donderdag 1 maart 2018

KNIPSELS OUDE DOOS (2000&2015&2017) / KLIMAAT: 'Er komt deze winter geen Elfstedentocht' / SCHAATSEN / TROUW /

Knipsel uit de Oude Doos(2000), Trouw.nl, originele artikel   ---  Hier  ---


Er komt deze winter geen Elfstedentocht

Home
door Fred Spier
Is de Elfstedentocht onvoorspelbaar of valt er iets te zeggen over de kans op een barre winter? Aan de hand van een grafiek met het aantal zonnevlekken op de Nasa-website en gegevens van de website van Vereniging De Friesche Elf Steden voorspelt de historicus Fred Spier de toekomst.

In het antieke Griekenland ontdekte Meton rond 400 voor Christus dat de zon getekend werd door donkere vlekken. We weten nu dat dit grote explosies zijn. Meton deed zijn waarnemingen gedurende zo'n twintig jaar. Hij vond dat er jaren waren met een groot aantal vlekken en periodes dat het oppervlak van de zon nauwelijks werd verstoord. Bovendien zag hij een verband tussen het voorkomen van zonnevlekken en de hoeveelheid neerslag: hoe meer vlekken hij zag, des te natter werd het.

Terwijl in verschillende delen van de wereld variërend van China tot Peru mensen zonnevlekken ontdekten, gingen Metons inzichten in de antieke wereld en de daarop volgende Middeleeuwen verloren. Pas rond 1610, kort na het uitvinden van de telescoop, zagen verschillende Europese waarnemers de zonnevlekken opnieuw. Een van hen was Galileo Galilei. Hij gebruikte de onvolmaaktheid van het oppervlak van de zon in zijn strijd tegen het rooms-katholieke gezag. Dat verkondigde immers dat alle hemellichamen perfect waren. Sinds die tijd begonnen steeds meer Europeanen op meer of minder systematische wijze het aantal zonnevlekken te turven.

Opmerkelijk genoeg verdwenen rond 1650 de donkere vlekken ineens nagenoeg volledig. Deze periode staat nu bekend als het Maunder Minimum en viel samen met de zogenaamde kleine ijstijd. Er werden toen fraaie Hollandse winterlandschappen geschilderd, terwijl Londenaren kermis vierden op de bevroren Theems. Vanaf 1720 werden er weer een aanzienlijk aantal zonnevlekken waargenomen. Hun terugkeer viel samen met het aflopen van de kleine ijstijd.

Pas eeuwen later werd in het optreden van de zonneactiviteit een regelmatig terugkerend patroon ontdekt. Er gaan jaren voorbij dat er nauwelijks vlekken te zien zijn. Gedurende ongeveer vijf jaar neemt vervolgens het aantal gestaag toe tot een maximum. Daarna zakt de zonneactiviteit in en bereikt na in totaal elf jaar opnieuw een minimum. Deze cyclus herhaalt zich voortdurend.

Sinds het midden van de negentiende eeuw houdt de Eidgenossigen Sternwarte in Zurich h
et aantal zonnevlekken nauwkeurig bij. Het doorspitten van eerdere waarnemingen heeft geleid tot een reconstructie van de zonneactiviteit, die zo'n vier eeuwen beslaat. Steeds weer zagen onderzoekers verbanden tussen zonnevlekken en variaties in het klimaat.

De wetenschap is het er nog niet over eens hoe deze samenhang moet worden verklaard. De variatie in zonnestraling als gevolg van de zonnecyclus lijkt onvoldoende om op aarde klimaatverandering te veroorzaken. Recent is door Deense onderzoekers een nieuwe suggestie naar voren gebracht. Het ontbreken van zonnevlekken en de daarmee gepaard gaande afname van de uitstoot van geladen deeltjes, de zogenaamde zonnewind, zou meer kosmische straling van buiten het zonnestelsel tot de aarde toelaten. Dit zou leiden tot meer wolkenvorming en daardoor tot afkoeling van de aarde.

In januari 1997 werd de Elfstedentocht vooralsnog voor het laatst gehouden. Toen ik in de zomer van hetzelfde jaar nadacht over de samenhang tussen de zonnevlekken en het weer, viel het op dat we in een periode van lage zonneactiviteit verkeerden. Was dit toeval, of was er sprake van een meer algemeen patroon?

De opkomst van het internet maakt het mogelijk hierover snel uitsluitsel te krijgen. Op de NASA-website vond ik een grafiek met het aantal zonnevlekken over de afgelopen twee-en-een-halve eeuw. De website van de Vereniging De Friesche Elf Steden verschafte de jaren waarin de tocht der tochten werd gehouden. Het resultaat, bijgewerkt tot en met het jaar 2000, wordt in bijgaande grafiek getoond. In een oogopslag wordt duidelijk dat er geen Elfstedentochten werden georganiseerd tijdens de jaren dat het aantal zonnevlekken hoger was dan vijftig. En gedurende de afgelopen decennia kon alleen tijdens zonne-minima het Friese schaatsenthousiasme opvlammen.

Er zijn verschillende factoren die het terugdringen van Elfstedentochten tot in de jaren van laagste zonneactiviteit helpen verklaren. Sinds de tweede helft van de twintigste eeuw is er sprake van een opwarming van het klimaat, al dan niet onder invloed van menselijk handelen. Deze opwaartse trend hangt wellicht mede samen met het toenemen van de zonneactiviteit.

De industrialisering van Nederland heeft ertoe geleid dat er steeds meer warm water wordt geloosd op de kanalen en meren waarop de Elfstedentocht moet plaatsvinden. De beroepsvaart stelt er bovendien prijs op de vaarroutes zo lang mogelijk open te houden. Het sterk gegroeide aantal deelnemers en toeschouwers alsmede de intense belangstelling van de media maakt het nodig grotere veiligheidsmarges in te bouwen. De organisatie van het evenement duurt daardoor langer en het ijs moet dikker zijn.

Hoe belangrijk deze factoren ook zijn, de zonneactiviteit stelt een duidelijke grens aan de mogelijkheid om de tocht te kunnen organiseren. De voorspelling lijkt gerechtvaardigd dat er geen Elfstedentochten zullen worden gehouden tijdens alle jaren waarin er meer dan vijftig vlekken op de zon te zien zijn. En omdat we nu in een zonne-maximum verkeren, valt de eerste tocht pas over vier tot vijf jaar te verwachten. Uiteraard onder het voorbehoud dat de zonnevlekken niet plotseling op mysterieuze wijze inzakken.

Knipsel Trouw.nl, originele artikel   ---  Hier  ---


***
Meer Elfsteden-artikelen van Dagblad Trouw / Trouw.nl:


Elfstedentocht wordt nog zeldzamer

Samenleving
Joep Engels
Friesland, 4 januari 1997, de Elfstedentocht. De kopgroep van de wedstrijdrijders passeert Bartlehiem op weg van Dokkum naar Leeuwarden, 12 km voor de finish.
Schaatskoorts
Een Elfstedentocht kan doorgaan als het ijs overal 15 centimeter dik is. Twintig jaar geleden was dat nog zo, maar de kans dat het nog eens zo hard zal vriezen wordt steeds kleiner.


Hele artikel: 4 januari 2017: 'Trouw.nl/samenleving/Elfstedentocht-wordt-nog-zeldzamer'

**

Het mythische van De Tocht

Home
KARIN SITALSING
schaatsen | Vandaag is het precies twintig jaar geleden dat de vijftiende en vooralsnog laatste Elfstedentocht werd verreden. En elk jaar is er weer die hoop. Wat is nu eigenlijk de magie van het ijs?

Hylke Speerstra weet nog precies hoe het was, op die achttiende januari in 1963. Op het Slotermeer gaat het mis. Alles wordt wazig. Dit is hielendal net goed, denkt hij - dit is helemaal niet goed. Hij stopt. Na de Tocht worden nog een week de lampen afgedekt - het felle licht is te heftig voor Speerstra's bevroren ogen.


Hij had het er niet voor over om blind te worden, vertelt de populaire Friese schrijver, vele jaren later. "Maar anderen kon het niets schelen, die gingen gewoon door. Er is een fase in het lijden die nog ultiemer is."...........

....

Hele artikel: 4 januari 2017: 'Trouw.nl/home/het-mythische-van-de-tocht'

***

Elfstedentocht trekt zich niets aan van weermannen

Home
Bart van Mourik en Jan Visser

Reinier Paping wint de barre tocht van 1963.

Fred Spier gaat er van uit dat er een verband bestaat tussen het aantal zonnevlekken -gebieden met grote zonsactiviteit- en de kans op een Elfstedentocht. Het is echter moeilijk te geloven dat zonnevlekken Elfstedentochten regelen.

Er zijn in de twintigste eeuw vijftien Elfstedentochten verreden. Ruim vijftig procent (acht van de vijftien) van de Tocht der Tochten werd verreden in winters met een classificatie -op basis van Vorstgetal winterspecialist IJnsen- van 'streng' of 'zeer streng'. De overige Elfstedentochten werden verreden in winters die geclassificeerd werden als koud, normaal en zelfs vrij zacht (1912).

Spier beweert dat er geen Elfstedentochten werden verreden in jaren met een geringe zonneactiviteit. Hij noemt, conform de zonnevlekkengrafiek van de Nasa-website, het getal 50 als grens ofwel onder de 50 wel, boven de 50 zonnevlekken geen Elfstedentocht. Dat klopt niet. Uit onze bronnen (Wolf Yearly Sunspot Numbers van William W.S. Wei) komt naar voren dat de Elfstedenwinters van 1917, 1929, 1940, 1947 en 1956 respectievelijk 104, 65, 68, 152 en 142 zonnevlekken telden. Gemiddeld is het aantal zonnevlekkengetallen in een winter zonder Elfstedentocht ongeveer 60, in een Elfstedenwinter iets minder: circa 50. Alle kans dat dit verschil aan het toeval toegeschreven kan worden. Het is niet uitgesloten dat Spier toch gelijk zal krijgen. Er zijn in de twintigste eeuw op honderd winters immers vijftien tochten verreden: dat maakt de kans dat Spier gelijk krijgt 85 procent.

Het voor Nederland toonaangevende Vorstgetal van IJnsen is gebaseerd op een weging van vorstdagen (minimumtemperatuur beneden nul), ijsdagen (het vriest de hele dag) en zeer koude dagen (minimumtemperatuur beneden -10 graden Celsius).

Nog nooit was het tot half december zo zacht als dit jaar. Het abnormale gedrag van de herfst en vroege winter versterkt de positie van Spier. Aan de andere kant valt een vrij zachte of normale winter niet uit te sluiten en ook zo'n type winter kon in het verleden een Elfstedentocht opleveren.
Daar komt bij dat de verbeterde verwachtingen op de lange termijn een belangrijke troef kunnen zijn voor de organisatoren van de Tocht. De winter van 1996-1997 heeft dat bewezen.

De kans dat de Tocht deze winter wordt gehouden is lager dan 85 procent: de kans dat het volgend jaar (winter 2001-2002) wel lukt, valt niet uit te sluiten. Op basis van zonneactiviteit kunnen namelijk geen conclusies worden getrokken. Zowel in jaren met weinig zonneactiviteit als in jaren met grote zonneactiviteit (1947) is er kans op Elfstedenijs. 


***



***

Weer & Klimaat - Schaatsen kan niet meer? Of wel?

Home
JOOP BOUMA
Deel 1 van een serie: de zestiende Elfstedentocht? Misschien rond het jaar 2100.

De mussen vallen van de hitte van het dak, maar toch, meteen maar de prangende vraag: zal-ie ooit nog worden gehouden, de zestiende Elfstedentocht? Gerrit Hiemstra moet het weten als Fries, als schaatser én als weerkundige. De meteoroloog van het Journaal aarzelt geen seconde: "O ja, die gaan we nog meemaken." Maar dan de domper: "Alleen, de tijd tussen Elfstedentochten zal steeds langer worden, de frequentie neemt nog verder af." En de laatste dateert al van 18 jaar terug.

Hoe breng je de urgentie van het klimaatprobleem over? Het is een vraag die Hiemstra zichzelf vaak stelt. "Je mag het eigenlijk niet hardop zeggen, maar je zou willen dat er één keer een grote calamiteit gebeurt, zodat de bevolking wordt wakker geschud. Ik zit er niet op te hopen, hoor. Maar een schokeffect helpt misschien. Het is allang vijf voor twaalf geweest."

Tot zijn achttiende woonde Gerrit Hiemstra op de boerderij van zijn ouders in het Oost-Friese Suameer - Sumar, noemen de Friezen het dorpje van 1375 inwoners, pal onder Bergum. Hiemstra (53) glundert als hij terugdenkt aan de winters van zijn jeugd. Als er ijs lag, ging alles aan de kant en bleef de schoolbank leeg: Gerrit bond zijn doorlopers onder en weg was hij, reed op natuurijs bij Eernewoude of op de ijsbaan van Suameer.

In 1985, 24 was hij en nog net niet afgestudeerd in Wageningen, schaatste Hiemstra mee in de dertiende Elfstedentocht. Niet uitgereden, door een gewrichtsprobleem in een enkel, bleek later. Maar nog altijd een fanatiek schaatser. "Als er ijs ligt, moet er geschaatst worden. Afgelopen winter ben ik nog in Zweden wezen schaatsen."

Klimaatverandering is voor de meesten een theoretisch verschijnsel, weet hij. Ver weg, weinig tastbaar, de veranderingen gaan sluipend. "Er gebeurt al veel in Nederland, maatregelen die ons eigenlijk ontgaan, omdat we het zo normaal vinden. Dijkverzwaring, het ontwikkelen van overloopgebieden om regenwater op te vangen."

Tijdens zijn studie in Wageningen was klimaatverandering eigenlijk nog geen thema, "Pas begin jaren negentig, ik werkte toen bij Meteo Consult in Wageningen, hoorde ik voor het eerst over smeltende ijskappen. Het was toen nog een betrekkelijk vrijblijvend onderwerp. De wetenschap maakte zich er druk over. Er was nog geen consensus, de ene wetenschapper schreef dit, de andere dat. Inmiddels is het onderwerp concreet geworden en ligt er veel meer politieke druk op."

Hij ziet het als zijn taak als meteoroloog én televisieman om het publiek te informeren over de toekomstige risico's. "Niet in het weerbericht op de Journaal. Dat is daar niet geschikt voor. Maar omdat ik een bekend figuur ben, vind ik dat ik het probleem moet uitdragen. Dit is geen vrijblijvend onderwerp meer, het is wetenschap. Inmiddels staat genoegzaam vast dat de mens de veroorzaker is van de temperatuurstijging op de aarde. Wat klimaatsceptici beweren, ontbeert elke wetenschappelijke basis. Dit onderwerp wordt steeds relevanter, we kunnen er niet langer omheen. Kijk naar buiten: het is er al! We hebben al meer neerslag, meer zware buien. We hebben al zachte winters."

Calamiteit

Weersveranderingen zijn nooit voor de volle honderd procent toe te schrijven aan een verandering van het klimaat, zegt Hiemstra. Het ene jaar is natter, kouder, warmer, droger dan het andere. "Het weer in Nederland kent een grote variatie. Dat betekent ook dat extreem koude winters nog steeds zullen voorkomen, alleen wat minder vaak. Dat maakt het lastig. Ik herinner me nog goed dat in 1995 de gebieden langs de grote rivieren na langdurige regen in West-Europa op een haar na zijn overstroomd. Zo'n calamiteit kan komende winter zomaar weer gebeuren. Je hoopt het niet, maar een serieuze dijkdoorbraak is helemaal niet denkbeeldig in Nederland."

Maar de Nederlander voelt zich nog best veilig. "Morgen gaat de zon weer op, hè? Het is een groot goed dat we ons veilig kúnnen voelen. Ik had dat afgelopen winter nog toen er een zware storm op de kust stond, tegelijk met ongewoon hoog water, springtij. De omstandigheden waren te vergelijken met 1953, toen de Zeeuwse en Zuid-Hollandse kust werd getroffen door de watersnood. De Maeslantkering bij Hoek van Holland moest worden gesloten. Alles ging goed. Toen dacht ik: hier hebben we voor gewerkt, hier hebben we die Deltawerken voor aangelegd."

"Dat soort symbolen is van belang om de burger bij het klimaat te betrekken. In Groningen bij Delfzijl worden de vloeddeuren gesloten bij hoog water en storm. Het is een hele gebeurtenis daar als die deuren dicht moeten. Eigenlijk zouden we dat overal in Nederland moeten hebben, van die fysieke gebeurtenissen die duidelijk maken dat er een serieus probleem dreigt. Beperkte dijkbewaking! Dat vind ik ook een fantastisch mooi symbool, het maakt duidelijk dat oplettendheid geboden is."

Er gebeurt te weinig in Nederland op het gebied van klimaatbeleid, vindt Hiemstra. "Het proces waarin Urgenda de staat dwingt tot meer actie, begrijp ik heel goed. Er gaat een belangrijk signaal vanuit. De politiek moet dit probleem veel serieuzer nemen. Het is nogal wat als de staat wordt aangeklaagd door zijn eigen burgers."

Het is niet alleen kommer en kwel. "Ik heb ook de neiging om vooruit te kijken. Als je in de toekomst kijkt, moet je misschien concluderen dat die Elfstedentocht bijna nooit meer zal worden verreden. Ja, jammer. Maar wat krijg je ervoor terug? De temperaturen worden misschien een stuk prettiger in Nederland, het wordt warmer, de zomer worden wellicht wat langer, we krijgen hier misschien het milde klimaat van Bretagne. Dat is zo gek nog niet."

"De toeristische sector in landen rond de Middellandse Zee krijgt het lastiger, daar wordt het te heet. Daar ga je straks niet meer voor je lol naar toe. Maar hier wordt het misschien voor zonliefhebbers een stuk prettiger. En de samenleving, het bedrijfsleven zal daarop inspelen. Ik heb wel vertrouwen in de innovatiekracht van Nederland."

Weerman Gerrit Hiemstra. 'Beperkte dijkbewaking! Dat vind ik een fantastisch mooi symbool, het maakt duidelijk dat oplettendheid geboden is.'

In Parijs wordt eind dit jaar gepraat over een strenger VN-klimaatverdrag. Wat merken we in Nederland van de weersveranderingen, en hoe bereiden we ons voor op wat komen gaat?

Zomers extremer, winters ook

De vooruitzichten zijn bijster ongunstig voor de Vereniging De Friesche Elfsteden en het legioen schaatsende leden dat iedere winter smacht naar aanhoudende strenge vorst. De zomers worden extremer. Maar de winters ook.

Betekent dit in de zomer dat er meer woesthete dagen zullen zijn, in de winter hebben we het dan over veel minder strenge vorst - áls het al gaat vriezen. Nederland heeft twee opeenvolgende winters achter de rug zonder noemenswaardige koude.

Verstokte schaatsers op natuurijs doen er goed aan een extra laagje vet op de ijzers te smeren. Of je moet voor een barre ijstocht naar de uithoeken van Europa willen reizen, al zal ook daar het klimaat langzaamaan veranderen.

De laatste Elfstedentocht was op 4 januari 1997, de eerste in 1909. In februari 2012 ging de tocht bijna door, maar het ijs was toch nog te dun.

De kans op een Elfstedentocht is sinds 1900 alleen maar geslonken. Rond de vorige eeuwwisseling lag die nog op 20 procent, een halve eeuw later was dat 27 procent, maar rond 2010 dook het kanspercentage naar 5,5 en dat wordt de komende 35 jaar niet beter, voorspelt het KNMI.

Om in jaren te spreken: we hebben het over één Elfstedentocht in de 18 jaar.

Maar er zijn ook nog somberder scenario's: als alles tegenzit met het klimaat, wordt de tocht langs de elf Friese steden nog maar een keer in de 183 jaar gehouden.

De eerstvolgende, na die van 1997, zou dan misschien zo rond het jaar 2100 worden verreden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten