Ze kwam het podium op en de tranen sprongen in mijn ogen. We waren hier toch maar mooi, zij en ik, nog steeds, net als de vriendin die naast me bijna blijer zat te wezen dan ik haar ooit had gezien. We záten ja, op het balkon, vooraan, ik had het Patti nog laten weten, via Instagram, waar we zaten, en dat we naar haar zouden zwaaien.

Je weet het niet, zei ik tegen de vriendin die onze plaatsen had bemachtigd omdat ze er was zo gauw de deuren opengingen. Dat was ze met me eens, je weet het niet. En ze zwaaide inderdaad, nadat ze had gezongen en gesproken, en er een joekel van een leesbril bij had gepakt om een gedicht te reciteren van William Blake. Zij het dat ze naar de hele wereld zwaaide. En of we niet in slaap waren gevallen. Hebben jullie het ook zo warm, Paradisio?

Zo sexy kan punk zijn. Zo soepel, en grappig, en superieur. Gehuld in het perfecte zwarte pak, wit shirt eronder, de lange haren fier en grijs. Met minieme heup- en armbewegingen hield ze de stuwende menigte in bedwang zoals ik dat doe in mijn taaiste dagdromen.

Een paar weken eerder zag ik de band Low, ook in Paradiso, met een indrukwekkende lichtshow achter zich maar zelf in het duister gehuld. Toen de zaal begon te morren dat hun gezichten niet te zien waren, riep de zanger: ‘We’re old!’

Watjes.

In Just Kids schrijft Patti Smith over de eerste gitaar die ze kocht, in juli 1970. Een kleine akoestische Martin (moet je mij horen), met een plaatje erop van een zangvogel. Ze schafte een songbook van Bob Dylan aan, en begon gewoon. Ik moet even rekenen… 23 was ze toen. Ze schreef haar eerste nummer, maar stond in die zomer ook in het toneelstuk van een vriend.

Zo sexy kan punk zijn. Zo soepel, en grappig, en superieur

Dit vind ik mooi. Dat ze schrijft erachter te komen talent te hebben om op te treden. Ze heeft geen stage fright en vindt het leuk publiek een reactie te ontlokken. Maar dat dat iets anders is dan dat ze zichzelf ook echt acting material vindt. Een acteur is net zoiets als een soldaat, vindt ze. Je maakt jezelf dienstbaar aan de grotere zaak. Ze zegt dit verder niet, maar iedereen weet, ook meer dan vijftig jaar later – hi Amsterdam!: zijzelf is die grotere zaak.

Er belandt iets op het podium, het is een schriftje of een boekje. Ze houdt het even in haar handen en werpt het dan terug het publiek in. ‘Als je me een cadeautje wil geven’, klinkt het met die waanzinnige stem, ‘pak het dan in en overhandig het me. Dit podium is nu van mij, en geen garbage pit.’

Alom gejuich. De vriendin en ik kijken elkaar lachend aan.

Patti Smith. Ze is een overlever, maar ze weet haar geliefden te herdenken. In Paradiso heeft ze een reus van een zoon naast zich staan als lid van haar band. Zijn vader is ook al dood. Als slotstuk van de avond brengt ze diens People Have the Power ten gehore.

Er is altijd wel een reden waarom dit nummer gezongen moet worden. Eagles of Death Metal zong het samen met U2, de eerste keer nadat ze na de aanslag in Bataclan weer optraden. ‘We hebben geen wapens nodig!’ roept Patti Smith. ‘Het enige wat we nodig hebben zijn onze vuisten en een elektrische gitaar!’ People have the power. Je vraagt het je af, maar niet als je het met z’n allen zingt.

Nog helemaal rozig van de avond stuit ik op een recensie van het optreden in NRC, online. De criticus van dienst had duidelijk een andere bril op. Hij zag een grumpy old woman iets met ‘vallen en opstaan’ doen. De volgende ochtend vraag ik me af of ik het goed gelezen heb en zoek het nog eens op. Er heeft inmiddels een kleine vertaalslag plaatsgevonden. Er stond ‘een onhebbelijk oud vrouwtje’ in Paradiso.