Veel rampen - zeker die aangaande Klimaatopwarming & Milieu - hangen samen met Menselijk Gedrag, en dat is dan uiteindelijk weer het gevolg van Politiek Gedrag - van Politici, Overheden en dus ook van de Kiezers die die mensen Kiezen...
(Illustratie NRC,
Wie de reacties op het klimaatrapport van het IPCC dat deze week verscheen tot zich nam, zou zich bijna afvragen waarom Nederland er zo slecht voor staat wat betreft de transitie naar duurzame energie en het terugdringen van de CO2-productie. Demissionair premier Mark Rutte (VVD) suggereerde dat Nederland Olympisch kampioen van de klimaataanpak zou kunnen worden. Opmerkelijk voor iemand die krap drie weken geleden antwoordde dat hij geen zin had in „sweeping statements”, toen hem bij een bezoek aan het door overstromingen getroffen Limburg werd gevraagd of hij het eens was met zijn Duitse en Vlaamse ambtgenoten die verklaarden dat het hun zinloos leek het verband met klimaatverandering te ontkennen.
Tweede Kamerleden van de VVD lieten bovendien meteen weer het bekende VVD-mantra horen: het moet allemaal wel ‘haalbaar en betaalbaar’ blijven. Met die betaalbaarheid worden merkwaardig genoeg altijd de geraamde kosten van noodzakelijke investeringen bedoeld, nooit de daadwerkelijke kosten van klimaatrampen. Alleen al in Duitsland wordt de schade door overstromingen op dertig miljard euro geraamd, tien keer meer dan Nederland tot aan 2050 jaarlijks van plan is uit te geven aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.
De woorden van Rutte zijn niet meer dan dat: woorden. Het palmares van tien jaar Rutte is erbarmelijk, de balans van het kabinet dat momenteel wacht op vervanging is slecht. Het „groenste kabinet ooit’” haalt de zichzelf opgelegde doelstelling voor CO2-reductie niet, terwijl die ambitie toch al lager ligt dan de Europese doelstelling waar Nederland, in woord althans, voorstander van is.
Voor het zelfbeeld van dit kabinet maakt het echter allemaal niets uit. Demissionair staatssecretaris Dilan Yesilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat, VVD) presteerde het om in haar reactie op het klimaatrapport de boodschap over te brengen dat Nederland – het land, dus, dat in Europa stijf onderaan staat waar het gaat om de overgang naar duurzame energie-opwekking – andere landen gaat aansporen om meer aan het klimaat te doen. Het is dezelfde staatssecretaris die eerder dit jaar tegenover Trouw verklaarde dat het behalen van de door de rechter opgelegde doelstelling in het proces dat door Urgenda werd aangespannen, voor dit jaar niet zoveel uitmaakt. Onder haar toelichting op Twitter vergeleek ze critici van haar beleid met haar neefje van vier dat jengelde om een tweede ijsje. „Drammen werkt niet.”
Vijandige houding
Dat de wens als drammen wordt ervaren is deels te verklaren door de cultuur van deze lichting politici, met name die van de VVD, en de bestuurscultuur die niet anders dan de Rutte-doctrine genoemd kan worden – dat wil zeggen een wezenlijk vijandige houding van de bestuurders tegenover de machten die haar controleren, van de Tweede Kamer tot de journalistiek tot de burgers. Deze kwam aan het licht tijdens de Toeslagenaffaire, toen bleek dat het kabinet onderling vaak erg druk was met persoonlijke verbolgenheid over hoe onbehoorlijk ze wel niet werden behandeld door de Kamerleden en de media.
De reacties van bewindspersonen en parlementariërs van de VVD die de toon zetten als het gaat om het klimaat – van de beschuldiging aan GroenLinks dat zij zouden willen dat iedereen „geitenwollen sokken moet gaan dragen” en „in een zwartwit-foto moet gaan wonen” tot de bezwering dat we „nog wel gewoon moeten kunnen blijven barbecueën” tot het neerbuigende mantra „niet zo drammen” – verraden dat elk verzet tegen de armzaligheid van het kabinetsbeleid van Rutte en zijn kabinet als overdreven, onserieus of ongepast wordt ervaren. Op zijn best worden critici behandeld als onvolwassen, die op hun plaats moeten worden gezet. De VVD is in de tien jaar die de partij aan de macht is geweest een oneindig veel regenteskere partij geworden dan de sociaal- en christen-democraten ooit hebben gepresteerd.
Vragen om serieuze klimaat- aanpak is geen ‘gedram’
En het wereldbeeld zit diep. Hoezeer Rutte zelf ook bedreven mag zijn in het aannemen van het politieke vocabulaire van zijn critici als er een andere wind lijkt te gaan waaien, zoals na de presentatie van het IPCC-rapport, er zit niets achter. Het is nog maar een paar maanden geleden dat Rutte in de Tweede Kamer over een nieuwe bestuurscultuur sprak alsof hij hoogstpersoonlijk tot een belangrijk nieuw inzicht was gekomen, om vervolgens bij de eerste de beste gelegenheid te suggereren dat het kabinet, vanwege zijn demissionaire status, eigenlijk nergens meer op aangesproken kan worden.
De Rutte-bestuurscultuur is die van een gesloten kaste die gewone mensen en hun belangen vooral hinderlijk vindt, en er meer op gebeten is zichzelf en haar macht in stand te houden dan om verantwoordelijk beleid te leveren. Nederland kampt met een politieke cultuur die geen leiderschap, verantwoordelijkheidszin of besluitvaardigheid produceert, maar vooral politiek lijfsbehoud. Dat lijfsbehoud gaat rechtstreeks ten koste van het vermogen om politiek in dienst van het publieke belang te bedrijven. Waar het gaat om ernstige politieke problemen zoals de wooncrisis of de exploderende dak- en thuisloosheid is dat een grote menselijke tragedie; in het geval van een probleem als klimaatverandering een ronduit existentieel gevaar.
Winsthonger
Dat dit op zichzelf een symptoom van het kapitalisme is, namelijk van het onvermogen om over politiek na te denken als iets dat een wezenlijk andere opdracht heeft dan het dienen van de belangen van het kapitaal, doet bijna niet eens ter zake, al vormt het er de onmiskenbare achtergrond van. Dat veel Nederlandse politici hun taak nauwelijks als iets anders kunnen voorstellen dan het dienen van de kortzichtige winsthonger van het bedrijfsleven, is in de context van de klimaatcrisis een regelrechte ramp. Zoals de eerste reflex tijdens de pandemie was om overhaast het grootbedrijf te subsidiëren met belastinggeld, terwijl gewone burgers vooral aan hun lot werden overgelaten, zo zal elke belofte van Rutte wat betreft het klimaat moeten opboksen tegen de ingesleten gewoonte om, als het ook maar een beetje moeilijk wordt, partij te kiezen voor het grootkapitaal.
De klimaatcrisis die de wereld teistert zou minder op het collectieve bewustzijn drukken als we wisten dat er op zijn minst alles op alles wordt gezet om toekomstige rampen te dempen of zelfs zoveel mogelijk te voorkomen. In plaats daarvan hebben we een politiek klimaat waarin men vooral bereid is om ze te laten voortduren. En de VVD geeft er op geen enkele manier blijk van het vanaf nu daadwerkelijk anders te willen doen. De eerste berichten over de ‘proeve’ van een regeerakkoord tussen D66 en de VVD weten te melden dat met name over de aanpak van de klimaatcrisis „grote verschillen” bestaan. Tot zover de Olympische ambitie.
Het mandaat voor het zo grondig mogelijk aanpakken van de klimaatcrisis is op zichzelf een gegeven, omdat het omgekeerde daarvan niet bestaat: een mandaat om de ramp zonder noemenswaardige poging die te dempen over burgers te laten uitstorten. Een overheid die aan haar opdracht om de crisis te bestrijden enkel lippendienst bewijst heeft op termijn de ernstige verslechtering van de leefomstandigheden van haar burgers op haar geweten, en brengt diezelfde burgers in steeds acuter gevaar voor lijf en goed. Dat is een schending van het sociaal contract van elke moderne staat, en er bestaat eenvoudigweg geen rechtvaardiging voor. Het is de plicht van de staat om de klimaatcrisis zoveel mogelijk te bestrijden. Doet hij dat niet, dan heeft hij zijn legitimiteit en gezag nietig verklaard.
Het lijkt politiek niet haalbaar om de beste oplossing voor het probleem nu tot stand te brengen: namelijk om de man in het hart van de huidige Nederlandse bestuurscultuur daar niet langer te tolereren. Maar een eerste stap in de richting van het halen van de duurzaamheidsambities, noodzakelijk om de ergste gevolgen van klimaatverandering af te wenden en zoveel mogelijk te verkleinen, is het besef dat de toekomst van Nederland niet aan de VVD overgelaten mag worden. Een kabinet waarin de VVD geen woord bijdraagt aan de klimaat-paragraaf, en geen enkele bewindspersoon levert die ook maar iets met de klimaatverandering te maken heeft, is geen frivole wens. Het is bittere noodzaak. Of, om het in Ruttes eigen beeldspraak te vatten: naar de Olympische Spelen worden uitsluitend kandidaten met kwalificerende prestaties afgevaardigd. Als het Rutte menens is met zijn Olympische ambitie begrijpt hij de uitsluiting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten