vrijdag 4 november 2022

AANRADER! / VOORPUBLICATIE: 'Amerika’s laatste kans: Over de toekomst van de democratie in de Verenigde Staten' - Casper Thomas / GROENE / TRUMP & BIDEN EN TURBULENTE TIJDEN; NET ALS 100 JAAR GELEDEN /

 

Hieronder een voorpublicatie op basis van een nieuw boek van Casper Thomas in de Groene Amsterdammer waarin hij de turbulente fase nu in de Amerikaanse democratie vergelijkt met die van 100 jaar geleden  - toen er veel van dezelfde verschijnselen speelden als nu. Een verhaal dat de moeite van het lezen meer dan waard is. Al was het maar dat een gezegde zegt dat 'Alles wat in de VS gebeurt, gebeurt in Nederland 10 jaar later (ook)...

Je kunt het originele artikel op de site van de Groene  --- Hier ---  lezen (of hieronder)


De toekomst van de Verenigde Staten

Altijd schaven

Bidens hervormingspolitiek of Trumps autoritairisme: hoe gaan de komende jaren eruitzien? Ondanks de tegenkrachten is telkens de stap vooruit gezet. Dat stemt optimistisch.

Casper Thomas

12 oktober 2022 – verschenen in nr. 41

© Angel Boligan / Cagle Cartoons

We kunnen het leven niet langer behandelen alsof het ons is komen aanwaaien. We moeten er bewust mee omspringen, het opnieuw ontwerpen en onze methodes en doelen kiezen.’ Dit was de opdracht die een jonge journalist genaamd Walter Lippmann ongeveer een eeuw geleden aan Amerika gaf. Hij schreef een baanbrekend boek waarin hij uitlegde dat de Verenigde Staten ‘op drift’ waren geraakt. Het land had geen greep meer op sociale, economische en technologische veranderingen. In Amerika leefde puissante rijkdom vol in het blikveld van rauwe armoede. Emotie en ratio trokken Amerikanen psychologisch uiteen. Politieke patstelling was het gevolg. Maar Amerika was in staat tot beheersing, betoogde Lippmann, als de juiste politieke keuzes werden gemaakt en noodzakelijke hervormingen werden doorgevoerd. Lippmanns boek heette Drift and Mastery: An Attempt to Diagnose the Current Unrest. Het boek bestempelde het gebrek aan controle als de fundamentele oorzaak van Amerika’s problemen. Het onvermogen om greep te krijgen op levensomstandigheden had Amerikanen nerveus, angstig en boos gemaakt, betoogde Lippmann, en daarmee kwam het Amerikaanse experiment van politieke vrijheid in gevaar.Drift and Mastery verscheen in een tijd die door Mark Twain de gilded age werd gedoopt, het tijdperk waarin grootindustriëlen uit onder andere de staal- en olie-industrie en het bankwezen de Amerikaanse economie domineerden. Op het eerste gezicht leek deze klasse te bestaan uit kampioenen van de vrije markt. In werkelijkheid was hun rijkdom te danken aan goede banden met de politiek. Het waren politici die ze land- en exploitatierechten gaven, hun zakelijke belangen beschermden en hun winsten veiligstelden met lage belastingen. Dit, volgens Lippmann, was corruptie in zijn zuiverste vorm: rijk worden door de macht van politiek en overheid in te zetten voor privaat gewin. Overal zag hij de een-tweetjes terug waarmee sommige Amerikanen rijk werden, op het niveau van stad, staat en natie. De corrupte klasse verdedigde zich door te zeggen dat ze geen wet gebroken had, en dat haar gedrag daarom ook moreel geoorloofd was. Wat onvermeld bleef, was dat deze klasse een stevige vinger in de pap had bij het schrijven van die wetten.

Ongelijkheid was het grote sociaal-economische kenmerk van de gilded age. Amerika’s rijkste één procent had bijna de helft van al het vermogen in Amerika in bezit en haalde jaarlijks twintig procent binnen van alles wat er in Amerika verdiend werd. De problemen van die tijd – armoede, sociale ontrafeling, onderling wantrouwen – vloeiden daaruit voort. Aan het begin van de vorige eeuw werd Amerika ook gekenmerkt door sterke politieke polarisatie. Samenwerking tussen partijen in het Congres was een zeldzaamheid. De Amerikaanse Burgeroorlog ebde nog na, en het idee dat het andere kamp niet bestond uit politieke rivalen maar uit doodsvijanden die het land ten gronde wilden richten vormde de basis voor de politiek in Washington.

Lippmann vond dat Amerika democratie, wetenschap en expertise moest omarmen om het tij te keren. Hij was daarmee een bijzonder denker, omdat hij geloofde in de noodzaak van bestuur door experts én door sterke, inspirerende leidersfiguren. In Lippmanns wereldbeeld konden gevoel en rede zo een verbintenis aangaan, in plaats van elkaars vijanden zijn. Amerika moest zijn democratie versterken, betoogde hij, omdat alleen democratie een alternatief kon bieden voor de situatie waarbij (on)gelijk hebben en krijgen geen kwestie van leven of dood is. En dat betekende volgens hem geen grote politieke vergezichten schetsen, maar kleine hervormingen doorvoeren waar iedere burger een bijdrage aan kon leveren door ervoor de straat op te gaan, door die in praktijk te brengen in het eigen leven en de politieke klasse toe te manen via de stembus.

Drift and Mastery werd een bestseller, en Lippmann werd op jonge leeftijd een van de invloedrijkste stemmen in het Amerikaanse debat. Hij had de veranderende tijdgeest weten te vatten. In de periode dat Lippmanns boek verscheen maakte Amerika ‘een verbijsterende set hervormingen en innovaties mee, die de basis van het huidige Amerika vormen’, schrijft politicoloog Robert Putnam in The Upswing: How America Came Together a Century Ago and How We Can Do It Again. Putnam geeft een selectie: de mogelijkheid om anoniem te stemmen, directe verkiezing van politieke kandidaten en senatoren, vrouwenkiesrecht, nationale inkomstenbelasting, de Federal Reserve, rechten voor werknemers, het minimumloon, anti-monopoliewetgeving, bescherming van natuur, regulering van voedsel en medicijnen, vakbonden en ontelbare andere belangenorganisaties, gratis middelbaaronderwijs, parken, bibliotheken en speeltuinen, kortom een vlechtwerk van instituties dat een stabiele basis onder het land legde. Niet dat Amerika perfect werd – het bleef een land van raciaal geweld, om het grootste onrecht te noemen – maar in ieder geval werd er een beweging naar boven ingezet, als gevolg van ‘de algehele impuls tot kritiek en verandering die overvloedig aanwezig was na 1900’, in de woorden van historicus Richard Hofstadter. Langzaam werd Amerika zo gelijker, eerlijker en minder verdeeld. De gilded age maakte plaats voor de progressive era.

Luister naar De Groene

In De Groene Amsterdammer Podcast interviewt Kees van den Bosch Casper Thomas over de toekomst van Amerika en over zijn correspondentschap aldaar. Onze podcast is elke vrijdagochtend gratis beschikbaar.

Het Amerika waar ik najaar 2017 arriveerde als correspondent was het product van een tweede gilded age. Na driekwart eeuw ‘upswing’ werd de neerwaartse beweging weer ingezet. Economische verschillen waren toegenomen tot aan een verdeling van inkomen en welvaart die behoorlijk leek op het Amerika van een eeuw geleden. Opnieuw was bijna de helft van het vermogen in bezit van de rijkste één procent. De omslag was begonnen eind jaren zestig, toen het gemiddelde salaris van de bestuurder 28 keer zo hoog was als dat van een werknemer. Dat groeide uit tot 158 keer zoveel, terwijl gezinsinkomens enkel konden bijbenen door van een een- naar tweeverdienersmodel te gaan. Zonder die extra inkomsten zou de inkomensgroei vrijwel stilgevallen zijn. Ook het politieke cliëntelisme, de onvrede over elites en het algehele idee dat het lot meester is over het individu in plaats van andersom keerden terug. Aan de top van dit systeem stond op dat moment een president die van zijn ambt een verdienmodel had gemaakt, door publieke gelden richting zijn privé-ondernemingen te sluizen. Zijn macht diende ter versterking van het merk ‘Trump’. Zijn ministersploeg, de rijkste ooit in de geschiedenis van de VS, liet zich vooral leiden door corporate interests.

Dit Amerika leek ook weinig controle over zichzelf te hebben. De coviduitbraak maakte dit bijzonder duidelijk. Uiteindelijk zou Amerika, de machtigste democratie ter wereld, van alle ontwikkelde landen naar verhouding de meeste doden betreuren omdat het maar geen greep wist te krijgen op het virus. Op 17 mei 2022 registreerde Amerika het miljoenste coronaslachtoffer. Sinds de vaccins beschikbaar kwamen, in april 2021, kwamen er vierhonderdduizend sterfgevallen bij. Vanaf dat moment had Amerika te maken met twee pandemieën. In de districten waar zestig procent van de inwoners op Trump had gestemd, lag het sterftecijfer meer dan twee keer zo hoog als in de delen van Amerika waar Biden de populairste president was, zo becijferde nieuwsdienst npr. In de gebieden waar de steun voor Trump groter was, lag ook het sterftecijfer hoger. Trumpisme, dat vaccinscepsis in het ideologisch repertoire had opgenomen, bleek een onderliggende aandoening te zijn.

Het gebrek aan beheersing toonde zich ook in het collectieve temperament. Ieder verschil van mening leek te worden opgeblazen tot een existentieel conflict. Negen op de tien Republikeinen omschrijft zichzelf als ‘boos of zeer boos’ over de staat van het land, zo peilde cnn in september 2021. Voor Democraten was dat 67 procent. In de jaren daarvoor waren die cijfers ongeveer omgekeerd. Ook in andere statistieken tekent zich een collectieve ontploffing van Amerika af. Vechtpartijen, schietincidenten, geweld tegen hulpverleners: alle uitingen van opgekropte frustratie namen de afgelopen jaren toe. In januari 2022 berichtte de aaa, de Amerikaanse anwb, over een alarmerende toename van agressief rijgedrag. Een derde van de bestuurders gaf toe recentelijk bewust een andere weggebruiker te hebben afgesneden. Het gedrag op de weg spiegelde het gedrag in de politiek, zo lijkt het. Amerika is nog altijd in de ban van politieke road rage.

Mede daarom kon vier jaar lang een boze man ook de machtigste zijn. Trump had door wat anderen in zijn partij over het hoofd zagen – of bewust negeerden. Hij omarmde woede als de drijvende kracht in de politiek. In 2016, toen Trump nog weggelachen werd als mogelijke presidentskandidaat, zei Nikki Haley, destijds de Republikeinse gouverneur van South Carolina, dat het ‘in onzekere tijden verleidelijk is gehoor te geven aan de lokroep van de boze stem’. Volgens Haley moest Amerika die verleiding weerstaan. Het was een toespeling op Trump, die direct de camera’s van cnn onder zijn neus kreeg. ‘Ik ben boos, en vele anderen zijn ook boos, over hoe incompetent dit land wordt bestuurd’, sprak Trump. ‘En wat mij betreft is woede oké, woede is wat dit land nodig heeft.’

Alleen een Amerika dat een onleefbaar klimaat vreest bedenkt een Green New Deal

Als president heeft Trump die woede nooit productief aangewend. Toen ik na vier jaar Trump de balans opmaakte van de politieke hervorming die hij als president had doorgevoerd, was ik snel klaar. Helemaal in het begin van zijn presidentschap had hij een belastingverlaging door het Congres geloodst. Uit alle berekeningen, inclusief die van zijn eigen ambtenaren, bleek dat die vooral de hoge inkomens begunstigde. Daarna viel het stil op wetgevend vlak. De grote paradox van de Trump-jaren is dat, ondanks dat ze turbulent aanvoelden, hij de basisstructuren van het land min of meer heeft achtergelaten zoals hij ze aantrof.

 

© Angel Boligan / Cagle Cartoons

Wel vormde woede de basis van een aanval op de Amerikaanse democratie. Toen ik naar Washington vertrok stond Dat gebeurt hier niet, de roman van Sinclair Lewis uit 1935 waarin het presidentschap wordt gegrepen door een populist, opnieuw op de bestsellerlijsten. ‘Vulgair’, ‘een halve analfabeet’, ‘eenvoudig te betrappen op openlijke leugens’ en ‘met bijna idiote “ideeën”’, zo omschrijft Lewis deze Buzz Windrip, die van Amerika een dictatuur maakt en het volk opzet tegen de pers en de politieke elite en uiteindelijk een machtsgreep pleegt. De suggestie dat Amerika onder Trump in het rijtje van onder andere Rusland, Turkije en Hongarije thuis hoorde, landen waarin autoritair leiderschap een grote aantrekkingskracht had, werd vaak weggewuifd. Maar ook mijn nieuwe gastland toonde zich uiterst vatbaar voor de autoritaire verleiding. Het gebeurde daar wel degelijk.

Ook keerde Amerika naar binnen. Trumps grote project was een grensmuur die, hoewel de bouw nooit echt van de grond kwam, een ultiem symbool was. Het Amerika van het steeds verder oprekken van zijn eigen grenzen had plaatsgemaakt voor een Amerika dat de wereld liever buiten hield. Ook op het gebied van buitenlands beleid nam Trump afscheid van het idee dat Amerika de wereld naar zijn hand kon zetten. Het was een impliciet opgeven van de beheersing waar Lippmann voor pleitte, maar dan op wereldschaal. De Trump-jaren werden zo een geopolitieke herschikking, met voor het eerst een Amerikaanse president met een openlijke minachting voor de Navo, vijandigheid jegens Europa en bewondering voor Rusland, het land dat chaos en vernietiging tot wezenskenmerk heeft gemaakt.

Toch – of juist als gevolg hiervan – besloten de VS te midden van diepe polarisatie Donald Trump, de president die Amerika uiteen spleet, in te ruilen voor Joe Biden, die zich opwierp als de president die een verscheurde natie weer zou kunnen helen. Op de gure januaridag waarop Biden werd ingezworen als 46ste president van de Verenigde Staten kon ik zijn stem horen, afkomstig uit een versterker die iemand had neergezet op een straathoek in Washington. De meeste pers en het grote publiek werden ver weggehouden van de trappen van het Capitool waar Biden zijn eed aflegde. Washington leek een stad onder militaire bezetting, met overal hekken, checkpoints en soldaten. De extreme veiligheidsmaatregelen waren het antwoord op 6 januari, de dag waarop Trump-aanhangers het Capitool waren binnengevallen om het vaststellen van de verkiezingsuitslag te verhinderen. Dat was het voorlopige dieptepunt van het afglijden van Amerika’s democratie, en een wond die zou blijven etteren.

Hoe dan ook gaat Joe Biden de geschiedenis in als de man die de meest omstreden president uit de Amerikaanse geschiedenis bij de stembus versloeg. Alleen al daarom kan hij aanspraak maken op de claim dat hij de autocratie in Amerika, in ieder geval tijdelijk, een halt toeriep. In hoeverre Biden echt in de galerij der groten zal plaatsnemen hangt af van de vraag of zijn onverwacht grote ambities op het gebied van klimaat, economie en raciale gelijkheid worden waargemaakt of dat hij uiteindelijk stuk slaat op de rotsen van Amerika’s politiek van bittere verdeeldheid.

Toen Trump in 2016 verkozen werd, was de grote vraag wat dit zei over Amerika, de huidige tijd en de verhoudingen in de wereld. Als de journalistiek consequent wil zijn is dezelfde vraag nu net zo belangrijk, en gezien het aantal stemmen dat Biden kreeg misschien nog wel belangrijker: een ietwat saaie, oudere man die zijn hele leven in Washington heeft rondgelopen en zich plotseling ontpopt tot hervormer: wat zegt dát over Amerika en de wereld? Als Trump een fundamentele uitdrukking is van Amerika, dan is Joe Biden dat net zo goed. Hoe Trump de democratie in Amerika op haar grondvesten deed schudden heeft een stapel boeken opgeleverd die twee meter aan planken in mijn werkkamer inneemt. De poging van Amerika om weer vaste grond onder de voeten te krijgen dient net zo goed beschreven te worden. Herstel is net zo belangrijk als afbraak.

De president is daarbij slechts een aanleiding, een signaal vanuit welke richting de wind in Amerika deze vier jaar waait. Het verhaal van democratisch herstel, een poging verschillen te verkleinen in plaats van te vergroten en een ‘wij’ boven het ‘zij’ te zetten vindt overal in de Verenigde Staten plaats. Vaak stilletjes en buiten het zoeklicht zijn de wondverzorgers waar Walt Whitman over dichtte volop aan het werk. Of ze slagen, en of Bidens missie als president slaagt, is allesbehalve zeker. De omstandigheden wijzen op een haast onmogelijke opgave. Zestig procent van de Democraten ziet de andere partij als ‘een serieuze bedreiging voor de Verenigde Staten’, zo blijkt uit peilingen. Bij de Republikeinen is dat bijna zeventig procent. Meer dan de helft van de Amerikanen ziet medeburgers als grootste gevaar voor de VS, groter dan natuurgeweld of buitenlandse vijanden. De toekomst van Amerika als functionele democratie hangt af van de mate waarin dat wederzijdse wantrouwen verminderd kan worden.

Inmiddels zijn er in Amerika desondanks nieuwe wegen ingeslagen. Er zijn nog steeds krachten die worden gedreven door Amerika’s zelfgekozen opdracht iedere keer weer te schaven aan de eigen democratie. Alleen een Amerika dat gelooft in gelijkwaardigheid wordt massaal op de been gebracht door de slogan dat ieder leven evenveel waard is. De Black Lives Matterprotesten, die Amerika uit de lockdown trokken, zijn het nieuwe startschot geweest om de eigen geschiedenis van raciaal geweld en onderdrukking in de ogen te kijken. Daarvoor worden letterlijk de graven geopend en de lichamen opgegraven.

Negen op de tien Republikeinen omschrijft zichzelf als ‘boos of zeer boos’ over de staat van het land

De VS zijn op deze manier bezig met het vormen van een nieuwe herinneringscultuur. Daarin verdwijnen militairen die tijdens de Burgeroorlog vochten voor behoud van slavernij van hun sokkel en wordt er stilgestaan bij geweld tegen Afro-Amerikanen in plaats van het weg te moffelen. Montgomery, Alabama, is nu een plek waar uitersten een monumentale uitdrukking krijgen. Je kunt er een bezoek brengen aan het alternatieve Witte Huis, waar tijdens de Burgeroorlog de president van de Confederatie zetelde. Op een steenworp afstand staat het National Memorial for Peace and Justice, zes hectare gevuld met roestbruine gedenkstenen waarop de namen en locaties van honderden lynchpartijen worden herdacht die plaatsvonden tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw.

Alleen een Amerika dat een onleefbaar klimaat vreest bedenkt een Green New Deal. Het restje vitaliteit dat de Amerikaanse democratie nog in zich heeft levert dit soort plannen op: de volledige samenleving mobiliseren om de opwarming van de planeet, voor zover nog mogelijk, tegen te gaan. Biden omarmde de term niet, maar kwam wel met de grootste verduurzamingsoperatie die de VS ooit zijn begonnen. Hij trok de klimaatdoelen van het Parijs-akkoord naar voren. In 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen zijn gehalveerd, en Amerika lijkt op weg die missie te halen. Ook stelde hij een plan op om winstbelasting voor bedrijven mondiaal gelijk te trekken, een poging de internationale wedloop om het meest gunstige fiscale tarief een halt toe te roepen.

En ondanks de verlamming in Washington staan er politici op die nog geloven dat Amerika tot grootsheid in staat is, enkel wanneer de overheid het heft in handen neemt en regels uitvaardigt die voorkomen dat het palet aan menselijke tekortkomingen – inhaligheid, egoïsme en kortetermijndenken – minder kans krijgen. Een voorbeeld dus als Elizabeth Warren, senator uit Massachusetts. Zij is de belichaming van een politieke onderstroom die minstens zo sterk is als de maga-beweging. Warren pleit voor kapitalisme met duidelijke spelregels en kaders. Haar economie is er een van grenzen, aan hoeveel bedrijven en individuen kunnen verdienen voordat ze aan meer belastingafdracht worden onderworpen, aan hoe groot het marktaandeel van bedrijven kan zijn voordat er anti-monopoliewetgeving in werking treedt, aan hoeveel schuld een gezin op zich kan nemen en aan hoeveel burgers moeten betalen voor basisvoorzieningen.

Precies dat is in het verleden een recept gebleken waarmee Amerika controle over zichzelf kreeg. Op aandrang van individuele hervormers en politici die naar hen luisterden eindigde begin vorige eeuw een tijdperk van grote economische ongelijkheid, ongebreidelde macht voor het bedrijfsleven en corruptie in de politiek. Op die manier begon wat Robert Putnam ‘de opwaartse beweging’ noemt, een langdurige periode waarin alle belangrijke indexen voor een succesvolle samenleving omhoog gaan: onderling vertrouwen, gelijkheid, gemeenschapszin, sociale cohesie. Putnams these is een historische: als Amerika eerder uit het dal is gekropen, dan kan dat nog een keer gebeuren.

Dat de geschiedenis zich zal herhalen is een kwestie van hoop, en geen wetenschap. Niemand weet of het dieptepunt al bereikt is of nog moet komen. Wel is duidelijk dat Amerika achtereenvolgens twee keer iets nieuws heeft uitgeprobeerd. Het eerste experiment werd afgebroken voordat het een onuitwisbare stempel op de VS kon drukken. Autoritair leiderschap bleef vooralsnog beperkt tot vier jaar. Het stiekeme feit van trumpisme is dat het tot nog toe meermaals een verliesgevend model is gebleken. Trump kon één keer president worden, met het voordeel van de nieuwkomer tegenover een impopulaire tegenstander. De twee verkiezingen die volgden – de midterms van 2018, de presidentsverkiezingen van 2020 – werden verloren door de Republikeinen. Biden is in de peilingen een van de minst populaire presidenten ooit, maar wint volgens diezelfde peilingen nog steeds van Trump.

Ook Biden was een uitprobeersel. Hij stapte vooral in de ring om een tweede Trump-termijn te voorkomen. Hij slaagde tegen de verwachting in. Vervolgens ontpopte Biden zich tot de president met de meest vergaande plannen voor een nieuwe omgang met economie, klimaat en democratie die Amerika in bijna een eeuw tijd gezien heeft. Biden was geen eenzame voorganger. Hij belichaamde de gedeelde mening van zijn partij en achterban, zoals hij dat zijn hele politieke carrière heeft gedaan. Ook in die zin zijn Biden en Trump elkaars spiegelbeeld: allebei zijn ze een uitsnede van verschillende soorten Amerika, het land dat groot genoeg is om vrijwel iedere tegenstelling binnen zijn grenzen te kunnen herbergen. De komende jaren gaan bepalen welke van de twee 21ste-eeuwse Amerikaanse experimenten de toekomst heeft.

Trumps fossiele, conservatieve autoritarisme en Bidens progressieve hervormingspolitiek sluiten elkaar fundamenteel uit. Amerika heeft vaker voor binaire keuzes gestaan: als het ging om slavernij en burgerrechten, bijvoorbeeld. Ondanks de tegenkrachten is telkens de stap vooruit gezet – altijd te laat, maar niettemin werd die stap wel gezet. Dat is reden tot optimisme. Het aantal Amerikanen dat autoritaire politiek afwijst, een rechtvaardiger economie wenst en meent dat het land af moet van de verslaving aan fossiele brandstoffen is numeriek groter dan het andere kamp. Twee derde van het land is ‘ontevreden over hoe welvaart verdeeld is’ en vindt dat de rijken en bedrijven meer belasting moeten afdragen, zo peilde denktank Brookings. Twee derde van Amerika wil dat de overheid meer doet om de opwarming van de planeet tegen te gaan, blijkt uit onderzoeken van Pew Research.

Als het gaat om de fictie van ‘gestolen verkiezingen’ komt diezelfde verdeling terug. In januari 2022 peilde npr in samenwerking met opiniepeiler Ipsos dat ‘een derde van alle kiezers denkt dat president Biden gewonnen heeft met behulp van kiesfraude’.

In het voorjaar van 2022 werd mijn aandacht getrokken door een andere peiling onder Amerikanen. Ontzetting en verbittering trokken op dat moment door de gesprekken in de VS. Aanleiding was een schietpartij op een school in Uvalde, Texas. Een achttienjarige man was een school binnengedrongen en had negentien kinderen en twee docenten doodgeschoten. De dader had een manifest achtergelaten, grotendeels gekopieerd van de teksten die andere gewelddadige rechtsextremisten hadden geschreven. Het document ging over de zogeheten ‘great replacement’, een complottheorie waarin machthebbers de witte bevolking van westerse landen proberen te ‘vervangen’ door niet-witte immigranten en zo verkiezingen proberen te winnen. Associated Press ging na hoeveel Amerikanen dit soort ideeën koesteren. Een op de drie, bleek het antwoord.

Ook die achterdochtige dertig procent belichaamt een Amerikaanse traditie. In Drift and Mastery waarschuwde Lippmann al voor het al te griffe geloof in duistere plannen, bekokstoofd in politieke achterkamertjes. ‘Het is griezelig hoezeer er een gevoel heerst dat er complotten worden gesmeed’, schreef hij in het openingshoofdstuk van zijn boek. ‘Het is niet moeilijk jezelf in een geestesgesteldheid te manoeuvreren waarbij je de wereld ziet als een grote samenzwering en waarbij de dagelijkse gang van zaken wordt verstoord door een alarmerend en knagend gevoel dat het kwaad in ieder hoekje schuilt.’ Lippmann vond deze paranoïde staat on-Amerikaans. Optimisme was volgens hem de nationale karaktertrek, en niet het wantrouwen. Dat de Verenigde Staten de open blik hadden verruild voor de turende ogen lag volgens hem ten grondslag aan het slecht functioneren van de democratie. Immers, als je er bij voorbaat van uitgaat dat iedere politicus eropuit is om jou een loer te draaien en zichzelf te verrijken, waarom zou je dan ooit nog in vertrouwen een stembiljet invullen?

Lippmanns diagnose doet opnieuw opgeld en het is niet zozeer de vraag of de complotdenkers overtuigd kunnen worden van het tegendeel als wel in hoeverre de Republikeinen verkiezingsoverwinningen kunnen baseren op dit derde deel. De volgende test komt aankomende november, tijdens de midtermverkiezingen.

Dit stuk is gebaseerd op Amerika’s laatste kans: Over de toekomst van de democratie in de Verenigde Staten, dat deze week verschijnt bij Atlas Contact en waarmee Casper Thomas zijn correspondentschap in de Verenigde Staten afsluit


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten