donderdag 8 maart 2018

NRC OPINIE / NATUUR: Tuinvogel met rug tegen de muur - Over Huiskatten en Tuinvogels

Tuinvogel met rug tegen de muur

Poezen en vogels
 
Nederlandse tuinen zijn ideaal jachtterrein voor katten. snapt niet dat de Dierenbescherming hierover de schouders ophaalt.

Originele artikel op NRC.nl   ---  Hier  ---


 
De Dierenbescherming moet opgelucht adem hebben gehaald. Op 16 januari schreef natuurliefhebber en schrijver Koos Dijksterhuis in dagblad Trouw over de 3,5 miljoen huiskatten in Nederland. Zij zouden jaarlijks honderd miljoen vogels ombrengen. Opzienbarend, want niet eerder had iemand in Nederland kattenpredatie in zulke specifieke cijfers benoemd.

Daarop gingen de factcheckers van NRC op onderzoek uit. Hun conclusie luidde: onwaar. 
Dijksterhuis zou zowel het aantal katten als het aantal slachtoffers hebben overdreven. 

Een aantal zaken viel mij daarbij op. Zowel Dijksterhuis als NRC baseren zich op onderzoeksresultaten. Het probleem is echter dat in alle studies extrapolaties zijn toegepast – met nogal forse onzekerheidsmarges in het resultaat. Zo kan het aantal huiskatten in Nederland zomaar een miljoen dieren schelen, afhankelijk van een ‘conservatieve’ of een ‘ruime’ interpretatie van de gegevens. Waar vogelliefhebber Dijksterhuis klaarblijkelijk de bovengrens hanteert, verkiezen de factcheckers een voorzichtiger getal. Een logische keuze, maar wel een die ruimte voor debat laat. 

Hoeveel slachtoffers maken huiskatten eigenlijk? Om die vraag te beantwoorden maakte NRC gebruik van een Amerikaans onderzoek uit 2013. De onderzoekers rustten de ondernemende huiskatten in een buitenwijk uit met camera’s. Het is de enige studie in zijn soort. Door de beelden te analyseren ontdekte men al snel dat huiskatten geen fenomenale jagers zijn. De crème de la crème onder de huiskatten ving één a twee prooien per week. Door deze cijfers los te laten op Nederland berekende NRC een bodycount van pakweg zeventien miljoen dode vogels per jaar. 

Ik las het verhaal met enige reserve. De Amerikaanse katten trokken door het slaperige stadje Athens in de Amerikaanse staat Georgia. Google Street View laat zien dat het stadje sterk verschilt met een Nederlandse stad van soortgelijke omvang. Athens heeft de oppervlakte van Rotterdam, het inwonertal van Delft en de allure van een bungalowpark bij Apeldoorn.

Het bosrijke en van gazons vergeven Athens is moeilijk te vergelijken met de Nederlandse situatie, waar de dichtheid aan mensen, auto’s en katten vele malen groter is. Bovendien bevredigden de Amerikaanse katten hun jachtlust voornamelijk door kleine reptielen te vangen, een soortgroep die in Nederland niet bijster dik gezaaid is. 

Nederlandse dorpen en steden zijn relatief rijk aan broedende vogels. Mensen houden van vogeltjes in hun wijk en helpen ze graag; veel Hollandse mezen komen ter wereld in aan gevels gespijkerde nestkasten. De uitvliegopening kijkt niet zelden uit op een grotendeels betegelde, en met schuttingen hermetisch afgesloten, achtertuin. Wanneer de katten op een mooie voorjaarsdag in de tuin liggen te spinnen, staat een sprong uit de nestkast voor een mezenjong gelijk aan een sprong in de leeuwenkuil.

De merels in de heg staan er niet veel beter voor. Zonder dekking of ontsnappingsroute is het lot van een jong vogeltje snel bezegeld. Niet zelden struinen tientallen katten door een willekeurige woonwijk, dus de kans dat ze zo’n jong mereltje tegenkomen, is bijzonder groot.

Dat Hollandse schuttingtuintjes een heel andere ‘predatielandschap’ geven dan Amerikaanse gazons, daar gingen de factcheckers aan voorbij. Een tuinvogel staat hier met de rug tegen de muur. NRC had Dijksterhuis’ bewering daarom beter als ‘ongefundeerd’ kunnen kwalificeren – en dat geldt ook voor hun eigen schatting van zeventien miljoen dode vogels.

Maar wat mij nog het meest verbaast, is de houding van de Dierenbescherming. Daar haalt men kennelijk de schouders op wanneer er in de krant staat dat zeventien miljoen vogels nodeloos door onze huisdieren om zeep worden geholpen. Ik kan mij niet voorstellen dat dit binnen de visie van een de grootste dierenhulporganisaties van Nederland past.

Het veelgehoorde excuusje ‘ja maar, dat is de natuur’ is niets meer dan gemakzucht. Een dichtheid van twee tot drie katten per tuin per dag heeft niets met natuur te maken.

Dat schreef NRC zelf overigens ook, in 2016, naar aanleiding van het boek Cat Wars van ecoloog Pete Marra. De huiskat is een plezierjager, of zoals Marra zegt: „Roofdier met subsidie.”

Ik begrijp goed dat Dijksterhuis de aantallen wat heeft aangedikt om het onderwerp aan de kaak te stellen. Het wordt namelijk tijd dat de Dierenbescherming er niet alleen voor de poes is, maar ook de andere dieren beschermt. 


André de Baerdemaeker is voorzitter Vogelklas Karel Schot in Rotterdam. 
 
Dit artikel werd gepubliceerd in NRC Handelsblad op Zaterdag, 24 februari 2018, pagina 2 - 3

Geen opmerkingen:

Een reactie posten