In het Brusselse etablissement waar Nederlandse Europarlementariërs, ondernemers en lobbyisten woensdagavond bijeenzijn om het Oekraïnereferendum te volgen, valt het al snel stil als de exitpoll wordt bekendgemaakt. Het eerste opkomstpercentage dat voorbij komt, van 29 procent, levert een eenzame, harde ‘yes’ op. Maar dat het ‘nee’ tegen het EU-verdrag met Oekraïne zo groot blijkt te zijn, is voor de meeste aanwezigen een behoorlijke domper.
Voor toplobbyist Wytze Russchen, Europakenner bij uitstek, komt de uitslag niet helemaal als een verrassing. „Er gebeuren een boel goede dingen in Brussel”, zegt hij.
„Maar sommige dingen gaan ook gewoon niet goed. Daar wordt niet eerlijk over gecommuniceerd. Er wordt al snel gezegd: alles wat we doen is fantastisch. De onderbuik en de frustratie hebben daardoor de overhand gekregen en daarvoor betalen we nu de prijs. Dat mag de EU zich best aantrekken.”
Voor de Nederlandse positie in Europa kan de timing van dit referendum haast niet slechter. Nederland is tot de zomer roulerend EU-voorzitter, op een moment dat de EU kampt met een reeks diepgravende crises, rondom vluchtelingen en terrorisme. Tot nu toe brengt premier Rutte het er aardig vanaf: onlangs werd met Turkije een belangrijke deal gesloten die als een doorbraak wordt gezien in de vluchtelingencrisis. Maar nu moet Rutte gaan uitleggen waarom zijn land in die andere grote crisis, rondom Oekraïne en Rusland, het spel niet meespeelt.
Russchen spreekt van „een grote uitdaging voor de Nederlandse diplomatie”, al brengt hij ook meteen een nuance aan. Nederland heeft al een zekere reputatie in Brussel, sinds 2005, toen de Nederlandse kiezer de Europese grondwet afwees in een referendum. Russchen:
„Eigenlijk zijn we al tien jaar aan het hyperventileren over de koers van ons buitenlands beleid.”
Waarschuwingen van Juncker
Brussel hield zich de afgelopen maanden overwegend stil over het Nederlandse referendum. In de eerste plaats omdat het staande praktijk is dat de Europese Commissie zich niet uitlaat over verkiezingen, referenda of ‘als’-vragen. Maar ook omdat ‘bemoeienis’ uit Brussel altijd gevoelig ligt en al snel wordt uitgelegd als verkapt stemadvies.
Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker kon het toch niet laten. In een interview met NRC injanuari besloot hij bij hoge uitzondering iets te zeggen. Een Nederlands ‘nee’ zou, gezien de al grote uitdagingen, „de deur openen naar een grote continentale crisis”. „Rusland zou de vruchten plukken van een gemakkelijke overwinning’’, zei hij. „Dit kan het evenwicht in Europa veranderen.” De Nederlandse kiezer moest daarom „handelen als een Europees strateeg”.
Het kwam hem op Kamerbrede kritiek te staan. De VVD vond dat Juncker „weer eens een mogelijkheid voorbij heeft laten gaan zijn mond te houden”. „Dreigementen zijn echt niet nodig”, zei ook PvdA-leider Samsom.
Maar Juncker zelf vond dat hij, als bewaker van het Europese project, wel degelijk wat mocht zeggen omdat „deze kwestie het Nederlandse belang overstijgt” en gaat over een zaak waarvoor alle Europese regeringsleiders hebben getekend, niet in de laatste plaats om de grote instabiliteit rondom Europa te verminderen.
Frans Timmermans, Junckers rechterhand, mengde zich afgelopen maandag pas in het debat,met een opiniestuk in de Volkskrant. „Reageren als de heks uit Hans en Grietje, met ‘knibbel-knabbel-knuisje, wie knabbelt er aan mijn huisje’ haalt onszelf naar beneden en is in strijd met onze vitale belangen.” Het heeft de kiezer allemaal niet kunnen bekoren.
Meer referenda op komst?
Europarlementariër Dennis de Jong (Socialistische Partij) sprak daar woensdagavond zijn grote tevredenheid over uit. „Ik zie dit echt als het begin van het einde van het in Brusselse achterkamertjes sluiten van internationale verdragen.” Het volgende doelwit is wat hem betreft al in zicht: het handelsakkoord dat de EU onlangs sloot met Canada. Ook over TTIP, het nog niet afgeronde handelsverdrag met de VS, moet een referendum komen. „We staan er in de startblokken voor”, aldus De Jong.
De Belg Herman Van Rompuy, voormalige Europees ‘president’ waarschuwde er onlangs al voor: de Nederlandse handtekening bij het sluiten van EU-verdragen zal weinig meer waard zijn als op elk besluit een referendum volgt. Hij sprak van „een hindernis” voor het Nederlandse buitenbeleid, en dus uiteindelijk ook voor Europa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten