*
In het nieuws
Spionnen van de macht versus politieke onmacht
Geert Mak schreef ooit dat journalisten spionnen van de koning zijn. Mensen die rapporteren en zien wat de macht heeft gemist, opdat het de volgende keer beter gaat. Dat is geen vorm van ‘constructieve journalistiek’ of een andere modegril, maar een vorm van zuiver dualisme. De journalistiek wijst op bestuurlijke fouten niet om de boel op te blazen of om te frustreren, maar zodat ze gezien en erkend worden. Soms opdat er verantwoordelijkheid genomen kan worden.
Het onderzoeksrapport naar de corona-aanpak van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (ovv) dat vorige week verscheen probeert ook te ‘begrijpen en verklaren wat er is gebeurd’. Het wil ‘lessen trekken voor de toekomst’. Het is opvallend hoeveel noten in het rapport verwijzen naar journalistieke bronnen. Het wemelt er van de verwijzingen naar dagbladen, weekbladen en nieuwsrubrieken. Vrij naar Mak zou je kunnen zeggen: de spionnen hebben zich goed van hun taak gekweten.
En dat was allesbehalve makkelijk. Want hoe controleer je een macht die steeds wegduikt achter de hoge ruggen van wetenschappers en een moeilijk te ontwarren woud van instituten en commissies? In een debat onder journalisten kreeg Milena Holdert (Nieuwsuur) eind 2020 de vraag waarom zij zo haar pijlen had gericht op de wetenschappers van het omt en het rivm. Haar verweer was zuiver: ‘De politiek heeft eigenlijk gezegd: deze groep wetenschappers onder leiding van Jaap van Dissel, wij doen alles wat zij zeggen. Hun adviezen zijn heilig. Als onderzoeksjournalist denk je dan: dit zijn blijkbaar de nieuwe machthebbers.’
Oftewel: als de politiek haar macht bij anderen weglegt, dan geeft dat waakhonden permissie om achter hén aan te gaan. Wetenschapsjournalist Jop de Vrieze schrijft deze week hoe niet alleen Mark Rutte en Hugo de Jonge verantwoordelijk waren voor de laakbare rolvervaging tussen wetenschap en politiek, maar hoe ook de experts van het omt en het rivm te weinig hebben gedaan om hun eigen onafhankelijkheid te bewaken.
Het is een typisch Nederlandse poldertrek die ook de ovv-onderzoekers niet is ontgaan. Nederland in crisis bleek een land waar verantwoordelijkheid keer op keer werd weggeorganiseerd tot niemand meer wist waar die lag. Ga maar na: voor strategie werd tijdens de crisis verwezen naar het omt, voor ethische afwegingen naar de Gezondheidsraad en voor blunders in de uitvoering naar de ggd. In die wirwar kon je je stilletjes aan gaan afvragen: waar is de minister zelf dan nog verantwoordelijk voor?
Dijsselbloem en zijn onderzoekers ontwaarden bij minister De Jonge een ‘man on the moon’-strategie. Het ministerie van vws werd een oekaze-machine die grote beloftes de samenleving in riep in de hoop dat een sterk gedecentraliseerd veld dat tot uitvoering zou brengen. Een pijnlijke illustratie van onmacht.
Het verweer van Hugo de Jonge vorige week was ronduit emotioneel. Hij verwierp veel van de conclusies en wees op ‘de grote onzekerheid, de enorme schaarste, de hoge verwachtingen, de paniek en de emotie’. Het vreemde aan die reactie is dat niemand daaraan twijfelt. Alleen cynici en complotdenkers betwijfelen of de intenties juist waren. De onvermoeibare inzet van De Jonge en zijn ambtenaren staat buiten kijf.
Wat niet buiten kijf staat is of dat wat gebeurde het goede was. Juist voor zijn opvolgers zal De Jonge zich moeten verhouden tot de scherpe observaties van Dijsselbloem. Hij onttrekt zich daar nu aan door te verwijzen naar zijn opvolger, maar dit gaat al lang niet meer over afrekenen of ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ – maar om waarheidsvinding. Goede journalistiek en onafhankelijke raden zoals de ovv zijn daarbij cruciaal. Hun belangrijke boodschap kan echter alleen maar resoneren als de ‘koning’ ervoor open staat. Als die niet luistert of zich onttrekt aan dat gesprek verhindert hij het voorkomen van fouten in de toekomst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten