De onderstaande analyse van Lynn Berger in de Groene Amsterdammer in 2011, op basis van een aantal Amerikaanse Boeken, had je toen al moeten doen concluderen dat na Obama...iemand als Trump zou kunnen komen... Maar ja, je hoopt dat het anders gaat, en je leest zoveel en houdt niet alles voor altijd paraat, tenminste, ik niet...
En dan zie ik -staat onder het Groene artikel (video)- op CNN 'The Messy Truth' van Van Jones, en dan ben ik toch wat jaloers op de Amerikanen; laten wij dat wat hij doet hier ook doen, en WEL NU!!!!!! Dat kan wellicht een hoop ellende voorkomen...
En Van Jones spreekt mij wel heel erg aan;m waren er zo maar veel meer!
CITAAT: "Van Jones: Both political parties kind of suck"
Amerika wankelt, en wil werk
Thomas L. Friedman, Michael Mandelbaum, That Used to Be Us: How America Fell Behind in the World It Invented and How We Can Come Back, € 25,50
Robert H. Frank, The Darwin Economy: Liberty, Competition, and the Common Good, € 26,95
Jim Clifton, The Coming Jobs War, € 25,50
Wat Jim Clifton betreft gaat de derde wereldoorlog om banen. Clifton is CEO van opiniepeilbureau Gallup, dat sinds 2005 'de mening van de zeven miljard inwoners van de aarde' peilt. De belangrijkste bevinding, schrijft Clifton in The Coming Jobs War, is een fundamentele verschuiving in 'wat mensen willen'. Dertig jaar geleden hadden we nog eerst en vooral behoefte aan liefde, geld, voedsel, onderdak, vrede en vrijheid; tegenwoordig willen we niets liever dan een baan. Hij rekent voor: er zijn zeven miljard mensen op de wereld, waarvan vijf miljard vijftien jaar of ouder. Van die vijf miljard geven drie miljard aan een echte baan te willen. Het probleem is dat er op dit moment wereldwijd slechts 1,2 miljard banen te vergeven zijn. Globaal gezien komen we dus zo'n 1,8 miljard banen te kort - volgens Clifton de oorzaak van honger, extremisme, milieuproblemen en uit de hand lopende migratiepatronen. Dit betekent dat politieke en militaire macht de komende decennia ondergeschikt zullen zijn aan economische macht - en 'goed leiderschap' zal bepaald worden door slechts één factor: 'het scheppen van werkgelegenheid'. Wie daar het best in slaagt is ook meteen de leider van de vrije wereld. 'Als landen er niet in slagen banen te creëren, zullen hun samenlevingen uiteenvallen', schrijft Clifton, met 'instabiliteit, chaos, en uiteindelijk revolutie' tot gevolg.
The Coming Jobs War is weinig genuanceerd, en je kunt je afvragen of zeven miljard wereldbewoners werkelijk liever een baan zouden hebben dan liefde en eten - misschien zien ze een baan eerder als een middel om die andere, hogere doelen te bereiken? Maar toch: 'wat je doet' bepaalt tegenwoordig grotendeels 'wie je bent' - en dat geldt nergens zo sterk als in de VS, zoals de Canadese filosoof Mark Kingwell observeert in zijn tegendraadse boekje The Wage Slave's Glossary. The Coming Jobs War verscheen precies in de week dat het protest van Occupy Wall Street naar andere steden oversloeg en de rellen in Londen nog vers in het geheugen lagen. Tel daarbij op dat het merendeel van de demonstranten in de 'Arabische lente' jong en werkloos was en Cliftons voorspellingen lijken plots een stuk minder vergezocht.
Cliftons diagnose verschilt niet eens zo heel veel van die van New York Times-columnist Thomas Friedman en Michael Mandelbaum, hoogleraar aan de Johns Hopkins University. In That Used to Be US stellen zij eveneens dat Amerika het beste land ter wereld is en moet blijven - het scheppen van werkgelegenheid is daartoe cruciaal. Ook wat hen betreft is het vijf voor twaalf: Amerika dreigt door China te worden ingehaald, en als het echt zo ver komt, dan zijn niet alleen de Verenigde Staten, maar is de gehele vrije, democratische wereld kaput.
Waar The Coming Jobs War over de toekomst gaat, daar analyseert That Used to Be US hoe het zo ver heeft kunnen komen. Het einde van de Koude Oorlog heeft ervoor gezorgd dat Amerika niet langer op scherp stond. Het land deed niet langer zijn best zichzelf steeds opnieuw uit te vinden, stond toe dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit ging, en maakte er qua economisch beleid een potje van. Politiek gezien raakte het land zodanig gepolariseerd dat betekenisvol regeren tegenwoordig vrijwel onmogelijk is, laat staan collectieve actie. Daarnaast hebben globalisering en technologische ontwikkeling de arbeidsmarkt fundamenteel veranderd - niet alleen door automatisering en outsourcing, maar ook doordat concurrentie op de banenmarkt nu van over de hele wereld komt. Net als Clifton pleiten Friedman en Mandelbaum voor meer innovatie en beter onderwijs om de werkgelegenheid weer uit het slop te trekken. Clifton, een klassiek liberaal, vindt dat die veranderingen vooral uit het individu moeten komen, Friedman en Mandelbaum menen dat overheidsingrijpen noodzakelijk is.
Het gehamer op werkgelegenheid is niet vreemd. Kapitalisme draait op koopkracht - volgens Clifton is zeventig procent van het Amerikaanse bruto nationaal product gebaseerd op consumentenuitgaven. Wie geen werk heeft geeft minder uit, waardoor de economie krimpt, nog meer mensen hun baan verliezen. 'Het belangrijkste product van werk', schrijft Mark Kingwell in The Wage Slave's Glossary, 'is werk.' Werk is de motor van de economie - logisch dus dat Obama's American Jobs Act - een pakket belastingverlagingen en industriële projecten ter waarde van 240 miljard dollar om 'mensen weer aan het werk te krijgen' - een van de weinige maatregelen is waar de Amerikaanse president compromisloos achter staat.
De geest van John Maynard Keynes - die tijdens de Grote Depressie al schreef dat in tijden van crisis het scheppen van werkgelegenheid de belangrijkste taak is van de overheid - waart dus rond in The Coming Jobs War en That Used to Be US. Maar hij is niet alleen. 'Het beste kader om de huidige situatie te begrijpen', schrijven Friedman en Mandelbaum, 'is provided by the great engine of change in the world: Evolution.' Evolutie, adaptatie en concurrentie zijn, uiteraard, kernbegrippen van Charles Darwin. 'Amerikanen moeten zich aanpassen aan een nieuwe omgeving', schrijven Friedman en Mandelbaum: ze moeten nieuwe vaardigheden aanleren en innovatiever worden. Vooral moeten ze zich bewust zijn van de globale dimensies die hun speelveld heeft aangenomen, want: 'De mensen met de beste vaardigheden krijgen de best betaalde banen. Vandaag de dag zijn steeds meer mensen in de wereld in staat met Amerikanen te concurreren.' Ook in de wereld van Clifton concurreren individuen met elkaar om werk; daarnaast concurreren landen om werelddominantie en werkgelegenheid, en zijn de beschaving en haar idealen constant aan het evolueren. Clifton omschrijft het feit dat mensen een baan tegenwoordig belangrijker vinden dan liefde of vrijheid als 'de evolutie van de globale droom' - en die evolutie suggereert volgens hem 'een significante verschuiving in de evolutie van de beschaving'. Kapitalisme is het beste economische systeem denkbaar omdat het om competitie draait, en 'zonder weerstand kan de mens niet evolueren'. Survival of the fittest kan wreed zijn, schrijft hij, maar het is onvermijdelijk: 'Mensen willen winnen.'
Zulke van de evolutietheorie afgeleide metaforen geven That Used to Be US en The Coming Jobs War een wetenschappelijke bijklank, en ook een dwingende toon. Maar eigenlijk leent Darwins theorie zich helemaal niet voor zo'n één-op-één-vertaling naar de menselijke samenleving: een diersoort kan evolueren, maar een individu kan dat niet, en adaptatie is een proces dat honderden jaren duurt. Dan pakt Robert Frank, hoogleraar economie aan Cornell University en auteur van het deze maand verschenen The Darwin Economy: Liberty, Competition and the Common Good, het beter aan. Net als Clifton begint Frank zijn boek met een prognose: als je over honderd jaar een groep 'professionele economen vraagt om te zeggen wie de intellectuele vader van hun discipline is, zal de meerderheid Charles Darwin noemen'. Frank doet zijn voorspelling niet omdat de huidige economische crisis een belangrijk keerpunt in de menselijke evolutie zal zijn, maar omdat Darwin beter dan Adam Smith of welke andere economische denker ook inzag dat 'het belang van het individu vaak in strijd is met het belang van de soort'. In The Darwin Economy illustreert hij deze basale aanname met een hele reeks voorbeelden en pleit op basis daarvan voor marktregulering van overheidswege.
De evolutiemetafoor van Friedman, Mandelbaum en Clifton mag dan weinig hout snijden, ze maakt wel duidelijk dat de auteurs het kapitalisme zien als een 'natuurlijk systeem' dat is 'geëvolueerd' tot wat het nu is. Binnen dit systeem gelden de wetten van natuurlijke selectie en survival of the fittest; de wet van werkgelegenheid is er net zo dwingend als die van de zwaartekracht. 'De samenkomst van globalisering en technologie zal uiteindelijk iedereen raken', schrijven Friedman en Mandelbaum, 'deze krachten zijn vele malen groter dan het individu. Ze zijn wreed, onpersoonlijk, en onontkoombaar.' Die manier van denken is relatief nieuw: de wortels ervan gaan terug naar het Engeland van de zeventiende eeuw. Tot die tijd werd economie gezien als 'een systeem dat door politieke leiders werd geregisseerd', zoals Joyce Appleby, hoogleraar geschiedenis aan UCLA, laat zien in haar boek The Relentless Revolution: A History of Capitalism. Uit een reeks controverses over de vraag of de overheid de markt moest reguleren, kwam begin zeventiende eeuw een nieuw theoretisch model voort, waarin handel voor het eerst als 'een coherent systeem van onpersoonlijke en autonome acties' gold. Ook het idee van de arbeider als consument stamt uit die tijd. Maar wat de mechanistische en natuurlijke termen waarin we sindsdien over kapitalisme spreken verbloemen, schrijft Appleby, is dat 'kapitalisme geen voorbestemd hoofdstuk in de geschiedenis van de mensheid is, maar juist een afwijking van een norm die vierduizend jaar gold'. Met andere woorden, de premisse die aan de boeken van Friedman, Mandelbaum, Clifton en Frank ten grondslag ligt - van werkgelegenheid als de belangrijkste pijler van een onontkoombaar economisch systeem - is een historisch product, géén universele waarheid.
Dit is dan ook waar Clifton, met zijn voorspellingen van revolutie en chaos, de plank misslaat. Want het is juist de visie van kapitalisme als een historisch voorbestemd, natuurlijk systeem waar de demonstranten van Occupy Wall Street zich tegen verzetten. Op de dag dat The Coming Jobs War verscheen, schreef Chris Hedges in The Occupied Wall Street Journal: 'De elite gelooft en wil ons wijsmaken dat globalisering en ongebreideld kapitalisme een natuurlijke wet zijn.' Hedges, en de demonstranten, denken daar heel anders over.
Zo bezien is de belangrijkste strijd van het moment er niet een om banen: het is een strijd tussen twee verschillende paradigma's, tussen twee niet met elkaar te verenigen basisaannames. Volgens het ene paradigma, dat van Obama, Clifton, Friedman, Mandelbaum en Frank, is kapitalisme een autonoom systeem waarin aanpassen en uitsterven de enige opties zijn. Volgens het andere, dat van de betogers in Zucotti Park - maar ook van Joyce Appleby en Mark Kingwell - is kapitalisme mensenwerk, en moet het systeem worden aangepast, niet de mensen. 'The path to a happy ending', schrijven Friedman en Mandelbaum in hun voorzichtig-optimistische nawoord, 'begins with the awareness that something is wrong, that changes are necessary, and that we the people have to be the agents of those changes.' Thomas Kuhn, die het paradigmabegrip beroemd maakte in The Structure of Scientific Revolutions, is ongetwijfeld net zo'n slechte leidraad voor de huidige crisis als Darwin. Maar zijn terminologie helpt wel om de zogenaamd ijzeren wetten van werkgelegenheid en competitie anders te bekijken. Wie dat doet, dicht 'het systeem' wellicht wat minder autonomie toe, en de individuen die dat systeem voeden en vormgeven des te meer.
ROBERT FRANK
THE DARWIN ECONOMY
Princeton University Press, $ 26.95
JIM CLIFTON
THE COMING JOBS WAR
Gallup Press, $ 24.95
THOMAS FRIEDMAN & MICHAEL MANDELBAUM
THAT USED TO BE US
Farrar, Straus and Giroux, $ 28.-
Joyce Appleby, The Relentless Revolution: A Cultural History of Capitalism, WW Norton, $ 17.95. Mark Kingwell, The Wage Slave's Glossary, Biblioasis, $ 12.95
CNN 'The Messy Truth' van Van Jones, Michael Moore, Rick Santorum, e.a.a:
TV-Show: Opinions/van-jones-messy-truth
Het bijbehorende CNN-artikel in tekst: 'Politics/van-jones-messy-truth-cnntv/'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten