De start van Rutte-III (Cartoon van Maarten Wolterink, overgenomen van Joop.nl)
Rutte III legde wel noodverbanden maar vergat zijn ambities
Kabinetswisseling
De originele post op NRC.nl lees je --- Hier ---
Eindelijk
is de verlossende eindstreep in zicht voor het demissionaire kabinet:
zaterdag komt de nieuwe ploeg voor het eerst bijeen, in zogenoemd
‘constituerend beraad’. Tergend lang sleepte de formatie van het
nieuwe kabinet zich voort, alle eerdere records verbrijzelend. Het
sinds 15 januari 2021 demissionaire kabinet moest zo doorregeren tot
ver na de uiterste houdbaarheidsdatum, met inzet van een lange
stoet invallers voor
onderweg gesneuvelde of anderszins vertrokken bewindslieden
Je zou bijna vergeten dat ook het derde kabinet van Rutte vier jaar geleden begon met dezelfde verheven ambitie als de ploeg die maandag zijn opwachting zal maken op het bordes van de koning. Alleen al de titel van het toenmalige regeerakkoord, ‘Vertrouwen in de toekomst’, gaf blijk van de lust die VVD, CDA, D66 en ChristenUnie in 2017 hadden om aan hun missie te beginnen. „Als het erop aankomt, lossen we in Nederland problemen samen op. Daarmee hebben we alles in huis om de grote vraagstukken van deze tijd aan te kunnen”, zo klonk het vol bravoure in de inleiding.
Hoog op de agenda stonden onder meer een hervorming van de arbeidsmarkt, modernisering van het belastingstelsel en de bouw van meer betaalbare huurwoningen. Ook de „uitdaging” van de klimaatverandering wilde Rutte III voortvarend ter hand nemen.
Tegelijk erkende de coalitie destijds dat een deel van de bevolking zich achtergesteld voelde. De overkoepelende belofte van Rutte III was dan ook het wantrouwen en de tegenstellingen te verminderen.
Nog geen jaar na de start sprak ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers de vrees uit dat het kabinet een „loszandcoalitie” zou worden zonder gemeenschappelijk verhaal. Zijn vrees werd bewaarheid: van de gezamenlijke ambitie waarmee Rutte III begon, was aan het einde niets meer over. Natuurlijk zijn er wel wapenfeiten te noemen, zoals het pensioenakkoord en het vrouwenquotum, maar Rutte III werd vooral een kabinet dat noodverbanden legde.
De maximumsnelheid op snelwegen ging naar beneden, er kwamen opkoopregelingen voor boeren, maar de stikstofproblematiek bleef. Het kabinet bood excuses aan voor de gaswinning en kondigde het dichtdraaien van de gaskraan aan, maar veel Groningers zijn nog steeds verstrikt in procedures over schadevergoeding of versterking van huizen. Er kwamen een klimaatwet en een klimaatakkoord, maar de energietransitie verkeert nog in de beginfase. Er kwam een kinderpardon, maar de bevoegdheid van bewindspersonen om uitzonderingen te maken voor schrijnende gevallen is afgeschaft. Het kabinet nam verantwoordelijkheid voor de Toeslagenaffaire en trad af, maar de problemen van de slachtoffers zijn niet opgelost. Aan het eind van de rit bleek het wantrouwen van burgers tegenover de politiek alleen maar te zijn toegenomen.
Bovenal zal Rutte III de geschiedenis ingaan als het kabinet dat overvallen werd door de coronacrisis, die al het andere naar de achtergrond drong. Lockdowns, de avondklok, 2G en andere coronadiscussies wakkerden de onvrede onder burgers verder aan. Het demissionaire kabinet sleepte zich naar de finish toe. De Kamer verklaarde ruim driehonderd wetsvoorstellen en andere plannen controversieel, waardoor het coronabeleid het laatste jaar de politieke agenda domineerde.
Zo viel Rutte III elk jaar iets verder uit elkaar. Het beleid schoot er steeds meer bij in. En dat terwijl de opgave met elke crisis groter werd. Rutte III maakte zijn kernbelofte om het wantrouwen te verkleinen niet waar. „Samen lossen we het op” bleek, toen het er echt op aankwam, moeilijker dan voorzien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten