Een paar weken geleden kwam er een einde aan het tijdperk Erik Braal als coach van Donar Groningen, een ongekend succesvolle periode voor het basketball in Groningen. Een mooi moment om Erik wat vragen te stellen over die vijf seizoenen. Deel-1 verscheen een paar dagen geleden, maar heb ik om technische redenen laten staan, Deel-2 begint na de markering '***', dus degenen die Deel-1 al lazen kunnen skippen naar '***'.
Hey_Erik_Braal: een paar weken geleden
kwam er een eind aan een periode van vijf seizoenen waarin je Donar
Groningen naar nog niet eerder vertoonde successen coachte. En niet
alleen was er veel succes; als er gewonnen werd gebeurde dat vaak met
oogstrelend teambasketball. Bovendien veranderde de beleving van
Internationaal Basketball in het Groningse: hoorde ik relatief kort
voor jouw aantreden nogal eens dat 'men' Europese Deelname
'weggegooid geld' vond en/of 'dat Donar daar niets te zoeken had', en
was die houding ook zichtbaar in de vorm van grote lege plekken op de
tribunes bij Europese wedstrijden, waarna dan een paar dagen later
tegen het tweede echalon van de DBL de zaal weer uitpuilde. Dat is nu
totaal omgekeerd; het Groninger Publiek heeft Internationaal
Basketball omarmd. En nu dan een toch wel abrupt einde aan die
periode; het zette me te denken over vragen die ik nog niet in de
vele interviews die ik tijdens de afgelopen vijf jaar van je las en
zag nog niet (allemaal/zo) gesteld zag worden. En mooi moment om die
vragen dus nu te stellen.
Q: je gaf in ander interview aan dat
een soort van Herman vd Belt-rol – in de USA noemen ze zulke mensen
'Lifers' en vooral bij Colleges komen ze nogal eens voor –
je ook wel wat geleken had. Dus...?
Erik Braal: Ik niet weet of het bij mij zou
passen, maar ik vind het wel een mooi idee. Herman in Zwolle is
daavan natuurlijk een voorbeeld, maar ook Greg Popovich bij de San
Antonio Spurs. Ik omarm het idee dat je als organisatie samen wint en
samen verliest. En dat je als het niet loopt, dan niet direct iets
moet veranderen of er moet worden ingegrepen maar dat er vertrouwen
is in een graduele verbetering of verandering waardoor de doelen ook
worden gehaald. Het vraagt alleen heel veel van alle partijen: geduld
en veel vertrouwen.
Een organisatie legt met zo’n aanpak
veel in handen van de coach. Die is niet alleen boegbeeld, maar je
laat hem een cultuur neerzetten en bewaken. De coach is de club. Bij
veel clubs zal dat niet kunnen, omdat er teveel stromingen zijn. En
hoe groter de club hoe meer rumoer en meningen. Dan moet je als
bestuur wel heel sterk in je schoenen staan om alle teugels aan een
coach te geven.
Ik herlees nu het boek ‘Confidence’
van Moss Kanter. Het is een onderzoek naar waarom organisaties - in
topsport en bedrijfsleven - succesvol worden en blijven, en waarom
anderen succesvol zijn en dat niet kunnen volhouden. Juist daarin
wordt die hoogte en laagte continu naast elkaar gelegd. En
belangrijke conclusie is daarbij dat slechte tijden zullen voorkomen,
maar dat de reactie van een organisatie bepaalt of succes herhaald
kan worden. Is er genoeg oplossend vermogen om problemen in
perspectief te zien, er mee te om te gaan en het weer te gebruiken
voor nieuwe groei? Dat is een boeiend proces wat mij bijzonder
interesseert. Het is bij mijn teams altijd een thema. Hoe ga je om
met tegenwind? Hoe handel je als het even allemaal tegenzit? En dat
wordt complexer als de club groter is, de fans hebben invloed en de
businessclub heeft invloed. Dan kan beleid en ratio worden
ingewisseld voor emotie.
Q: je hebt een verleden met Herman, het
klikt volgens mij goed tussen jullie, maar er zijn ook flinke
verschillen; jij weet dat ongetwijfeld beter dan ik. Zou je jezelf
eens willen vergelijken met Herman; overeenkomsten, verschillen, en
hoe heeft dat de laatste 5 jaar uitgepakt?
Erik Braal: Ik had in mijn begintijd bij
Rotterdam een speler die vroeg of wij tweelingbroers waren. Dat was
wel grappig. We hebben veel overeenkomsten, vrij rustig langs de lijn
is misschien de meest in het oog springende. Zijn beiden veel bezig
met de groepsdynamiek. Hoe reageren spelers naar elkaar, wat gebeurt
er in het team als het niet loopt. We kijken beiden strategisch naar
het spel. Als we geen concurrenten zouden zijn, maar bijvoorbeeld in
een andere sport zouden coachen, dan hadden we waarschijnlijk veel
meer contact. Nu beperkt het zich vaak tot goede gesprekken na het
seizoen en met praatjes bij de wedstrijden.
Er zullen ook veel verschillen zijn.
Maar het is lastig om die aan te geven.
Q: denk je dat een overweging van het
bestuur van Donar met name het tegenvallende vorige seizoen is
geweest? Als er (even) wat minder gepresteerd wordt, wordt dat
in Groningen vaak een beetje overdreven zwaar opgevat – ik zeg
weleens “Donar, dat is het Ajax van het Basketball.” Of denk je
dat andere overwegingen zwaarder wogen? Ik stel deze vraag mede omdat
jullie dit seizoen eigenlijk met een hele nieuwe, flink verjongede
groep weer aan het bouwen waren, en mijn indruk was dat de opgaande
lijn weer ingezet was.
Erik Braal: Ik had ook het idee dat we een
duidelijke opgaande lijn te pakken hadden. En we wisten dat die groep
tijd nodig had. Er waren nog een aantal hobbels te nemen naar een nog
stabieler spel en team. Maar daar waren we in de trainingen goed mee
aan de slag. Geen van de (nieuwe) spelers had een kampioenschap
gewonnen. En leren winnen is niet zo eenvoudig, heeft tijd
nodig en vraagt veel discipline.
Ik heb een uitgebreide database waarin
ik alle teams in de eredivisie analyseer. Als ik in dat dashboard
alleen de top-4 naast elkaar zet, dan stonden we er zelfs heel goed
voor. Daarom had ik veel vertrouwen in goede play-offs.
Voor een bestuur is een tegenvallend
seizoen natuurlijk altijd een overweging. Dat lijkt me logisch. Ze
zullen zich hebben afgevraagd of we weer op hetzelfde niveau konden
komen van het jaar ervoor.
Ons “nadeel” was dat we vooral in
2017-2018 een ongewoon goed jaar hadden. Niet alleen wat resultaten,
beker en het kampioenschap met een sweep, maar ook de halve finale in
de Fiba Europe Cup en winnen van de kampioen van Italie. Dat niveau
komt de komende jaren ook niet meer in Nederland voor. Er werd
gepresteerd en ongelooflijk mooi gespeeld. Het waren goede spelers
die ook als team klikten. Ik denk dat we met het team van dit seizoen
weer een eind richting dat spel waren gekomen, maar dat zal ik nooit
kunnen bewijzen. En voor de niet-kenner, die alleen kijkt naar de
resultaten, is het dan logisch dat er afscheid wordt genomen van mij.
Immers, het laatste kampioenschap dateert alweer van 2 jaar geleden.
Als je niet bereid bent dieper te kijken, dan klopt dat.
Er speelt op de achtergrond nog iets.
Als je op weg bent om succesvol te worden zoals het eerste jaar, is
het makkelijk om optimistisch te zijn. Iedereen voelt het momentum,
en is daarmee ook hoopvol voor wat er gaat komen. Je bent jager, en
het doel is heel helder.
Na 3 kampioenschappen op rij veranderde
die mindset. Mijn ervaring was dat met het succes, er ook angst
insloop om die status te verliezen. ‘Willen winnen’ werd
ingeruild voor ‘niet willen verliezen’. Daar schuilt een hang
naar controle in, die in topsport niet bestaat. Van jager op jacht
naar prijzen, wordt je een prooi die probeert achtervolgers voor te
blijven. En elke keer als het dan tegen lijkt te zitten, of die
status in gevaar lijkt te komen, kan er reden zijn voor pessimisme of
voor negativiteit. Bij alles worden vragen gesteld, er wordt
gemicromanaged. Het bestuur komt veel te dicht bij het proces dat het
team moet doormaken. Met een nieuwe coach creëer je een nieuwe wind
en daarmee weer hoop en optimisme.
Q: je maakt het zowel jezelf als je
spelers niet gemakkelijk; de speelwijze vergt sowieso intelligente,
maar misschien ook wel behoorlijk ervaren spelers...in 2018-2019 liep
dat fout af, maar ik vond dat je daar uitstekende verklaringen voor
had; 'Never change a winning team' is niet voor niets een vrij
algemeen geldende wijsheid in de sport...en zo'n beslissing om met
zo'n oud team door te gaan neem je neem ik aan niet alleen, daar is
een bestuur net zo verantwoordelijk voor. Toch had ik wel het idee
dat jouw of jullie inbreng in de keuzes voor spelers groter was dan
bij de meeste voorgangers in Groningen het geval was... Zie je het –
ondanks dat alles – als mogelijk dat ook dat je nu misschien wel
een beetje opbreekt?
Erik Braal: Als je het over het seizoen
2017-2018 hebt, toen was het niet mogelijk om zomaar afscheid te
nemen van spelers. Vrij veel spelers hadden doorlopende contracten en
we hadden een fantastisch seizoen. Dus logisch dat we dat probeerden
op te rekken. Tegelijk wisten we intern dat het (bijna) niet te
evenaren was. Er moesten ook wat spelers worden vervangen en was ik
me ervan bewust dat die een nieuwe, andere energie moesten brengen.
Achteraf hadden we toen Bradford Burgess niet moeten laten gaan. Hij
wilde graag blijven, maar op een andere positie spelen. En daar was
geen ruimte voor door de contracten die doorliepen met andere
spelers. Maar hij was heel belangrijk in het spel dat we wilden
spelen. Iemand die, net als Arvin, de volgende pass zag en totaal
niet bezig was met zichzelf. Een intelligente speler die basketbal op
de juiste manier speelt. En er stond, goed was in belangrijke
wedstrijden. Ik had hem moeten overtuigen om toch op de #4 te blijven
spelen. Hij zou ons in 2018-2019 heel goed hebben kunnen helpen. Soms
weet je pas wat je mist, als het er niet meer is.
Je hebt gelijk dat de speelwijze veel
vraagt van de spelers. Ze moeten wel een beetje met verstand
basketballen. In de VS noemen ze dit “playing the right way”. Als
je in de interviews een gerenommeerde coach als Rick Pitino over de
Euroleague en het Europese basketbal hoort praten, en daarbij steeds
benadrukt dat deze speelwijze de manier is om basketbal te spelen en
hij hier zoveel geleerd heeft, dan is dat precies de brug die spelers
over moeten om mee te gaan in die denkwijze. Ze zijn het niet gewend,
er is veel meer oog voor het spelen zonder de bal en de pass heeft
nog de waarde die het vroeger (ook in de NBA) had. Maar als het lukt,
dan is het de mooiste manier, en geeft het enorm veel spelvreugde en
herkenning bij het publiek. En dat vind ik een leukere uitdaging dan
een stuiteraar de bal geven en kijken of hij ons kan laten winnen. Ik
denk dat deze manier van spelen ons Europees competitief heeft
gemaakt. De beweging en de passing zorgt dat alle spelers een
bijdrage kunnen leveren.
***
Hey_Erik_Braal_Q: Donar is zo'n echte basketballstad.
Adel verplicht (vind ik tenminste). De club heeft natuurlijk het
volste recht om zo'n beslissing om een andere weg in te slaan te
nemen, maar de manier waarop (ik vat het even vrij samen 'een tijd niets horen en dan de mededeling dat de club niet met je verder wil, (AD)) moet toch pijn doen. Dat zou toch anders
kunnen? Of zie jij het als onvermijdelijk? Ik vraag het ook omdat
vorige zomer Arvin Slagter op een (vergelijkbare) niet al te chique
wijze vertrok. Wil je daar wat over zeggen? En zou deze manier van
handelen uiteindelijk niet ook een klein beetje afbreuk doen aan het
imago van de club?
En komt er nog een mooi afscheid voor jullie?
A: De situatie rondom mij en de
situatie rondom Arvin waren verschillend. Bij Arvin wilde de club met
hem verder en is het in het proces daarna scheef gelopen, bij mij
heeft de club nooit over een verlenging gesproken. Dat is wel
pijnlijk, omdat je na vijf intensieve jaren hoopt dat er een dialoog is
over de voors en tegens. Dat gesprek is er niet geweest. Mijn
contract loopt per 1 juni a.s. ten einde.
Over een afscheid is wel
gesproken. Ik hoop dat Meindert en ik goed afscheid van de fans
kunnen nemen. Maar door de huidige situatie is onduidelijk hoe dat
allemaal gaat lopen.
Q: Naast vd Belt, heb je ook wel een al
lang lopende link met Marco vd Berg die uit zijn contract is gestapt
bij de Orange Lions Academie Mannen (OLA). Ik ben daar persoonlijk niet zo rouwig om, en het is ook
niet de eerste keer dat Marco ergens voortijdig vertrekt. Zou de
positie bij OLA niets voor jou zijn? Bijvoorbeeld in tandem met
Burhan Alibegovic? Ook met Burhan heb je in het verleden (volgens mij
goed en prettig) kunnen samenwerken. Zou je eens op dit alles willen
reageren?
A: Marco kwam er na een tijdje
achter dat zo'n opleiding iets van hem vraagt, wat hij niet kan of
wil geven. Hij mistte het coachen van een prestatie team ontzettend.
We hebben dit jaar verschillende gesprekken gevoerd, en toen was hij
daar al mee bezig. De adrenaline van het coachen van topwedstrijden
is iets heel speciaals. Ik kan Marco z'n gevoel hierbij heel goed
begrijpen. Of de positie bij OLA iets is voor mij, is lastig te
zeggen. Ik ken de plannen niet goed genoeg om te weten of dat bij
mijn ambitie past. Met Burhan werken is iets wat we in Rotterdam met
veel plezier en succes hebben gedaan. Het was het eerste team bij
Rotterdam dat de 2e ronde van de play-offs en de bekerfinale haalde.
Mooie herinneringen..!
Q: Inmiddels is duidelijk geworden dat ook je unieke assistent-coach
Meindert van Veen verdwijnt bij Donar. Wil je ons
eens iets wijzer maken over de langdurige samenwerking met die Icoon?
A: In seizoen 2016-2017 heb ik
Meindert benaderd om Donar en mij te helpen bij het analyseren van
Europese tegenstanders, het ontbrak aan tijd om zowel de DBL als de
FIBA goed en zorgvuldig te doen. Meindert coachte op dat moment de
dames van Den Helder en deed het analyseren op afstand erbij. Maar
Meindert doet dingen niet half, en wilde graag wat meer betrokken
zijn bij de dagelijkse gang van zaken. Daarom is hij in 2017-2018 op
de bank komen zitten. Bijzonder natuurlijk, want daarmee veranderde
onze rollen naar elkaar. Ik ben, ook als jeugdcoach, vaak bij
Meindert geweest in Den Helder om samen met hem basketbal-zaken te
bespreken. Daarna was ik assistent bij hem en het Nederlands Dames
team. We hebben toen met vallen en opstaan met elkaar leren werken,
maar toen dat eenmaal functioneerde hebben we met veel plezier
samengewerkt. Er is sowieso veel respect voor elkaar, grote
loyaliteit en hierdoor is een diepe vriendschap ontstaan. Wat ik zeer
waardeer is dat hij nog steeds open staat voor nieuwe ideeën. Na
zo'n carrière en zoveel kampioenschappen zijn er niet veel coaches
die zich kunnen aanpassen aan een andere aanpak. Maar bij hem is dat
zo. En dat gaat niet alleen over basketbal.
Q: Uit mijn vragen blijkt een zeker
patroon: je bent goed in samenwerken. Kun je eens een boom opzetten
over samenwerken in de jungle van de topsport? Over vriendschap? Over
de manier waarop je mensen zoekt om zo'n samenwerking mee aan te
gaan? Welke kwaliteiten je in de betreffende personen zoekt? Zijn die
kwaliteiten overwegend steeds dezelfde? Of hangt dat helemaal af van
de situatie?
A: Dat is een interessante vraag
en observatie. Het is een fijne balans. Ik zeg tegen de mensen met
wie ik werk dat het niet altijd vriendelijk en aardig kan, maar dat
mijn waardering daarom niet minder is. In het heetst van de strijd
zeg of doe ik soms iets waardoor iemand wordt tekort gedaan. Als
iemand van de staf opspringt van de bank, en ik wijs iemand daarna
terecht, dan kan dat worden geïnterpreteerd als vernederend. Daarom
probeer ik in de situaties wanneer het kan, met iedereen normaal om
te gaan. We doen met elkaar dingen buiten het basketbal. Gaan uit
eten, ze komen bij mij thuis. De deur wordt niet platgelopen, maar
een goede relatie is belangrijk. Met een deel van de staf gaan we
elke zomer chique uit eten. Dat gaat zeker worden voortgezet na deze
periode. En zo zie ik nog steeds mensen van de vorige clubs buiten
het basketbal om. We hebben iets bijzonders meegemaakt, een relatie
opgebouwd. En mijn interesse is groot genoeg om niet alleen over
basketbal te kunnen praten. Dat helpt ook.
Q: Jij en ik gaan ook al decennia
terug, ook al hebben we nooit echt samengewerkt... Maar ik denk dat
ik je toch aardig ken. In mijn beleving kwam je toch als een ietwat
andere man terug uit Oostenrijk. Herken je die stelling? Kan je daar
eens op reflecteren? Voor alle duidelijkheid; ik meende dat verschil vooral te zien in bijvoorbeeld je communicatie met de Media, dus niet in onze onderlinge contacten.
A: Toen ik bij Oberwart werkte, heb ik
veel geleerd. Het was sowieso goed om buiten Nederland te werken,
waar niemand je kent en je op jezelf bent aangewezen. Hoe je denkt,
hoe je functioneert, alles wordt op een andere manier bekeken. De
invloed van de Balkan is daar heel groot in het basketbal. Er zijn
veel spelers en coaches die daar vandaan komen. Dat zorgde ervoor dat
ik kritisch werd bekeken en je moet staan voor waar je in gelooft.
Die houding maakt je misschien nog wat autonomer, wat anderen weleens
verwarren met arrogantie. Mijn zelfbewustzijn is daar zeker
toegenomen. Toen Donar mij benaderde, had ik gevoel dat ik daar ook
echt aan toe was.
Q: Hier zeg je wat. Mijn indruk was dat
Donar je ook eerder al wel benaderd had, maar dat je toen niet
toehapte. Klopt dat? En was het alleen omdat jij vond dat je er nog
niet aan toe was dat je niet al eerder bij Donar aan de slag ging? Of
had het ook met andere omstandigheden, bijvoorbeeld bij de club, te
maken dat dat toen nog niet gebeurde?
A: Ik was inderdaad al eerder door
Donar benaderd. Maar steeds zaten daar haken en ogen aan. Een keer
nadat ik net een contract met een club had verlengd, een andere keer
is het tot uitgebreide gesprekken gekomen en hebben ze voor een
andere coach gekozen.
Q: William Pomp schreef een
verhandeling over je mogelijke opvolgers, uiteindelijk kwam Donar al
relatief snel met Ivan Rudez als nieuwe coach. Stel ik je een rare
vraag als ik je vraag of je denkt dat jouw erfenis in bij hem in
goede handen is?
A: Mooi dat je erfenis zegt. Dat is wel
een belangrijke motivatie bij de clubs waar ik heb gewerkt. Je hoopt
dat aan het eind je iets hebt toegevoegd en iets kan achterlaten.
Volgens mij heb je dan een bijdrage geleverd. Maar ver voor mij waren
er bij Donar al grote coaches, zoals Bill Sheridan, Maarten van Gent,
Ton Boot en Marco van den Berg. Ik ben trots om ook in dat rijtje te
staan. En met de prestaties die we hebben gehad, ben ik onderdeel van
de geschiedenis van Donar.
Q: Ik miste in zijn rijtje Geert
Hammink als serieuze kandidaat, nu als coach aangesteld in Leiden.
Zou die zeker gezien jullie resultaten tegen het vakkundig de nek
omgedraaide project Dutch Windmills – waar veel
kanttekeningen te maken zijn, maar niet dat Geert Hammink daar geen
uitstekend visitekaartje afgaf – niet als een voor de hand
liggende kandidaat zijn geweest? Hoe zie je die (blijkbaar)
hypothetische optie voor Donar?
A: Geert heeft zeker indruk gemaakt met
zijn team en manier van spelen. Ik denk dat hij een uitstekende coach
is. Dat zal hij ook gaan laten zien in Leiden. Hij heeft de know-how,
de speelervaring en hij kan spelers raken. Hij had goede US spelers,
met zijn achtergrond als agent niet heel raar, maar vooral de
Nederlandse spelers hadden toen allemaal goede bijdragen. Dat seizoen
heb ik op hem gestemd als Coach van het Jaar.
Maar William Pomp is
hem blijkbaar wel vergeten, want anders had hij hem zeker in zijn
rijtje opgenomen.
Q: Wie en wat ga je hardst missen na
die vijf jaar en al die mooie ervaringen?
A: Zeker een aantal mensen uit de staf
met de lol en het reizen met elkaar naar Europese wedstrijden. Ik heb
heel prettig samengewerkt op dagelijkse basis met Hans Besselink
(team-manager), Edwin Keijzer (fysio), Jan Arend Vredeveld
(krachttrainer), Wim Heum (verzorger) en natuurlijk Meindert. Verder
ook met de mensen op kantoor, Peter, Hayo en Kim. Als je dagelijks
met elkaar omgaat, dan is het belangrijk dat het daar ook goed is.
Q: Tenslotte de meest voor de hand
liggende vragen; zien we je volgend seizoen – als dat er tenminste
komt – weer ergens als coach actief? In Nederland is eigenlijk nog
maar een plekje vacant...of richt je je weer op het buitenland? Ik
kan me voortellen dat de Corona-situatie alles stukken lastiger
maakt, hoe beleef je dat? Of is een sabbatical ook een reële en
wenselijke optie voor je?
A: Ik heb goede herinneringen aan mijn
vorige sabbatical, dus zoiets zit altijd als optie in mijn
achterhoofd. Mijn vorige sabbatical in 2010 heb ik genomen om afstand
te hebben tot de dagelijkse gang van zaken en wat meer te reflecteren
op mijn functioneren. Ik ben toen bij andere coaches gaan kijken,
juist als opfriscursus.
Nu voelt deze periode, tijdens corona,
toch ook als afstand nemen en vermoed ik dat aan het einde van deze
periode de afstand lang genoeg is geweest om weer fris voor een groep
te staan. Dus ik ben bezig om mij te oriënteren op een nieuw team. Ik
ben niet echt bezig met waar dat zou moeten zijn, maar vooral welke
situatie. Ik wil mij verbinden aan een club met een plan en
duidelijke ambitie.
Maar de realiteit is ook dat door
corona alles heel langzaam gaat. Veel clubs zijn nog niet zeker hoe
hun financiële plaatje eruit gaat zien. Er is nog zoveel onzeker,
wanneer en hoe er gespeeld gaat worden, dat iedereen op zijn handen
zit en afwacht. Ik heb contact met agenten en clubs, maar alles
beweegt heel langzaam. We gaan het zien.
Hey_Erik_Braal: bedankt voor deze antwoorden. Ik wens je heel veel succes bij het vinden van een mooie nieuwe baan, als er wat dat betreft nieuws is hoor ik het graag van je. Dan, of wie weet eerder, kom ik zeker terug met een volgende reeks vragen.
AART DEKKER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten