Het is niet de Lega in Italië waarover Cas Mudde, politicoloog
en vooraanstaand kenner van het rechts-populisme, zich grote zorgen
maakt. Niet Orbáns Fidesz, de Poolse PiS, of de PVV of Forum voor
Democratie van Thierry Baudet als het om Nederland gaat. Evenmin de
rabiaat conservatieve Republikeinen in de Verenigde Staten, het land
waar hij al tien jaar woont.
Het zijn de Europese middenpartijen
die hem zorgen baren. In Oostenrijk, waar de christen- democratische ÖVP
een regeringscoalitie vormt met de radicaal-rechtse FPÖ. Of in
Nederland, waar Mark Rutte en Sybrand Buma met hun „nativistische”
uitspraken, waarmee ze de belangen van autochtonen boven die van
migranten stellen, het maatschappelijk discours steeds verder naar
rechts trekken.
Op Twitter schreef Mudde onlangs: „Vandaag de dag
is populistisch radicaal-rechts veel sterker als politieke kracht dan
als electorale kracht.” En in Amsterdam, op een terras, zegt hij: „Het
discours van de middenpartijen is al zover naar rechts opgeschoven dat
er niet zo gek veel ruimte meer is ter rechterzijde. Dat wordt meer en
meer het probleem van, laten we zeggen, de opportunistische politieke
elite. Het probleem dus van politici als Mark Rutte en Sebastian Kurz
[de christen-democratische bondskanselier van Oostenrijk].”
Vanuit
de VS, waar hij werkt aan de Universiteit van Georgia, analyseert en
becommentarieert Mudde de opkomst van rechts-populisme in Europa in een
stroom van opiniestukken en tweets. Hij spreekt steeds van
‘populistisch radicaal-rechts’ en niet van ‘extreem-rechts’, omdat
partijen als Forum voor Democratie en de PVV niet antidemocratisch zijn.
Populisme definieert hij als het hameren op het contrast tussen een
vermeende corrupte elite en het ‘zuivere volk’.
Terugkerend motief
in zijn werk: men windt zich eigenlijk steeds op over de verkeerde
dingen. En: heb niet de illusie dat populistisch radicaal-rechts zal
verdwijnen, bij welk beleid dan ook. Het is een reactie op
globalisering, op migratie, op wat hij noemt de ‘TINA-politiek’ (van ‘there is no alternative’)
van heilig ontzag voor de financiële markten. Dat maakt
rechts-populisme een vast onderdeel van westerse samenlevingen. Van het
huidige Italiaanse experiment, de coalitie tussen Vijfsterren en Lega
bijvoorbeeld, de eerste keer dat links- en rechts-populisten samen een
regering vormen, kijkt hij dan ook niet op.
Zal de nieuwe Italiaanse regering de rechts- populistische kiezer tevredenstellen?
„Het
verwachtingspatroon van kiezers van rechts-populistische partijen is
helemaal niet zo hoog. Wat we altijd vergeten , is dat deze kiezers de
gevestigde partijen heel anders zien dan velen in de media en de
politiek. Zij zien politici als mensen die sowieso nooit leveren. Dus
als deze populistische regering iets probeert en daarvan een heel klein
deel doorvoert, dan heeft dat al effect. Daarbij: het verschil tussen de
nieuwe Italiaanse regering en Europa is qua retoriek misschien groot,
maar qua beleid niet. Er is in Europa inmiddels consensus over een zeer
streng migratiebeleid. Het nieuwe voorzitterschap van de EU is
Oostenrijk. Dat heeft echt geen problemen met het uitzetten van
economische migranten.”
Zal met Oostenrijk als EU-voorzitter en de nieuwe Italiaanse regering de Europese antimigratieretoriek nog harder worden?
„Nou,
dat kan nauwelijks meer hè. Hoeveel ruimte is er nog zonder dat het
verschil tussen centrum-rechts en radicaal-rechts zo’n beetje verdwijnt?
Ik denk dat veel regeringspartijen in Europa er daarom zo op hamerden
dat het migratieprobleem met de Turkijedeal is opgelost, toen de stroom
bootjes richting Griekenland drastisch afnam. Ze verkopen tegenwoordig
niet zozeer een andere ideologie dan radicaal-rechts, ze verkopen
competentie. Maar daarvoor heeft de EU Italië geslachtofferd. Want
Italië werd niet geholpen, terwijl het daar helemaal niet was opgelost.
Met deze verkiezingsuitslag als resultaat.”
In
uw boek over radicaal-rechts noemt u het discours van CDA en VVD
tijdens de campagnes ‘in toenemende mate nativistisch en
autoritaristisch’. Hoe is dat nu?
„Het blijft heel dubbel. CDA
en VVD vallen Wilders aan en nu ook Baudet. Maar fundamenteel is men
bij het CDA nog steeds het christelijk avondland aan het beschermen en
staat onze heldhaftige premier nog steeds pal voor de Nederlandse
waarden, zoals Sinterklaas en wat hij noemt ‘de normale Nederlander’. In
Nederland gaat het sinds Fortuyn alleen nog maar over
multiculturaliteit, er is geen enkele campagne geweest die niet werd
gedomineerd door de Fortuyn-kiezer. Dus het idee dat die
radicaal-rechtse kiezer, die tegenwoordig samenvalt met ‘het volk’, niet
krijgt wat hij wil is wel heel problematisch aan het worden.”
Toch zijn deze kiezers niet teruggekeerd naar die middenpartijen.
„Nee.
Als jij steeds zegt: multiculturaliteit heeft gefaald, dan willen
mensen dus geen multiculturaliteit meer. En dan zijn ze op de lange
termijn niet meer tevreden met hier en daar een kleine
beleidsverandering. In bijna ieder land is er nu consensus dat
immigratie een probleem is, dat diversiteit een zwakte is en dat
multiculturaliteit heeft gefaald. Als dat de assumpties zijn van je
debat, dan wordt het verdomd moeilijk om nog een progressief, of zelfs
maar een ouderwets status-quo-achtig beleid te voeren.”
Zweden
had tot voor kort een redelijk tolerant migratiebeleid, maar daar
staan de radicaal-rechtse Zweden-Democraten nu ook op 18,5 procent in
de peilingen.
„Het is een illusie om te denken dat je een beleid
kan maken dat rechts-radicale partijen laat verdwijnen. Migratie is nu
de katalysator, maar in elke samenleving is een groep van pakweg tien
procent die extreem-rechtse overtuigingen heeft, daar verander je niets
aan. Het is ook geen probleem, want negentig procent van de samenleving
gelooft niet in die ideeën. Wat van belang is, is de groep van 10, 15
procent die niet echt rechts-radicaal is, maar daar wel toe neigt als ze
het idee hebben dat de gevestigde partijen de controle kwijt zijn. Die
moet je duidelijk maken dat je het onder controle hebt. Dat hoeft niet
op een nativistische manier. Je kunt gewoon blijven praten over
immigratie als een economische mogelijkheid, in plaats van als een
culturele bedreiging.”
Zou een eigen geluid van het ideologieloze centrum zoals u het noemt zo moeten klinken?
„Er
is niet één alternatief verhaal. Een liberaal zou kunnen zeggen: de
multiculturele samenleving gaat behoorlijk goed. We hebben bijvoorbeeld
veel meer van die specifieke diensten die we ons vroeger niet konden
veroorloven, want Polen leveren die veel goedkoper. Voor een
sociaal-democraat is dat niet genoeg. Dan moet je een discours hebben
over het beschermen van de zwakkeren en de christen-democratie moet weer
een ander verhaal hebben. Het probleem is dat ze dat eigen verhaal niet
vertellen.”
Voor iemand die al twintig jaar in het buitenland woont, waarvan tien jaar in de VS, volgt u Nederland nog goed.
„Ik
vond het heel erg dat Trump de verkiezingen won. Maar het raakte me
niet zoals het mijn vrouw raakte. Zij is Amerikaanse en zij werd echt
depressief van zijn overwinning. En het eerste college dat ik na de
verkiezingen moest geven was bijna therapeutisch – zoveel emoties waren
er. Huilende studenten, vooral uit minderheden. Ik vind het vreselijk
dat zo’n labiele figuur de machtigste positie ter wereld bekleedt. Maar
Trump is niet míjn strijd. Het raakt me harder dat we in Nederland de
huidige regering hebben. Dat is mijn land. Een land waar ik hoge
verwachtingen van heb.”
De afgelopen tijd reisde
Trumps voormalig topstrateeg Steve Bannon door Europa. Hij ziet een
mondiale nieuwrechtse beweging opkomen. Is zijn observatie correct of is
het wishful thinking?
„Dat laatste. Kijk maar naar het Europees
Parlement. Daar zijn de radicaal-rechtse partijen verspreid over
allerlei fracties. Ook is radicaal-rechts enorm verdeeld over de rol van
de VS, Rusland en Israël in de wereld. Je hebt de PVV: blind
pro-Israëlisch en je hebt zwaar antisemitische partijen. Voor
Lega-leider Salvini is Poetin de verlosser, Wilders is behoorlijk
sceptisch. Ja, Wilders was in Moskou, maar zei tegen de Russische zender
RT tot drie keer toe de Russische inmenging in Oekraïne te veroordelen.
Vrij opmerkelijk hoor. Gebeurt niet veel daar.”
Hoe zit het met de invloed van Rusland op radicaal-rechts?
„Rusland
steunt iedereen die Rusland direct kan helpen onder de economische
sancties uit te komen. Ze steunen radicaal-rechts, maar ook
radicaal-links. Ze steunen de Hongaarse premier Orbán, ze steunen de
voormalige Duitse bondskanselier Schröder, ze steunen oud-president
Sarkozy van Frankrijk. Iedereen die het Westen verzwakt, is nuttig voor
Poetin. Omgekeerd geldt: Poetin geeft cachet aan politici van
radicaal-rechts. Niemand wilde Marine Le Pen ontvangen, maar ze mocht
wel naar de Doema-voorzitter in Rusland. En vorig jaar mocht ze dan
eindelijk met Poetin op de foto.”
U noemde Trump
bij zijn aantreden een ‘radicaal-rechtse leider van een
niet-radicaal-rechtse partij’. Ziet u de Republikeinse partij nog steeds
zo?
„Een groot deel van de Amerikanen, en zeker van de
Republikeinen, steunt rechts-radicale ideeën. Het Republikeinse
establishment speelt daarop in, en dat zal blijven duren zolang ze dat
electoraal wat oplevert. Op landelijk niveau worden Trumps
rechts-radicale beleid en retoriek gecombineerd met belastingverlaging
en deregulering, een totale afbraak van de controle op het
bedrijfsleven. Precies wat de Republikeinse partij-elite wil. Toch zou
ik de Republikeinen nog steeds niet helemaal rechts-radicaal noemen. Op
zijn best lijkt de partij op de Oostenrijkse regering: een
centrum-rechtse kern en een rechts-radicale vleugel.”
Hoe gaan de Amerikaanse democratie en rechtsstaat de Trump-jaren doorstaan?
„Dat
hangt in mijn ogen sterk samen met de vraag of hij wordt herkozen.
Gisteren zag ik een peiling waaruit bleek dat Trump onder Republikeinen
de op een na populairste president is in deze fase van het
presidentschap. Als er nu verkiezingen zouden worden gehouden, verwacht
ik dat hij herkozen zou worden met een vrij forse meerderheid.
„En
met acht jaar Trump gaat de Amerikaanse rechtsstaat wél gevaar lopen.
Ik zou zeggen dat Trump nu nog opereert binnen de spelregels van de
democratische rechtsstaat, al worden de rechten van minderheden wel heel
problematisch.”
Hoe kwam u bij uw interesse voor
radicaal-rechts? Had het misschien iets te maken met uw broer Tim,
die jarenlang partijsecretaris was van de extreem-rechtse partij CP’86?
„Daar spreek ik niet over.”
Maar het is relevant, omdat …
„Dat
weet ik. Heel veel journalisten vinden het relevant. Maar toch spreek
ik er niet over. Ik doe niet mee aan huis-, tuin- en keukenpsychologie.
Het enige wat ik kan zeggen, is dat ik nooit zo geïntrigeerd ben geweest
door radicaal-rechts als mijn collega’s, juist doordat ik opgroeide met
iemand uit die beweging. Of dat samen opgroeien mij heeft gevormd?
Ongetwijfeld. Op welke manier? Daar heb je een psycholoog voor nodig. De
meeste mensen die radicaal-rechts bestuderen, vinden het iets mythisch,
iets aparts. Ik ben juist geïnteresseerd in radicaal-rechts als
onderdeel van onze samenleving en in de wijze waarop we daarmee omgaan.”
Maar kan het toeval zijn dat u nu dit werk doet terwijl uw broer prominent lid was van extreem-rechts?
„Misschien. Dat weet ik niet. Nogmaals: daar heb je een psycholoog voor nodig. ”
Wat is de reden dat u er niet over wilt vertellen?
„Ik
twijfel aan de redenering dat dit inzicht zou geven in wat ik zeg over
radicaal-rechts. Als het per se over mij moet gaan, dan kunnen we het
over voetbal hebben, of over mijn gezin.”
U was vroeger skinhead. Hoe oud was u toen u besloot daarmee te stoppen?
„We
hebben het nu over de jaren tachtig hè. Skinheads waren in de jaren
tachtig bijna allemaal rechts-radicaal of werden daarmee gelijkgesteld.
Maar ik niet. Ik was een liberale skinhead, die van ska hield, vanaf
mijn vijftiende. Kunnen jullie je de moord op Kerwin Duinmeijer [1983,
red.] herinneren? [De dader was skinhead, red.] Toen was ik zeventien,
en ik woonde in Hoofddorp, waar het best multicultureel was. Na die
moord had ik sterk het gevoel: ik wil niet neergestoken worden omdat ze
denken dat ik een neonazi ben. En hoewel ik toen ook al graag
debatteerde, had ik niet de behoefte om steeds uit te leggen dat ik geen
gewone skinhead was. Op de een of andere manier lukte mijn
eenmansstrijd als enige liberale skinhead van Nederland daarna niet meer
zo goed.”
CV
Cas Mudde (1967) werd geboren in Geldrop en studeerde politicologie in Leiden. Hij promoveerde in 1998 op het proefschrift The Extreme Right Party Family: An Ideological Approach.
Mudde was docent aan onder meer universiteiten in Boedapest, Edinburgh, Antwerpen en in Oregon en Indiana in de VS. Hij doceert nu aan de universiteit van Georgia. Recente boeken van zijn hand zijn The Populist Radical Right: A Reader en The Far Right in America (beide Routledge). Een korte schets van het Populisme
verscheen in de reeks Elementaire Deeltjes (Amsterdam University
Press). Mudde neemt zondag deel aan een debat over populisme in De Balie
in Amsterdam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten