Mathieu Laurent Leon Segers Mathieu Laurent Leon Segers (27 januari 1976 – 16 december 2023), onvergelijkbaar intellectueel (Foto Mathieu Segers © Erik Smits / Lumen)
https://www.groene.nl/artikel/mathieu-laurent-leon-segers-27-januari-1976-16-december-2023
Zijn aanhoudende intellectuele honger hield Mathieu Laurent Leon Segers nieuwsgierig. In zijn columns en essays voor De Groene, met verwijzingen naar literatuur, kunst, filosofie, politiek, geschiedenis en grote ideeën, wist hij altijd ‘een laag dieper’ te gaan. Een onvergelijkbaar intellectueel, en de beste buitenlandcolumnist van Nederland.
17 december 2023
Mei 2023, in een foyer van het Internationaal Theater Amsterdam, een paar honderd mensen, geroezemoes en beweging, felle podiumlichten. Het is het lustrumfeest van De Groene Amsterdammer en Mathieu Segers, op dat moment al tweeënhalf jaar ernstig ziek, zit klaar voor een live-podcast. Het is een beetje losjes en chaotisch, maar daar is dan de eerste vraag en Mathieu Segers is weg: over de stand van het intellectuele debat in Nederland, Europese idealen, The Twenty Years Crisis van E.H. Carr, dat realisme niet zonder idealisme kan en vice versa, er komt een historische vergelijking, een persoonlijke anecdote over de recente Veiligheidsconferentie van München. Het gaat over wereldwijde normatieve agenda’s, The Four Freedoms van Roosevelt, de Praagse rede van Olaf Scholz – allemaal kraakhelder uitgesproken, in hoog tempo, zonder één hapering. Als een volbloed racepaard dat geen opwarmrondes nodig heeft en recht vanuit de stal in twee passen op topsnelheid ligt.
Het was altijd weer verbazend om te zien, en Mathieu Segers deed het overal: in televisie-interviews, radiostudio’s, in collegezalen en bij conferenties. Of over een biertje of lunch, als het gesprek richting grote onderwerpen dreef. De enige keer dat ik daarover zenuwen bij hem zag was vooraf aan zijn oratie, in de Sint-Jan waar de Universiteit Maastricht naartoe uitgeweken was vanwege de grote belangstelling. Toen hij werd ingeleid, haalde hij een paar keer diep adem en focuste zoals een voetballer voor een strafschop. En daarna een uur lang een foutloos, strak verhaal, met verwijzingen naar literatuur, kunst, filosofie, politiek, geschiedenis en grote ideeën.
Het was niet zo dat Mathieu Segers daar niets voor hoefde te doen. Over de bekendste buitenlandcolumnist die Nederland ooit had, de deftige patriciër J.F. Heldring, zei een bevriende journalist me eens dat Heldring ‘de enige columnist was die zijn leven lang door bleef leren via zijn columns’. Dat was heel bijzonder, zei deze collega, omdat je als lezer meelas hoe Heldring zichzelf informeerde, en zijn wereldbeeld bijschaafde aan wat hij las. Je las geen columns van iemand die deed alsof hij alles wist, maar van iemand die veel wist, en nieuwsgierig bleef naar meer. Een rake observatie, wat mij betreft. Maar Nederland zou precies zo’n columnist opnieuw krijgen – niet een deftige patriciër, wel een lerende schrijver die voor zichzelf de lat intellectueel zeer hoog legde en gedreven was om zijn eigen standaard te halen.
Dat vereiste regelmatig doorzettingsvermogen bekende hij, om op vakantie het volgende Tsjechische of Franse meesterwerk te verteren, of (liefst in oorspronkelijke taal) niet alleen de nieuwsberichten maar de toespraken te lezen van belangrijke leiders en denkers. En het vereiste eigen denkwerk om het op orde en op papier (of in volzinnen op radio en tv) te krijgen. Dat deed hij graag rennend (later wandelend) rondom Maastricht, maar anders wanneer het maar uitkwam. ‘De fijnste tijd is die als je onverwacht moet wachten’, zei hij eens toen ik sorry-zeggend bij zijn tafel aanschoof. ‘Het zijn de puurste gegeven momenten, omdat je ze niet alvast hebt ingepland, en kunt meegaan met wat je ziet of in je hoofd invalt.’
Zulke bespiegelingen hadden natuurlijk te maken met de ziekte die eind 2020 bij hem werd vastgesteld. Maar ook als kind had Mathieu al eens een ernstige buikaandoening overleefd. In Maastricht, waar hij opgroeide in een nu zeer gegentrificeerde wijk, droomde Mathieu van profvoetballer worden en waar hij uiteindelijk terugkeerde (Maastricht was erop gebrand een local aan te stellen als hoogleraar aan zijn University College) na een snelle academische carrière via Nijmegen, Utrecht en de WRR. In Utrecht leerden we elkaar kennen als docenten en hadden meteen een klik en een gedeeld gevoel voor humor, pratend langs de Drift over over lesgeven, de binnenwereld van de universiteit, en over onze verwondering dat er zo weinig mensen van onze generatie op de universiteit rondliepen. Het liep uit op een essay over de jaren negentig, en een boek dat er nooit kwam.
Die persoonlijke link hielp toen De Groene hem, voor hij grote bekendheid kreeg, vroeg als columnist. , Hij twijfelde: niet omdat hij het niet wilde, maar omdat hij zoveel andere dingen die hij al deed óók wilde blijven doen. Maar hij deed het toch, en deed uiteindelijk nog veel meer: hij had een ontstellende productie en een aanhoudende intellectuele honger.
Hij vertelde me eens over het denkwerk dat aan het daadwerkelijke schrijven van zijn columns voorafging – om te bedenken wat hij nou eigenlijk wilde zeggen, wat hij precíes wilde zeggen. Aan zijn columns zag je dat denkwerk af. De makkelijkste columns om te lezen waren het niet, want om ze goed te begrijpen, moest je ook denkwerk in het lezen stoppen. Een typische Mathieu Segers-column begon met een simpele observatie over nieuws in de voorbije week. Of een citaat. Of een pijnlijk rake, ingekookte observatie zoals: ‘In de internationale politiek geldt: niet handelen is ook handelen.’ Of: ‘Leidende experts van de geopolitiek hebben één ding gemeen: grote veranderingen in de wereldverhoudingen zien ze niet aankomen.’
Na dit begin volgden enkele alinea’s met een beschrijving van een mondiale, Europese, of Nederlandse kwestie. Soms was die beschrijving maar een paar zinnen lang. En soms was die beschrijving er helemaal niet en dook de column head first Mathieu’s kenmerkende bezigheid in: de filosofisch angehauchte politieke bespiegeling. ‘Een laag dieper gaan’, noemde hij dat. Die bespiegeling was vaak aan de hand van een indrukwekkend hoogtepunt van de Europese literatuur. Soms aan de hand van essays, opiniestukken en onderzoeksjournalistiek. Soms van een historicus, econoom of filosoof. Soms zelfs van een filosoferende historicus-econoom – ik denk dat weinig lezers van De Groene de naam Tommaso Padoa-Schioppa of zijn lezing uit 2005 al ergens anders waren tegengekomen.
Vrijblijvende niemendalletjes waren het nooit. Mathieu Segers-columns gingen over een belangrijke zaak en waren regelmatig streng en niet vrolijk. Het tegenovergestelde van zijn karakter, eigenlijk, want hij was bijzonder goed gezelschap om mee te lachen en praten, even graag over Thomas Mann als over voetbal of muziek (liefst jaren negentig-hiphop). Maar hij maakte zich duidelijk zorgen over de toekomst van Europa en Europa’s burgers, en daar waar hij dat niet deed, vond hij niet dat politici zich op hun succes mochten voorstaan. Schaamte over dat wat níet goed was gegaan, en schaamte over wie achtergelaten werd terwijl anderen zichzelf fêteerden en feliciteerden, overtroefden dat altijd.
In de stukken van Mathieu Segers zat altijd geschiedenis om van te leren. Het woord ‘geschiedenis’ dook ook voortdurend op. Als in: ‘Het land waar poëzie stuit op de harde feiten van de geschiedenis’ (Duitsland). Of: 'Hij was een vreemde geworden in zijn eigen geschiedenis’ (Mansholt). Er was woede over politieke kortzichtigheid en opportunisme van leiders die mensen schaadt. Er was solidariteit met mensen in arme wijken, die weinig mogelijkheden hebben om de richting van beleid te beïnvloeden, en weinig kansen om die voldoende te doorgronden. Dat sentiment onderlag ook Mathieu Segers’ meest gelezen stukken voor De Groene Amsterdammer: de wijd gelezen essays over (het land van) Mark Rutte. Juist omdat die essays verder gingen dan ergernis ‘weglachen’, zoveel lagen dieper, boden ze Nederlanders zoveel inzicht.
En in de artikelen, columns en podcasts van Mathieu Segers zat vaak literatuur, niet alleen in verwijzingen maar ook in taalgebruik zelf. Over ‘de grande belleza van de bezittende klasse’, ‘dingen die zinderen aan de oppervlakte’. In volzinnen zoals deze: ‘In Oekraïne weet men echter ook dat de Europese beschaving, mede via de EU, tegen dit alles een tegenwicht heeft weten te ontwikkelen, waarin het draait om begrenzing van scepsis en universalistische idealen, overwinningen op lethargie en glorie via bindende daden van verzoening en ruimte voor verschil, in de wetenschap dat er voor het lot der mensheid geen blijvende oplossing bestaat.
Een onvergelijkbaar intellectueel, en de beste buitenlandcolumnist van Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten