kwam de bio-industrie op.”
Het is niet dat mensen niet weten wat zich in megastallen of slachthuizen afspeelt, denkt Meijer. „We moeten laten zien dat ons beeld over dieren niet correspondeert met de werkelijkheid, zoals Frans de Waal bijvoorbeeld toont: dat dieren ook rijke innerlijke levens hebben. En dat dieren dingen doen die we niet voor mogelijk hielden, zoals kraaien die puzzels oplossen, en prairiehonden die in staat zijn over mensen te praten (ze kunnen elkaar waarschuwen, en bijvoorbeeld overbrengen of een naderend mens groot is of klein, red.). Ik denk dat we onszelf opnieuw moeten uitvinden en definiëren, als mensen. Ook in het licht van de ecologische ontwikkelingen, zoals de opwarming van de aarde. Veel denkers stellen dat we in het Antropoceen leven, het geologische tijdperk dat bepaald is door de mens.”
Verhaeghe: „Ik zou het anders definiëren: het is het tijdperk waarin de mens zichzelf om zeep helpt. Het getuigt van een immense hybris hè, dat wij denken dat we de natuur kapotmaken. Want we zijn onszelf kapot aan het maken, dat is vrij duidelijk. De natuur zal lustig verder doen zonder ons.”
„Ik heb nog de periode meegemaakt”, mijmert hij, „dat landbouwbedrijven gemengd waren, in de streek waar ik ben opgegroeid. Die boeren hadden dan twintig koeien, vijf varkens, wat kippen, wat graan en een bietje. Ik herinner me nog heel levendig dat een boer zijn melkkoeien individueel kende. Ze hadden een naam, en die boeren babbelden daarover, en over hun karakter, net alsof het mensen waren. Op de zeldzame boer die zijn dieren niet goed behandelde, werd neergekeken.”
Meijer: „Een taalkundige die ik ken, doet onderzoek naar de communicatie tussen boeren en koeien. Koeien groeten mensen die hun stal binnenkomen. Sommige boeren herkennen dat en groeten terug.”
Op verzoek doet ze voor hoe een koe goedemorgen wenst: „Moooeeeeh, moeeeeh. Vrij laag.” De dieren gedijen bij die interactie met de boer, vertelt Meijer, maar niet alle boeren zijn er evenzeer op gesteld. Het herinnert de boer er maar aan dat hij met levende wezens te maken heeft. „Eén boer vond het groeten maar irritant, en bracht een koe die hem maar bleef groeten eerder naar de slacht.” Als het bedrijf van eigenaar wisselt, of een zoon het overneemt, wordt er vaak vergroot, geïnvesteerd in nieuwe machines, en worden de namen van de koeien vergeten. Het zielige is, zegt Meijer, dat de koeien ook dan niet ophouden met groeten..........
..."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten